
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: Ontvankelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
WAT07-0009
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op het verrichten van werkzaamheden aan de boot van de consument. De consument heeft de klacht de klacht meerdere malen schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. A) Het beneden stuur hakt naar rechts en stuurt abnormaal zwaar naar links. Dit treedt op na even varen. B) De ondernemer heeft een lelijke kist geplaatst op het voorheen fraai blond teakhouten en goed overzichtelijke dashboard. Nu zijn de meters slechts gedeeltelijk zichtbaar. C) Zeer mooi stuurwiel is door de ondernemer uitgedraaid om hem passend te maken op de as van de nieuwe [pomp]. D) Het kostbare blond teakhouten interieur is door de ondernemer op meerdere plaatsen beschadigd. E) Merkwaardige klantenbenadering door de ondernemer wanneer door een gebrek aan technische kennis of tijdsgebrek problemen ontstaan. F) Door verkeerde adviezen en fouten van de ondernemer heeft de consument in het vaarseizoen 2006 minder van zijn boot gebruik kunnen maken. De consument heeft de commissie op 1 augustus 2007 laten weten dat [de firma] een tijdelijke voorziening aan het stuursysteem heeft getroffen. Deze ondernemer heeft daarbij de zogenaamde remklep vervangen. Verder zag [de firma] in een oogopslag dat de ondernemer een verkeerde potmeter voor de roerstand had gemonteerd en heeft ook deze vervangen. De commissie verwijst verder kortheidshalve naar alle overgelegde correspondentie van de consument. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument verzoekt de commissie ook uitspraak te doen over de klachten die niet op het vragenformulier staan, maar wel in de overgelegde correspondentie met de ondernemer. Wat betreft het beroep van de ondernemer op de niet-ontvankelijkheid van de consument in zijn klachten, voert de consument aan dat hij pas in januari 2007 kon klagen omdat toen pas de reparatie was voltooid. Bovendien was er in januari 2007 nog contact met de ondernemer over de voorliggende klachten. De consument heeft de ondernemer gevraagd een pomp met minder omwentelingen te installeren. De ondernemer had toen moet wijzen op de nadelen hiervan. Dat heeft hij niet gedaan. Het lekken van de oude pomp was minimaal. De vervanging van de pomp was vooral uit voorzorg. De ondernemer heeft weldegelijk aan de bovensturing gewerkt. Het dashboard zou ongeveer 3 centimeter hoger komen. Dat is 10,5 centimeter (achterkant) geworden. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer betwist primair dat partijen zijn overeengekomen zich aan het oordeel van de commissie te onderwerpen. Secundair beroept de ondernemer zich op de niet-ontvankelijkheid van klager in zijn klacht, omdat hij zijn klacht(en) niet tijdig aan de commissie heeft voorgelegd. Voorzover de commissie deze verweren passeert, stelt de ondernemer dat de commissie alleen kan oordelen over de klachten zoals die zijn geformuleerd op het vragenformulier. Ten aanzien van deze klachten (A t/m F) stelt de ondernemer het volgende. Alle werkzaamheden zijn in opdracht van en in goed overleg met de consument uitgevoerd. De keuze van de stuurpomp is ook in overleg met de consument gemaakt. Van een oud model is geen sprake. Het geplaatste model staat in [de catalogus] van 2007. De ondernemer heeft na vele klachten van en afgekeurde werkzaamheden door de consument weten te bewerkstelligen dat aan de consument een nieuwe stuurpomp ter beschikking is gesteld. Ook zijn er diverse pogingen ondernomen om de installatie te ontluchten. Dat alles zonder de consument iets in rekening te brengen. Overigens heeft de consument intussen reparaties aan de stuurpomp en de stuurinstallatie laten uitvoeren door een derde. Voor deze werkzaamheden kan de ondernemer niet verantwoordelijk worden gehouden. Dat is gebeurd in het bijzijn van een medewerker van de ondernemer. Anders dan de consument aangeeft, heeft deze medewerker toen niet gezegd dat de consument “dan maar ergens anders naar toe moest gaan”. Het stuurwiel heeft de ondernemer niet aangepast. De borgmoer is alleen voorzien van ander schroefdraad. Dit is eenvoudig en onzichtbaar weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen. Er zijn door toedoen van medewerkers van de ondernemer geen beschadigingen aan het interieur ontstaan. Opvallend is dat de consument daarover in alle voorgaande correspondentie met de ondernemer met geen woord rept. Ten aanzien van deskundigenrapport merkt de ondernemer op dat daaruit blijkt dat de benedensturing niet ‘hakkelt’. Dat was wel de klacht van de consument. Dat de besturing wel zwaar gaat, daarvoor heeft de ondernemer de consument vooraf gewaarschuwd. Het zware sturen wordt veroorzaakt door de te kleine leidingen ten opzichte van de (grotere) [pomp]. De bovenbesturing ‘hakkelt’ wel, maar daar heeft de ondernemer geen werkzaamheden aan verricht. Bovendien heeft de consument daarover geen klachten geuit. De consument wist dat door de keuze voor [de pomp] het noodzakelijk was om het dashboard te verhogen. De consument wist ook dat de twee instrumenten niet mee in hoogte zouden gaan. De ondernemer betwist dat hij het interieur beschadigd heeft. Bovendien hebben inmiddels zoveel personen aan het schip gewerkt dat niet meer na te gaan is wie voor de door deskundige vastgestelde schade aansprakelijk is. Blijkbaar heeft [de firma] als laatste aan de boot gewerkt. De commissie verwijst verder kortheidshalve naar alle overgelegde correspondentie van de ondernemer. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het bevoegdheidsverweer laat de ondernemer varen. Over klacht B t/m F heeft de consument niet eerder bij de ondernemer geklaagd. De consument wilde een pomp met minder omwentelingen. Deze opdracht heeft de ondernemer uitgevoerd. Vanwege de te kleine leidingen heeft een grotere pomp als (enig) nadeel dat de boot wat zwaarder zal sturen. Voor de verhoging van het dashboard heeft de ondernemer de consument gewaarschuwd. De ondernemer heeft twee stijlen in het interieur los moeten maken om leidingen voor de stuurpomp te kunnen vinden. De ondernemer heeft alleen gezegd dat hij niets meer voor de consument wilde doen. Daarmee bedoelde hij dat hij niets nieuws meer voor hem wilde doen en niet dat hij niets meer onder garantie wilde herstellen. Voor zover de commissie de formele verweren van de ondernemer passeert is de ondernemer van mening dat de klachten van de consument ongegrond zijn. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. A) Het beneden stuur in de salon draait zwaar, echter zonder hakkelen. De bovenbesturing draait met schokken en maakt daarbij een licht raspend geluid. Omdat een en ander door een andere ondernemer reeds is gemodificeerd, zijn de defecten verholpen. Om het zwaar draaien van het benedenstuur en het hakkelen van het bovenstuur te verhelpen is nader onderzoek nodig. B) Doordat de nieuwe pomp groter was dan de oude stuurpomp is een deel van het dashboard van de benedensturing verhoogd. Zittend op de stuurstoel ontbreekt daardoor het zicht op de twee [instrumenten] waar digitaal de koers, de snelheid en de windinformatie afgelezen kan worden. Herstel is mogelijk door de twee [instrumenten] hoger te plaatsen. Kosten daarvoor: 12 arbeidsuren en € 80,– materiaal. C) Aan het gemonteerde stuurwiel zijn geen veranderingen waarneembaar. De ondernemer verklaarde dat het inwendige schroefdraad vergroot was om deze aan te passen op [de nieuwe stuurpomp]. In dat geval kan het inwendige schroefdraad zonodig wederom aangepast worden door bijvoorbeeld het plaatsen van een bus in het schroefdraad. Kosten: € 150,–. D) Om toegang tot de boven stuurpomp te krijgen is een deel van de keuken gedemonteerd geweest. Twee, uit twee helften bestaande, houten pilaren zijn daar toe weggehaald door de ondernemer. De voorste, lange pilaar sluit niet. De twee helften wijken en de delen zitten los. Meer opvallende beschadigingen zijn door de deskundige niet waargenomen, noch door de consument getoond. Herstel van de wijkende pilaar vergt 8 arbeidsuren en € 40,– aan materiaal. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De bevoegdheid van de commissie staat vast nu de ondernemer het bevoegdheidsverweer ter zitting heeft ingetrokken. De commissie passeert het beroep op niet-ontvankelijkheid vanwege overschrijding van de klachttermijn door de consument. De termijn voor het indienen van de klacht bij de commissie begint eerst te lopen op het moment dat er sprake is van een geschil tussen partijen. Naar het oordeel van de commissie is daarvan eerst sprake indien voor de consument duidelijk behoort te zijn dat een onderlinge oplossing niet meer tot de mogelijkheden behoort. Uit de overgelegde stukken maakt de commissie op dat partijen in ieder geval in april 2007 nog correspondeerden over de klachten van de consument. Omdat de consument op 26 april 2007 het geschil aanhangig heeft gemaakt bij de commissie, is dat naar het oordeel van de commissie tijdig geschied. Voor zover de ondernemer ter zitting heeft willen aanvoeren dat de consument niet ontvankelijk is in de klachten B t/m F, omdat deze niet eerst aan de ondernemer zijn voorgelegd, passeert de commissie dat verweer reeds op grond van art. 6 lid 1 sub a van het reglement van de commissie, nu dat verweer niet bij eerste gelegenheid is gedaan. De commissie overweegt vervolgens dat zij alleen kan oordelen over de klachten A t/m F zoals die door de consument op het vragenformulier zijn geformuleerd. Eisen van goede procesorde – waaronder de eis dat de wederpartij, als ook de commissie, zich adequaat moet kunnen voorbereiden op de behandeling van het geschil – brengen met zich mee dat andere klachten in het onderhavige geschil niet aan de orde kunnen komen. Voor zover de consument nieuwe klachten heeft, dient hij deze bovendien eerst aan de ondernemer voor te leggen. Betreffende de klacht over de benedensturing overweegt de commissie allereerst dat de deskundige het ‘hakkelen’ niet heeft vastgesteld. Wel constateert de deskundige dat de benedensturing zwaar draait. Dat is een consequentie van de wens van de consument om een stuurpomp te installeren met minder omwentelingen. Dat leidt nu eenmaal tot meer druk en dus tot zwaarder sturen. Omdat de consument specifiek heeft gevraagd om een stuurpomp met minder omwentelingen, acht de commissie het zeer waarschijnlijk dat vooraf aan de orde is geweest wat de consequenties van een dergelijke stuurpomp zijn. Gezien de wens van de consument had het in ieder geval op zijn weg gelegen om hiernaar navraag te doen. De klacht komt daarom niet voor toewijzing in aanmerking. Voor de goede orde overweegt de commissie dat zij over de bovenbesturing niet kan oordelen, omdat de klacht hierover niet op het vragenformulier voorkomt. Betreffende de verhoging van het dashboard zal de commissie een esthetisch oordeel achterwege laten, omdat dit in de onderhavige zaak een subjectieve kwestie is en niet een kwestie van onvoldoende of slechte afwerking. Over het dashboard heeft de deskundige geoordeeld dat de verhoging er toe heeft geleid dat het zicht op twee [instrumenten] ontbreekt. Onvoldoende is vast komen te staan dat de ondernemer de consument hiervoor vooraf heeft gewaarschuwd. Schriftelijk is een dergelijke waarschuwing in ieder geval niet vastgesteld. De commissie acht de klacht daarom gegrond. Ter zake van de aanpassing van het stuurwiel heeft de ondernemer gemotiveerd gesteld dat slechts het schroefdraad van het stuurwiel is aangepast, hetgeen zonodig weer aangepast kan worden. Nu de consument dit standpunt onvoldoende onderbouwd heeft weersproken, is de commissie van oordeel dat de klacht hierover ongegrond is. Ter zake van het interieur volgt de commissie het deskundigenrapport. Daaruit volgt dat bij het monteren van de keuken twee, uit twee helften bestaande, stijlen zijn verwijderd. Na montage sluit een van de stijlen niet meer. De ondernemer heeft ter zitting erkend de stijlen te hebben verwijderd om leidingen te zoeken. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat de schade door de ondernemer is veroorzaakt, ook al is er nadien nog door andere ondernemers in de boot gewerkt. Betreffende de klachtafhandeling door de ondernemer kan de commissie zich indenken dat de consument zich niet fatsoenlijk behandeld heeft gevoeld toen de ondernemer opmerkte dat hij niets meer voor de consument wilde doen, doch een en ander is naar het oordeel van de commissie niet van dien aard dat een schadevergoeding daarvoor op zijn plaats is. Ook het minder gebruik kunnen maken van de boot in het vaarseizoen 2006 is voor de commissie geen aanleiding tot het toekennen van schadevergoeding over te gaan, temeer daar de consument de klacht onvoldoende heeft onderbouwd. Gezien de verhouding tussen partijen acht de commissie het redelijk en billijk om voor de gegronde klachten (B en D) een vervangende schadevergoeding vast te stellen. De commissie volgt de door de deskundige geschatte herstelkosten, mede nu partijen deze niet hebben weersproken. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.120,– (20 uur à € 50,– + € 120,– materiaal) incl. BTW. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 112,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 19 december 2007.