Ondernemer heeft niet de kans gekregen de noodzakelijk herstelwerkzaamheden te verrichten voordat over het stucwerk is geschilderd. De commissie kan mede daardoor het werk niet beoordelen.

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Afbouw    Categorie: Ondeugdelijke levering    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: AFB08-0015

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 29 oktober 2007 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 10.819,48. De overeenkomst is uitgevoerd in of omstreeks december 2007. De consument heeft op 8 januari 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Het pleisterwerk is niet glad, zoals overeengekomen, opgeleverd. Op vele plaatsen is er sprake van een niet dekkende laag, plafonds en muren zijn niet geëgaliseerd en ook is er sprake van klodders, gaten, strepen en krassen op vele plaatsen. Op diverse plaatsen kwam het pleisterwerk al na enkele dagen los. Zelfs direct na reparatie door de ondernemer stond rond de reparatieplek het stucwerk nog bol. Bij de deuren heeft de ondernemer de profielen vergeten. Er is dik over de deurkozijnen gestuukt. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden heb ik de ondernemer al op de vele gaten, klodders, strepen en dergelijke gewezen, maar hij zei steeds dat het goed kwam en dat het wegwerken daarvan het werk van de spuiter was. Meerdere deskundigen zoals de architect, de installateur van het sanitair, de verfdeskundige en de schilder hebben gezien en verklaard dat het stucwerk ver beneden de gewenste kwaliteit was. We hebben extra kosten moeten maken en zijn bang voor de toekomstige gevolgen. De ondernemer heeft erkend dat enkele plekjes niet in orde waren en wilde die wel bijwerken. Hij wil niet erkennen dat hij slecht werk heeft geleverd. Dat gaf mij niet het vertrouwen dat hij alles op tijd zou oplossen. Daarom en omdat de schilder -die ook stukadoor is- dat wel kon heb ik een financiële oplossing aan de ondernemer voorgesteld. Terugbetaling van € 3.000,–. Dat heeft hij afgewezen. Ik had de ondernemer op 9 januari 2008 betaald.   Anders dan de ondernemer zegt, heeft hij zijn werkzaamheden niet op 17 december 2007 voltooid en toen het pand verlaten. Er moesten toen nog twee muurtjes geplaatst worden die hij moest stuken. De schilder zou op 8 januari 2008 beginnen, maar heeft dat niet gedaan omdat hij het werk van de ondernemer er niet uit vond zien. Hij heeft toen een stukje plafond gespoten. Op 14 januari 2008 is hij echt begonnen. Ik heb hem laten beginnen omdat de ondernemer gezegd had dat alles door het spuiten goed zou komen. Toen de (binnenhuis)architect op 12 januari 2008 kwam kijken was ik aanwezig. De deskundige van de commissie heeft destructief onderzoek aan de orde gesteld omdat hij zonder zo’n onderzoek de kwaliteit van de ondergrond niet kon vaststellen. Het is juist dat achterop de offerte van de ondernemer diens algemene voorwaarden, waarop aan de voorkant daarvan verwezen wordt, vermeld staan. Ik heb die pas achteraf gelezen toen het geschil al ontstaan was en ik een ander had ingeschakeld om alles in orde te brengen. Ik leg een opschrift gezet betoog en een chronologisch overzicht aan de commissie over.   De consument verlangt betaling van € 3.000,– door de ondernemer aan hem.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De werkzaamheden heb ik naar tevredenheid van de consument uitgevoerd. Tijdens de oplevering heeft hij mij er zelfs mee gecomplimenteerd. Hij heeft mijn rekening ook zonder verder commentaar betaald. Pas nadat de schilder aan de slag was gegaan kwam hij met klachten. Ik ben toen gaan kijken en heb een paar kleine onvolkomenheden geconstateerd die ik heb voorgesteld om te repareren. Dat wilde de consument niet. Hij gaf te kennen geen vertrouwen in mij te hebben en wilde € 3.000,– van mij hebben in verband met extra kosten. Ik heb de consument er toen op gewezen dat indien hernieuwde schilderkosten deel uit zouden maken van die extra kosten, deze niet voor mijn rekening komen. De schilder heeft de ondergrond geaccepteerd en daarmee goed bevonden. Het werk is op 17 december 2007 opgeleverd en op 7 januari 2008 ben ik nog teruggeweest om wat kleine werkzaamheden af te werken en om reparatiewerkzaamheden te verrichten die voortkwamen uit werkzaamheden die in die tussentijd verricht waren door het montagebedrijf en de tegelzetter. Naar aanleiding van een afspraak met de consument ben ik op 11 januari 2008 nog eens bij hem langs gekomen om het werk te bekijken. De schilder was toen ook aanwezig. Alle wanden en plafonds waren toen al gesausd/gespoten. De stucprofielen bij de deuren zijn niet door ons vergeten. Waar nodig is glasvezelgaas ter breedte van 25 centimeter gebruikt. Vanwege de kosten en het tijdverlies dat een procedure zou meebrengen heb ik een schikkingsvoorstel gedaan dat echter is afgewezen.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Inmiddels is alles door anderen overgestuct. Wij hebben zes plafonds gestuct waarvan drie boven en drie beneden. Ik schat ze gemiddeld op 40 á 45 m². Vier ervan hebben we met twee man gedaan; twee ervan op 17 december met drie man. De deskundige heeft destructief onderzoek voorgesteld, maar de consument wilde dat niet. De kosten van herstel van de door mij geconstateerde onvolkomenheden schat ik op € 200,–.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Bij mijn bezichtiging zijn beide partijen aanwezig geweest. De wanden en de plafonds waren toen afgewerkt met een verfsysteem. In de keuken komt op wanddelen aan twee zijden van het raam een fijne verticale scheur voor. Volgens mededeling gaat het om de overgang tussen twee verschillende ondergrond materialen. Dat is ook het geval bij de wandafwerking op een tussenwand tussen keuken en kleedruimte. Er is daar scheurvorming in de vorm van een vroeger aanwezige deuropening. Het geschilderde wandstucwerk ligt gelijk aan de voorzijde van de deurkozijnen. Bij een wand beneden doet zich eenzelfde deurvormige scheurvorming voor. Het beoordelen van de technische kwaliteit van het plafond- en wandstucwerk zoals gemaakt door de ondernemer (toepassing wapeningsweefsel en hechtlaag en of de hechting van dit systeem voldoende is) is zonder destructief onderzoek niet mogelijk. Voor wat betreft het beoordelen van de esthetische kwaliteit ervan dient gesteld te worden dat dit niet meer mogelijk is wanneer er vanuit gegaan kan worden dat alle wand- en plafondvlakken zijn overgestuct en geschilderd. De aanwezige scheurvorming komt voort vanuit krimpgedrag op de overgang tussen de verschillende ondergrondmaterialen. In casu is het gedeelte gipskartonafwerking gekrompen ten opzichte van de bestaande betonwand en is het gedeelte metselwerk (dichtgemaakte deuropeningen) gekrompen ten opzichte van de bestaande betonwand. Als de ondernemer op deze openingen wapeningsweefsel heeft toegepast, is het krimpgedrag vanuit de ondergrond te groot geweest om door dit gewapende stucwerk tegengehouden te kunnen worden. Wapeningsweefsel kan de stuclaag versterken, maar is nooit een garantie dat de scheurvorming vanuit de ondergrond kan worden opgevangen en onzichtbaar blijft.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Bij de stukken bevindt zich een brief d.d. 3 februari 2008 van de interieur architect waarin deze verklaart dat zijn bureau is ingehuurd voor de verbouwingsactiviteiten van de woning van de consument. Hij verklaart tevens de woning op 12 januari 2008 te hebben bezocht en met eigen ogen te hebben gezien hoe het pleisterwerk opgeleverd was, dat het niet glad was en dat de werkzaamheden onder de maat uitgevoerd waren. Het pleisterwerk had volgens hem op diverse plaatsen door de hele woning te diepe krassen, onregelmatigheden, etc. en had op één plek niet gehecht.   Door de consument is verklaard dat hij bij het bezoek van de architect aanwezig is geweest. In zijn chronologisch overzicht zegt hij voorts met zoveel woorden dat zijn architect bij diens bezoek op 12 januari 2008 de werkzaamheden van de ondernemer heeft afgekeurd.   Artikel 15 van de toepasselijke algemene voorwaarden bepaalt, zakelijk samengevat, dat eventuele gebreken in het werk na oplevering gedurende vijf jaren kosteloos verholpen zullen worden tenzij de ondernemer aantoont dat het gebrek geen verband houdt met het werk.   Uit de stellingen van de consument blijkt dat hij van deze garantie geen gebruik heeft willen maken. Bovendien heeft de consument, niettegenstaande zijn eigen verklaring dat zijn architect het werk had afgekeurd de schilder twee dagen later opdracht gegeven om vervolgwerkzaamheden aan het door de ondernemer opgeleverde werk te verrichten. Tenslotte heeft de consument geen medewerking verleend aan het door de deskundige voorgestelde destructief onderzoek dat deze noodzakelijk achtte om tot een gefundeerd oordeel over de technische kwaliteit van het werk te komen en alles laten overstucen zodat de deskundige zich ook geen beeld van de esthetische kwaliteit daarvan kon vormen.   Wat er ook van de kwaliteit van het werk van de ondernemer moge zijn geweest -de commissie laat dat noodzakelijkerwijs geheel in te midden- zij vindt in vorenstaande handelwijze van de consument aanleiding om de vordering van de consument af te wijzen. Niet alleen heeft hij de ondernemer niet in de gelegenheid gesteld om, conform de voorwaarden, de door de ondernemer noodzakelijk geachte herstelwerkzaamheden te verrichten, maar ook heeft hij het naar zijn eigen door zijn eigen architect afgekeurde werk alsnog aanvaard en de deskundige belet het noodzakelijke onderzoek uit te voeren.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 1 december 2008.