Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Afwijkingen tussen hetgeen is overeengekomen en geleverd
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
63309
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft klachten naar aanleiding van de werkzaamheden van de ondernemer. Het betreft werkzaamheden aan het woonhuis van de consument. Hiertoe is opdracht verstrekt aan de ondernemer.
Van het totale factuurbedrag heeft de consument een bedrag van € 9.600,92 onbetaald gelaten. De consument heeft dit bedrag bij de commissie in depot gestort. Standpunt van de consument (kort samengevat) Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komen de klachten op het volgende neer. De consument klaagt over de volgende punten: Klacht 1: De opleverdatum, deze is 240 dagen na de afgesproken oplevertermijn. Klacht 2: Het buitenstucwerk is niet conform het contract uitgevoerd: 2a. het stucwerk is niet doorgezet bij het maaiveld. 2b. de neggekant is niet evenwijdig aan het kozijn. 2c. het stucwerk steekt voorbij het boeideeltje op de noordgevel. Klacht 3: het buitenstucwerk van de topgevel neigt naar achter als gevolg van fout gelegd pannendak. De consument verlangt dat de uitvoering van het stucwerk door een onafhankelijke deskundige op basis van contract en usance wordt beoordeeld. Daarnaast verlangt de consument een vergoeding voor de overschrijding van de termijn conform het CoVo contract. Bij brief van 27 maart 2012 heeft de consument zijn klachten aangevuld. Klacht 4: Een vervangen keukenraam is niet waterpas. Dit is eerst gebleken na vervanging van een plafond, noodzakelijk geworden door lekkage tijdens de verbouwing. Klacht 5: Garagedeuropening. De buitenkozijnen zijn overal weggestuct. Bij de garagedeuropening sluit het kozijn niet meer netjes aan op de dag-opening. Dit had voorkomen kunnen worden door simpel weghakken van de oude stuclaag. De reactie van de consument op het rapport van de deskundige, brief van 11 april 2012 (kort samengevat). Klacht 1. 1. Aanwezigheid: De consument stelt dat hij steeds goed bereikbaar is geweest voor de ondernemer. Waar nodig, was hij altijd beschikbaar. De ondernemer had de sleutel van de garage gekregen en had aldus altijd toegang tot een verwarmde ruimte met water en stroom. 2. Herstelwerk muur in eigen beheer: De consument heeft in eigen beheer herstelwerkzaamheden uitgevoerd. 3. Specificaties stuc-systeem: Dit was contractueel vastgelegd. 4. Planbaarheid en weersomstandigheden. De consument is van mening dat er een toewijsbare vertraging van 148 dagen is. Dit levert een claim op van € 5.920,–. Klacht 2c: Stucwerk steekt voorbij het boeideeltje op de noordgevel. Tijdens de inspectie is dit wel geconstateerd en gefotografeerd, maar niet in zijn rapport opgenomen. De consument acht de door de deskundige geraamde kosten voor herstelwerkzaamheden aan de lage kant. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Klacht 1: Te late oplevering. In februari was al het werk af, behalve het stucwerk. De consument heeft er begrip voor dat er met slecht weer niet gewerkt kon worden, maar het heeft nu tot eind oktober geduurd. Dat was wel heel erg lang, zeker gezien het feit dat het maar een paar dagen werk was. De stukadoor leek ook alleen te komen als de consument er zelf druk opzette. De consument heeft hierdoor de indruk gekregen dat de prioriteit van de ondernemer niet meer bij zijn opdracht lag. Klacht 2: Het buitenstucwerk. Er was opdracht gegeven door te stucen onder het maaiveld in verband met (toekomstig) uit te voeren bestratingswerkzaamheden. In het contract was daarom ook expliciet opgenomen dat er een geultje zou worden gegraven. Gevraagd is door de consument om dezelfde afwerking als de witte voorgevel. [Naam fabrikant] kent alleen grijs en wit. Na terugkeer van vakantie had de stukadoor de voorkant en een deel van de zijkant reeds in grijs gedaan. Dat is daarna hersteld, maar er is niet tot onder het maaiveld doorgestuct. De consument wil dit nog steeds. Klacht 3: Bij de nieuwe aanbouw is het stucen niet goed verlopen, het is scheef uitgevoerd en dat was niet nodig. De dakdekker heeft alle pannen erop gelegd zonder rekening te houden met de stuclaag. Standpunt van de ondernemer (kort samengevat) De ondernemer heeft als volgt gereageerd op de klachten van de consument. Klacht 1: De ondernemer bestrijdt dat er sprake is van schade als gevolg van nog niet opgeleverd buitenstucwerk. Hij stelt dat het werk 8 dagen na ingebruikname is opgeleverd onder verwijzing naar artikel 11.2b van de CoVo. Ten aanzien van de afgesproken werkzaamheden betrekking hebbende op het buitenstucwerk is vanaf het begin duidelijk gemaakt dat de werkzaamheden sterk weersafhankelijk zijn en dat deze pas kunnen worden uitgevoerd zodra het weer dat toelaat. Tegen de afgegeven planning is door de consument nooit bezwaar gemaakt en de ondernemer gaat ervan uit dat de consument daarmee op de hoogte was. De ondernemer onderbouwt zijn stellingen door het overleggen van het e-mailverkeer tussen partijen. De ondernemer wijst er in verband met de vermeende overschrijding van de oplevertermijn op dat, naast het feit dat er veel onwerkbare dagen waren in verband met slechte weersomstandigheden, het meerdere keren is voorgekomen dat de werkzaamheden door omstandigheden aan de zijde van de consument (onder andere twee keer een vakantie) niet konden worden uitgevoerd. Klacht 2: De ondernemer stelt dat het buitenstucwerk wel volgens contract is uitgevoerd. – Hij stelt onder andere dat doorzetten van het stucwerk onder het maaiveld niet is toegestaan. – De neggekant onder het keukenraamkozijn is op de meest fraaie wijze opgelost, daar doet de ondernemer niets meer aan. Klacht 3: Aan de pannenlijn kan de ondernemer niets doen. De consument heeft bewust gekozen voor een afwerking van de topgevel zonder kantpannen. De bestaande bouwmuren van de garage zijn in deze maatgevend. Er blijft vervolgens een dakvlak over dat zo goed mogelijk met pannen is verdeeld, hier staat ook nog een dakkapel op. Dat het stucwerk hier enigszins naar achteren neigt is met het blote oog niet te constateren. De aansluiting is volgens de ondernemer strak en alleszins acceptabel. In algemene zin heeft de ondernemer nog opgemerkt dat er nergens op uitvoering en kwaliteit is beknibbeld. Klacht 4: De ondernemer wijst erop dat het een oud pand is waar alles scheef en krom loopt. Soms is het daarom noodzakelijk bestaande ‘belijningen’ aan te houden om tot de meest aanvaardbare oplossing te komen. Klacht 5: Het was aan de consument zelf om de neggekanten weg te hakken, zoals hij ook op grote delen van de patiomuur heeft gedaan. Hier zijn bovendien nooit opmerkingen over gemaakt. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Klacht 1: De ondernemer persisteert. Klacht 2: De ondernemer is van mening dat het stucwerk keurig is verricht. Het product mag echter niet worden doorgezet onder het maaiveld. Er is voor de zekerheid nog eens navraag gedaan bij [de fabrikant] en die heeft dat bevestigd. In de offerte is inderdaad sprake van het graven van een sleuf. Op dat moment was echter nog niet bekend welk systeem er precies was aangebracht. De stukadoor heeft in eerste instantie een fout gemaakt door het verkeerde systeem toe te passen. Toen hij daarop was gewezen door de consument heeft hij zijn fout hersteld, daarbij is echter een product gebruikt dat niet onder het maaiveld mag worden gebruikt. Overigens is de onderlaag een ander product dat wel is doorgezet. Optrekkend vocht kan zich derhalve niet voordoen. Klacht 3: Het stucwerk bij de pannen helt enigszins naar achteren, dat komt omdat de bestaande gevel is gevolgd en doordat er geen kantpannen zijn gebruikt. Daarom is er naar de pannenkap toegesmeerd. Ten aanzien van de pannen was er geen keuze, het ligt allemaal zo wijd mogelijk. Er was geen ruimte voor een extra pan in verband met de aangebrachte dakkapel. Die dakkapel is gesitueerd volgens de tekening van de architect. De dakdekker heeft wel degelijk rekening gehouden met het stucwerk, maar er waren geen andere mogelijkheden. Deskundigenrapport De commissie heeft een onderzoek laten verrichten door [naam deskundige], die daarover schriftelijk heeft gerapporteerd aan de commissie. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast. De consument heeft op 11 april 2012 gereageerd op het deskundigenrapport, de ondernemer heeft op 4 april 2012 aan de commissie een reactie op het deskundigenrapport doen toekomen. Beoordeling van het geschil De commissie overweegt als volgt. Vaststaat dat tussen partijen op 21 oktober 2010 een contract is getekend waarbij de consument opdracht heeft gegeven tot uitvoering van werkzaamheden aan [adres en plaatsnaam]. Door de ondernemer is voor de uitvoering van die werkzaamheden op 27 oktober 2010 een certificaat VerBOUWgarantie afgegeven met nummer W108349. Op de overeenkomst zijn de Consumentenvoorwaarden 2010 (CoVO 2010) van toepassing. Ten aanzien van de klachten van de consument overweegt de commissie als volgt. Klacht 1: Termijnoverschrijding De commissie overweegt dat de consument stelt dat sprake is van een overschrijding van de oplevertermijn met 148 dagen. De ondernemer bestrijdt dit. De deskundige heeft geconstateerd dat partijen elkaar tegenspreken waar het gaat om de toegankelijkheid van het werk. In welke mate en welke tijdsplanning werkelijk is gevolgd is niet voldoende traceerbaar gebleken voor de deskundige. Wel is tussen partijen de overeenstemming dat door een fout van een stukadoor in eerste instantie een verkeerd systeem opgenomen was, waardoor niet op de door de aannemer geplande startdatum gestart kon worden. De deskundige gaat uit van een vertraging van 42 werkdagen (50 kalenderdagen) en komt aldus tot een vergoeding van € 2.000,–. De commissie overweegt dat de oplevertermijn naar haar oordeel inderdaad is overschreden. De overschrijding is echter deels aan factoren te wijten die buiten de macht van de ondernemer lagen, zoals het weer en het – door verschillende oorzaken – slecht dan wel niet toegankelijk zijn van het werk. Nu partijen elkaar op onderdelen bovendien tegenspreken, is niet goed uit te maken hoe lang de toerekenbare overschrijding exact is geweest. De commissie acht de vordering van de consument wegens overschrijding van de termijn wel toewijsbaar, maar zal de door de ondernemer te betalen vergoeding op grond van redelijkheid en billijkheid matigen tot een bedrag van € 500,–. Klacht 2: Buitenstucwerk niet conform contract uitgevoerd 2a. Het stucwerk is niet doorgezet bij het maaiveld. De commissie overweegt dat de deskundige heeft vastgesteld dat de basis van het verschil van mening tussen partijen wordt gevormd door de uitleg van de offerte van de begrotingsregels 75.60.055 tot en met 75.60.140. Naar de mening van de deskundige geeft de begroting de indruk dat het systeem wel volledig doorgezet had moeten worden en dat dit bovendien technisch zeer wenselijk is nu de geconstateerde openingen het pleistersysteem gevoelig maken voor aantastingen door vocht. Naar de mening van de deskundige is de uitleg van de begroting en gezien het feit dat een en ander niet voldoet aan de eisen van goed en deugdelijk werk dat de ondernemer alle gevels ook onder het maaiveld op een juiste wijze af dient te werken. De deskundige maakt de inschatting dat de kosten tot herstel in totaal € 428,40 (voorbereidende werkzaamheden en herstraten) + € 1.185,10 (nalopen pleisterwerk) = € 1.613,50 (inclusief 19% BTW) bedragen. Met de deskundige is de commissie van oordeel dat de ondernemer niet (volledig) heeft uitgevoerd wat tussen partijen is overeengekomen en wat in de overeenkomst is vastgelegd. Ten aanzien van de technische uitvoerbaarheid van de wens van de consument, heeft de ondernemer de consument naar het zich laat aanzien niet geadviseerd met de deskundigheid die van hem verwacht mag worden. De commissie zal de vordering van de consument toewijzen, met dien verstande dat zij ondernemer niet zal veroordelen tot herstel, maar de ondernemer zal opdragen de door de deskundige berekende kosten tot herstel ad € 1.613,50 (inclusief BTW) als minderwerk aan de consument te vergoeden. 2b. De neggekant is niet evenwijdig aan het kozijn. De commissie overweegt dat de deskundige heeft vastgesteld dat hier sprake is van goed en deugdelijk werk. Nu de bevindingen van de deskundige op dit punt niet gemotiveerd zijn weersproken en er ook overigens geen aanleiding is om af te wijken van deze bevindingen, neemt de commissie deze over als de hare. De commissie zal de vordering van de consument op dit punt afwijzen. 2c. Het stucwerk steekt voorbij het boeideeltje op de noordgevel. De commissie overweegt dat de deskundige heeft vastgesteld dat bij de noordgevel een stukje stucwerk uitsteekt, hetgeen gevoelig is voor vochtintreding. Nu de muurafdekking door de consument is verzorgd en de aansluiting van het pleisterwerk door de ondernemer, kan hier naar zijn oordeel geen van beide partijen alleen voor verantwoordelijk worden gesteld. Nu de bevindingen van de deskundige op dit punt niet zijn weersproken en er ook overigens geen aanleiding is om af te wijken van deze bevindingen, neemt de commissie deze over als de hare. De commissie zal de vordering van de consument op dit punt afwijzen. Klacht 3: het buitenstucwerk van de topgevel neigt naar achter als gevolg van fout gelegd pannendak De commissie overweegt dat de deskundige heeft vastgesteld dat de aansluiting aan de bovenzijde niet voldoet aan de criteria die aan een keramisch pannendak en de aansluitingen van het pleisterwerk gesteld mogen worden. De ondernemer heeft niet de juiste werkwijze gehanteerd. Geadviseerd wordt de pannen opnieuw uit te zetten. De kosten daarvoor worden door de deskundige begroot op tussen de € 666,40 en € 1.523,20, afhankelijk van het soort pan dat beschikbaar is. Nu de bevindingen van de deskundige op dit punt niet gemotiveerd zijn weersproken en er ook overigens geen aanleiding is om af te wijken van deze bevindingen, neemt de commissie deze over als de hare. De commissie zal de vordering van de consument op dit punt toewijzen. Zij zal de ondernemer veroordelen tot vergoeding van de kosten, die de commissie schat op een bedrag van € 1.500,– (inclusief 19% BTW). Klacht 4 en 5: Een vervangen keukenraam is niet waterpas en garagedeuropening. De commissie stelt vast dat de consument heeft verzocht deze klachten toe te voegen aan de procedure nadat de inspectie van de deskundige heeft plaatsgevonden. De deskundige heeft deze klachten dan ook niet meegenomen in zijn rapport. Het is de commissie niet duidelijk of en wanneer deze klachten zijn gemeld bij de ondernemer. Daarnaast heeft de consument onvoldoende gemotiveerd gesteld en is de commissie ook overigens niet gebleken dat de ondernemer aansprakelijk is voor de klachten. De commissie wijst de deze klachten af. Hetgeen de commissie hiervoor heeft overwogen en beslist leidt tot het oordeel dat klachten van de consument gedeeltelijk gegrond worden bevonden, zodat de commissie zal beslissen dat de ondernemer op grond van artikel 21 van het reglement het klachtengeld ad € 250,– aan de consument moet vergoeden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie stelt de consument in het gelijk ten aanzien van de klachten 1, 2a en 3 en bepaalt ten aanzien daarvan als volgt: – klacht 1: de ondernemer is aan de consument verschuldigd een bedrag van € 500,– als schadevergoeding voor de termijnoverschrijding; – klacht 2a: de ondernemer is aan de consument verschuldigd een bedrag van € 1.613,50 (inclusief BTW); – klacht 3: de ondernemer is aan de consument verschuldigd een bedrag van € 1.500,– (inclusief BTW); – bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 250,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld; – met inachtneming van bovenstaande wordt het depotbedrag aldus verrekend: van het depotbedrag van € 9.600,92 wordt een bedrag van (€ 500,– + € 1.613,50 + € 1.500,– + € 250,–) = € 3.863,50 aan de consument betaald, het resterende deel (€ 9.600,92 – € 3.863,50) = € 5.737,42 uitbetaald aan de ondernemer; – de commissie wijst het meer of anders verlangde af; – overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 750,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Verbouwingen op 27 juni 2012.