
Commissie: Recreatie
Categorie: Algemene voorwaarden / Betaling / Opzegging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
193469/206326
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft sinds 2012 een vaste jaarplaats op de camping van de ondernemer. Er is een geschil ontstaan tussen de consument en de ondernemer omtrent het niet langer mogen gebruiken van het campingadres voor de inschrijving inde gemeentelijke basisadministratie door de consument. De consument voert onder andere aan dat hij hierdoor zijn uitkering is misgelopen. De ondernemer is van mening dat de overeenkomst is opgezegd vanwege wanbetaling. De commissie betrekt het bestemmingsplan, het parkreglement en de RECRON-voorwaarden in haar oordeel. De klacht van de consument is ongegrond. De vordering van de ondernemer wordt toegewezen. Immers, de jaarplaats kon niet worden ontruimd voordat de Geschillencommissie uitspraak had gedaan, waardoor de ondernemer schade heeft geleden.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
Het geschil is ter zitting behandeld op 5 oktober 2023 te Utrecht (en via [programma])
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw [naam] (vennoot) en mevrouw [naam] (beheerder), die werden bijgestaan door mr. [naam] (advocaat te Arnhem).
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een sinds 2012 verlengde vaste jaarplaats met nummer 145 op de camping van de ondernemer. Recreant maakt tot op heden gebruik van die vaste jaarplaats en is niet ontruimd.
De recreant heeft op 25 februari 2022 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de recreant
Het standpunt van de recreant luidt in hoofdzaak als volgt.
Mijn contract is door de ondernemer beëindigd, omdat de rekening niet betaald was. Dit probleem is veroorzaakt door de camping, omdat ik het adres van de camping niet meer mocht gebruiken voor mijn inschrijving in de gemeente waardoor ik geen recht meer had op een uitkering. Omdat ik verder geen adres had en ook niemand ken in [plaats] lukte het mij niet om mijn uitkering te krijgen. Ook rechtszaken hebben niet tot een uitkering geleid. Deze rechtszaken zijn dus veroorzaakt door de camping. Ik heb in totaal vijf jaar en twee maanden zonder inkomen gezeten waardoor ik zo’n € 65.000,– ben misgelopen. Ik eis dit geld alsnog op van de camping.
Sinds 2014 heb ik problemen, omdat ik gezegd had dat het een verrotte camping was. Sinds die tijd heb ik tegenwerking gehad ik en mocht geen post meer ontvangen. Met mijn klachten werd niets gedaan en mijn auto werd bekrast. Er zijn vernielingen aangericht, zo is mijn waterleiding lek gesneden. Dit water is tegen de WC-vloer gespoten die daardoor weggerot is. Mijn gasleiding is losgedraaid; mijn gasfles was daardoor al een maand leeg. Planten gingen ineens allemaal kapot en ook mijn poes is verdwenen. Er zijn nog veel meer klachten, maar het wordt te veel om dat allemaal op te schrijven.
Ik heb ook geprobeerd om geld op internet te verdienen, maar het internet op de camping is het slechtste internet dat ik ooit gehad heb. Vorig jaar is ook mijn internetverbinding diverse keren platgegooid en uiteindelijk heb ik slechts zes dagen internet gehad terwijl ik voor het hele jaar betaald had. Klagen had geen nut, wat ertoe geleid heeft dat ik zeven en een half jaar werk en twee domeinnamen kwijt ben geraakt.
Het verweerschrift van de camping zit vol met leugens. Het is mij opgevallen dat de camping nogal wat belangrijke informatie achtergehouden heeft. Ik blijf bij mijn klachten.
Ten onrechte is mij toeristenbelasting in rekening gebracht, omdat ik een adres in [plaats] had. Dit betekent dat de camping mij onterecht toeristenbelasting heeft berekend, een bedrag van twee keer € 165,– en dat geld eis ik terug. De schade werd grotendeels in de winter aangericht als ik in het buitenland verbleef, om de winter door te komen.
Ik heb geen goed woord over voor de camping, alleen maar klachten, maar ik heb helaas geen geld om hier weg te gaan. Ik ga hier geen 100 klachten op schrijven, als Geschillencommissie moeten jullie zelf maar langs komen en dan zal ik de klachten wel laten zien. Overigens zijn er inmiddels een paar klachten verholpen, maar ik heb nog steeds bewijzen op foto en video staan hoe het voorheen was.
Ter zitting heeft de recreant verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik blijf bij alles wat door mij is aangevoerd. Mijn buurman is al vier jaar aan het klussen, en daar wordt door de camping niet tegen opgetreden. Mijn pas doet het niet, en ik kan niet zo op het terrein van de camping komen. Ik heb 2 x € 1300,– betaald aan de camping maar dat geld is teruggestort. Mevrouw [naam] doet goed werk, door haar is mijn uitkering weer gaan lopen, maar daar ligt wel beslag op wegens fraude. Op de camping is sprake van een ongezonde situatie. Er wordt ook daarom nu geen cent meer door mij aan de camping betaald. Eigenlijk heb ik een miljoenenclaim op de camping. Dat ga ik wel ergens anders van de camping eisen. Ik ben moe, want heb maar drie uren en een kwartier geslapen. Mijn computer werkt niet goed, ik heb daar veel gedoe mee.
De recreant verlangt: “Mijn contract blijft bestaan en ik eis een schadevergoeding tot ik voldoende geld heb om wat anders te kopen. Er is mij 10 jaar geleden een chalet verkocht wat vol met verborgen gebreken zat en vanwege mijn uitkering heb ik voorlopig geen geld om wat anders te kopen.”
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De recreant betwist de huuropzegging wegens betalingsachterstand, althans de recreant meent dat de oorzaak van het niet-betalen van de factuur is veroorzaakt door toedoen van de ondernemer. Deze heeft de recreant meermalen in de gelegenheid gesteld om over te gaan tot betaling van de huur. Ondanks diverse aanmaningen is de recreant niet overgegaan tot betaling. Wegens de betalingsachterstand is de huurovereenkomst beëindigd. Voor de beëindiging heeft de ondernemer alle stappen en vereisten zoals die zijn vastgelegd in de RECRON-voorwaarden doorlopen.
De vordering van de recreant is helaas erg onduidelijk qua grondslag en klachten, waardoor het voor de ondernemer niet eenvoudig is om zich hiertegen te verweren. Enige verduidelijking is er naar oordeel van de ondernemer nog steeds niet. De ondernemer voelt zich derhalve genoodzaakt om waar mogelijk te reageren, maar kan zich onmogelijk verweren tegen claims, eisen en klachten waarvan niet eens duidelijk is waar die op zien.
De ondernemer betwist uitdrukkelijk dat zij aansprakelijk is of gehouden kan worden voor het niet-tijdig voldoen van het jaargeld waardoor de overeenkomst is opgezegd. Eveneens is ondernemer van oordeel dat hij zijn verplichtingen volledig, prompt en op correcte wijze nakomt. Sterker nog: ondernemer he
eft zelfs meer gedaan dan waartoe hij is verplicht. Hij betwist eveneens uitdrukkelijk dat sprake is van enige tekortkoming aan haar zijde.De camping is een echte familiecamping. Er verblijven recreanten van alle leeftijden en uit meerdere regio’s. Omdat de camping voornamelijk jaarplaatsen heeft, kennen de recreanten en de ondernemer elkaar persoonlijk. Dit maakt dat mensen met plezier op de camping recreëren en hun dagelijkse woon- en werkomgeving even kunnen ontvluchten.
De recreant huurt sinds 2012 de vaste jaarplaats met nummer 145 op de camping. Op de vaste jaarplaats is een caravan geplaatst door (de rechtsvoorganger van) de recreant. Als bijlage 3 worden de huurovereenkomsten overgelegd. Als bijlage 4 wordt het campingreglement én de RECRON-voorwaarden vaste jaarplaatsen overgelegd. Tussen partijen bestaat geen geschil over de toepasbaarheid van de RECRON-voorwaarden én het parkreglement.
Het kampeermiddel heeft de recreant rechtstreeks van de vorige eigenaar gekocht. De ondernemer is op generlei wijze betrokken geweest bij de aan- en verkoop van het kampeermiddel zelf. Zij heeft alleen contact gehad over het aangaan van de (nieuwe) huurovereenkomst met de recreant.
De recreant heeft op 6 november 2020 de factuur ontvangen voor het jaargeld en milieuheffing voor het seizoen 2021 (bijlage 5). Het jaargeld bedraagt een bedrag van € 1.390,–. De eerste termijn moet zijn voldaan vóór 15 januari 2021. De tweede termijn vóór 1 juni 2021.
Op 6 november 2021 heeft de recreant een herinnering ontvangen voor de factuur voor het stageld en milieuheffing 2021 (bijlage 6). De betalingstermijn was toen al ruim overschreden.
Vervolgens heeft de recreant een aanmaning d. d. 4 januari 2022 ontvangen. De herinnering is per e-mail verstuurd aan het bekende emailadres van recreant op 5 januari 2022 (bijlage 7). Tevens is de herinnering d.d. 4 januari 2022 persoonlijk overhandigd.
De recreant is een termijn van nogmaals veertien dagen gegund om over te gaan tot voldoening van de factuur. Tevens is de recreant uitgebreid geïnformeerd over de gevolgen bij niet-betaling. Blijft betaling binnen de gestelde termijn uit, dan zal de overeenkomst worden beëindigd. Los van de beëindiging blijft de recreant het jaargeld verschuldigd.
Ondanks diverse betalingsherinneringen bleef voldoening van het jaargeld en de milieuheffing uit. Op 28 januari 2022 is derhalve de huurovereenkomst met recreant wegens de betalingsachterstand beëindigd (bijlage 9).
De recreant heeft een termijn gekregen tot 1 maart 2022 om de kavel leeg en ontruimd op te leveren. Aan die verplichting heeft de recreant niet voldaan. Thans maakt de recreant nog gebruik van de vaste jaarplaats. Doordat hij de huurbeëindiging heeft voorgelegd aan de Geschillencommissie kan niet worden overgegaan tot ontruiming van de vaste jaarplaats.
Op 25 februari 2022 heeft de recreant bezwaar gemaakt tegen de huuropzegging (bijlage 10). De recreant is aangegeven dat indien hij de huuropzegging betwist hij een klacht kan indienen bij uw Geschillencommissie (bijlage 11).
Juridisch kader huurbeëindiging
De ondernemer is rechtsgeldig overgegaan tot de beëindiging van de huurovereenkomst. Op grond van de factuur en artikel 11 lid 3 van het parkreglement dient het jaargeld en de milieuheffing te zijn voldaan voor 1 juni van het jaar waarin de recreant gebruik maakt van de camping. Verbruik moet worden voldaan voor 15 januari volgend op het jaar waarin gebruik is gemaakt van de camping. Verbruik wordt berekend tussen twee opnamemomenten die niet noodzakelijk op jaarovergangen vallen.
De hierin genoemde termijnen zijn eveneens terug te vinden op de factuur.
Artikel 6 van de RECRON-voorwaarden vaste jaarplaatsen 2016 schrijft vervolgens voor aan welke vereisten moet worden voldaan om over te kunnen gaan tot beëindiging van de huurovereenkomst. Dat artikel luidt als volgt:
Artikel 6: Betaling:
-
- De recreant dient de ondernemer met inachtneming van de afgesproken termijnen te betalen. Indien de recreant, ondanks schriftelijke aanmaning zijn betalingsverplichting binnen een termijn van twee weken na de schriftelijke aanmaning, niet of niet behoorlijk nakomt, heeft de ondernemer het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen.
- De leden 3, 4, 5 en 6 van artikel 14 zijn van overeenkomstige toepassing.
- Na de schriftelijke aanmaning komen ten laste van de recreant de door de ondernemer gemaakte buitengerechtelijke kosten conform de op dat moment geldende wettelijke staffel en de wettelijke rente over de te vorderen som. De ondernemer kan in het voordeel van de recreant afwijken van deze wettelijke normen.
De recreant is meermaals en voldoende in de gelegenheid gesteld om alsnog over te gaan tot betaling van het jaargeld en de milieuheffing. Ondanks de aanmaningen heeft hij niet voldaan aan zijn betalingsverplichting. De recreant verkeerde derhalve in verzuim.
De aanmaning d.d. 4 januari 2022 voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 6 lid 2 van de RECRON-voorwaarden. De ondernemer is derhalve gerechtigd geweest om de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen. Daartoe is ondernemer ook overgegaan bij brief d. d. 28 januari 2022 (zie bijlage 9).
De ondernemer merkt daarbij op dat eventuele latere voldoening van de huurachterstand de tekortkoming / het verzuim (bestaande uit het laten ontstaan van een huurachterstand) niet ongedaan kan maken.
De recreant heeft in zijn schrijven van “eerste datum 15 september 2022: (nieuwe datum) 9 november 2022” en schrijven van “3 februari 2023” een toelichting gegeven op zijn bezwaar.
De recreant haalt allerlei verschillende bezwaren aan. Zo zou hij “nog 5 andere schadeclaims” hebben en “ook nog een stuk of 10 eisen”. Ook spreekt de recreant over zo’n 100 klachten over de ondernemer. Géén van die claims/eisen/klachten worden nader toegelicht. Geen van de klachten bevat een onderbouwing dan wel enige bewijsvoering.
De ondernemer betwist uitdrukkelijk dat sprake is van een tekortkoming aan haar zijde. Zij heeft altijd meegedacht met de recreant. Zo heeft de ondernemer ook nauw contact gehad met de wijk-GGD die regelmatig bij de recreant op bezoek komt (kwam). In samenwerking met de wijk-GGD, de recreant en de ondernemer is samengewerkt zodat de recreant na de huuropzegging d.d. 28 januari 2022 zich in kon schrijven bij de gemeente. Dit in de hoop dat hij aanspraak kan maken op een huurwoning en uitvoering kan geven aan de huuropzegging en de ontruimingsverplichting dientengevolge.
De recreant stelt dat de huurbeëindiging is veroorzaakt doordat hij zich niet mocht inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie.
Het reglement van ondernemer is duidelijk wat betreft permanente bewoning en inschrijving op het adres van de ondernemer. Artikel 4 lid 2 van het reglement luidt als volgt:
“Het terrein van Camping [naam]/en is door gemeente [naam gemeente] aangewezen als verblijfsrecreatie. Ook dit bestemmingsplan legt regels op over het gebruik van het terrein. De camping mag niet gebruikt worden voor permanente bewoning, of als stort of opslagplaats. U mag niet het bezoekadres van de camping, een adres van de ondernemer, of afgeleiden daarvan, gebruiken voor de inschrijving in gemeente [naam gemeente]. Tevens is het verboden op de camping een bedrijf, beroep of handel uit te oefenen, dan wel daarvoor reclame te maken”.
Ook de RECRON-voorwaarden zijn hierin duidelijk. Zo vermeldt de considerans:
“Een vaste plaats is een onbebouwd deel van het terrein. Deze plaats mag u uitsluitend voor recreatieve doeleinden gebruiken en voor de plaatsing van een kampeermiddel. De plaats en/of het kampeermiddel is geen Woonruimte in de zin van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en er geldt geen wettelijke huurbescherming”. Artikel 2 lid 1 luidt daarnaast als volgt: “De ondernemer stelt voor recreatieve doeleinden, dus niet voor permanente bewoning, aan de recreant de overeengekomen plaats ter beschikking met het recht daarop een kampeermiddel van het overeengekomen type te plaatsen en geplaatst te houden”.
Op het terrein van ondernemer rust ook uitsluitend enkelbestemming ‘Recreatie’ (bijlage 12).
Kortom: het is de recreant van meet af aan duidelijk geweest dat hij uitsluitend de kavel mocht huren voor recreatief gebruik. Dat permanente bewoning niet is toegestaan, wordt ook door de recreant bevestigd en erkend. Het niet kunnen inschrijven in de GBA kan niet aan ondernemer worden toegerekend of verweten. Laat staan dat zij aansprakelijk kan worden gehouden voor het “mislopen” van de uitkering.
Geheel onverplicht heeft ondernemer de recreant geholpen om zich in te schrijven op een ander adres. Ondernemer heeft hiermee het vertrek proberen te versnellen. Omgekeerd heeft ondernemer de recreant niet “direct op straat gezet”. Hiermee heeft zij zich meer dan redelijk opgesteld. Voor ondernemer is inmiddels wel de grens bereikt. De recreant dient nu echt te vertrekken.
De recreant stelt daarnaast dat het internet op de camping van de ondernemer niet goed was. Ook daaraan zou hij nadeel hebben ondervonden en kon hij volgens hem dientengevolge niet het jaargeld voldoen. De recreant stelt dat het internet niet goed zou werken, maar enige onderbouwing c.q. bewijs ontbreekt. Eenmaal is de recreant langs geweest en heeft hij aangegeven dat zijn internet niet goed zou werken.
Naar aanleiding daarvan is de antenne verplaatst. Daarbij merkt ondernemer op dat het wijzigen van de opstelling van de antenne direct invloed heeft op het wifi-gebruik van andere gebruikers. Na het wijzigen van de opstelling van de antennes is een telefoonnummer achtergelaten bij de recreant. Mocht de recreant problemen hebben met het internet, dan kon hij telefonisch contact opnemen. Nadien heeft de ondernemer niks meer vernomen. Zij is ervan uitgegaan dat alles naar behoren werkte.
Los daarvan kan ondernemer niet aansprakelijk worden gehouden van een eventueel slecht werkend internet. Ook in dit kader benadrukt ondernemer dat slechts recreatief gebruik mag worden gemaakt van de kavel. De vaste jaarplaats is – conform het parkreglement, de RECRON-voorwaarden en het bestemmingsplan – uitsluitend bestemd voor recreatief gebruik. Tevens is het verboden op de camping een bedrijf, beroep of handel uit te oefenen, dan wel daarvoor reclame te maken. Dat staat ook vermeld in de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op het internetgebruik (bijlage 13).
De recreant heeft – zonder nadere toelichting – een factuur en keuringsrapport uit oktober 2012 overgelegd betreffende diens chalet. Tevens stelt de recreant dat hij door de aankoop van het chalet in grote problemen is geraakt. De aankoop is inmiddels 11 jaar geleden en is gesloten met iemand anders dan de ondernemer. Dat blijkt ook uit het feit dat de recreant destijds niet de ondernemer heeft willen aanspreken, maar de verkoper van het betreffende chalet. Dit is een kwestie die ondernemer niet aangaat. Enige aansprakelijkheid aan de zijde van ondernemer wordt van de hand gedaan.
Vordering zijdens de ondernemer
Ondernemer verzoekt uw Geschillencommissie om te bevestigen dat de huurovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd.
Tevens verzoekt ondernemer van de recreant een schadeloosstelling gedurende de periode dat de huurovereenkomst met de recreant is beëindigd tot aan het moment dat de recreant is vertrokken en de kavel leeg en ontruimd is opgeleverd.
Deze schadeloosstelling, op grond van artikel 7:225 BW, wordt gevorderd ter hoogte van het jaarlijks verschuldigde huurbedrag. Thans bedraagt de schadeloosstelling:
- Schadeloosstelling ter hoogte van het jaargeld 2022 € 1390 + milieuheffing € 70;
- Schadeloosstelling ter hoogte van het jaargeld 2023 € 1390 + milieuheffing € 70;
- Verbruik nutsvoorzieningen tot 25 april 2023 ad € 230, -;
Resumerend: de klacht zijdens de recreant dient ongegrond te worden verklaard, althans te worden afgewezen. De ondernemer heeft de huurovereenkomst rechtsgeldig beëindigd wegens betalingsachterstand. Ondernemer heeft alle vereiste stappen doorlopen, zodat de huurovereenkomst rechtsgeldig is beëindigd. Anders dan de recreant stelt, is de ondernemer niet aansprakelijk voor het niet voldoen van de factuur.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer blijft bij wat door hem is aangevoerd. Omdat dit geschil over de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de staanplaatsovereenkomst met recreant bij de commissie aanhangig is gemaakt, zijn geen andere stappen gezet om de ontruiming van recreant te bewerkstelligen. De ondernemer is van mening dat dat aanhangig maken ook meebrengt dat niet met kans op succes een kort geding tot ontruiming had kunnen worden opgestart.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Op 28 januari 2022 is de huurovereenkomst met recreant wegens de betalingsachterstand over 2021 (stageld en milieuheffing 2021; in totaal € 1.390,–) met onmiddellijke ingang beëindigd.
Genoegzaam is vast komen te staan dat de ondernemer de staanplaatsovereenkomst met recreant rechtsgeldig en op rechtsgeldige wijze heeft beëindigd wegens – kort gezegd – wanbetaling. De wanbetaling als zodanig c.q. de onmogelijkheid om toen te betalen is ook niet door de recreant weersproken. Gesteld noch gebleken is dat aan de zijde van de recreant sprake is geweest van rechtsgeldige (tijdelijke) opschorting van de betaling om reden van toenmalige toerekenbare tekortkomingen aan de zijde van de ondernemer.
De recreant heeft een termijn gekregen tot 1 maart 2022 om de kavel leeg, ontruimd en opgeruimd op te leveren. Aan die verplichting heeft de recreant niet voldaan. Thans maakt de recreant nog steeds gebruik van deze vaste jaarplaats.
De nadien bij de ondernemer ingekomen betalingen ten behoeve van de recreant zijn door de ondernemer aanstonds teruggestort en niet behouden. Door de ondernemer is om hem moverende redenen niet getreden in het – impliciet gedane – verzoek om een nieuwe afspraak met de recreant te maken, teneinde diens verblijf op de camping alsnog contractueel te legaliseren.
Omdat er per 28 januari 2022 geen overeenkomst meer is, kan de recreant daarvan geen nakoming/herstel en/of wegens niet-nakoming een schadevergoeding eisen. Na die datum opgekomen klachten kunnen dan ook niet leiden tot het daarmee door de recreant beoogde doel.
Niet is aannemelijk geworden dat de recreant voor die datum adequaat klachten bij de ondernemer heeft neergelegd. Voor zover klachten van de recreant dateren van voor die datum van 28 januari 2022, kan de recreant daarin dan ook niet worden ontvangen. Een in de algemene voorwaarden vastgelegde verplichting is dat een klacht eerst moet zijn voorgelegd bij de ondernemer, en bij ontevredenheid over de afdoening daarvan door de ondernemer, de klacht eerst daarna kan worden voorgelegd aan de geschillencommissie. Het daartoe strekkende verweer van de ondernemer dat zij niet bekend is c.q. kan zijn met die klachten, slaagt derhalve.
Artikel 15 lid 2 van de Algemene Voorwaarden bepaalt het volgende:
“2. Indien de recreant de beëindiging van de overeenkomst door de ondernemer betwist en het geschil tijdig heeft voorgelegd aan de Geschillencommissie, mag de ondernemer niet overgaan tot ontruiming, alvorens de Geschillencommissie daarin uitspraak heeft gedaan.”
Door recreant is niet voldaan aan de in lid 7 van artikel 15 vastgelegde verplichting om bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst door de ondernemer de plaats ontruimd en opgeruimd aan de ondernemer op te leveren “binnen een redelijke termijn met een maximum van een maand vanaf de datum waartegen te overeenkomst tussentijds is beëindigd.” In casu is recreant daartoe de tijd gegund tot 1 maart 2022. Zulks dient voor rekening en risico van de recreant te blijven.
Het in reconventie gevorderde leent zich dan ook voor toewijzing. De ondernemer heeft die schade geleden en heeft die niet kunnen beperken door de hiervoor aangehaalde stringente regeling van artikel 15 lid 2. Deze schadevordering is terecht gebaseerd op het bepaalde in artikel 7:225 Burgerlijk Wetboek.
Door de recreant is geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de conventionele vordering. Enkel is door hem aangevoerd dat zijn financiële beperkingen meebrengen dat hij niets kan betalen en dus ook niet een ontruiming van de camping.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
In conventie:
Stelt vast dat de ondernemer de staanplaatsovereenkomst van partijen (staanplaats 145) rechtsgeldig heeft beëindigd per 28 januari 2022 en dat om die reden recreant sedert 1 maart 2022 gehouden is de betreffende staanplaats te ontruimen en opgeruimd aan de ondernemer op te leveren, en dat zulks tot op heden niet door recreant is gedaan.
Stelt voorts vast dat de ondernemer het recht toekomt om over te gaan tot ontruiming en opruiming van voornoemde staanplaats.
De recreant wordt om reden als voormeld in zijn klachten niet-ontvankelijk verklaard voor zover deze dateren van voor die datum van 28 januari 2022, en voor het overige:
Wijst het door de recreant gevorderde af.
In reconventie:
Verplicht de recreant tot betaling aan de ondernemer van:
– een schadeloosstelling ter hoogte van het jaargeld 2022 ad € 1.390,– + milieuheffing € 70,–;
– een schadeloosstelling ter hoogte van het jaargeld 2023 ad € 1.390,– + milieuheffing € 70,–;
– voor verbruik nutsvoorzieningen tot 25 april 2023, ad € 230, –;
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer H.H. Van der Linden en mevrouw J. Hagedoorn op 5 oktober 2023.