Ondernemer heeft vrijheid om zelf te bepalen welk elektratarief hij toepast. Het tarief kan en mag worden samengesteld uit andere factoren.

  • Home >>
  • Recreatie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Tarief    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REC05-0184

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de afrekening d.d.19 juli 2005 inzake elektraverbruik ten bedrage van € 854,– in totaal.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer berekent een zeer afwijkend tarief per kWh, namelijk € 0,35 in plaats van het normaal gemiddelde tarief inclusief vast recht van € 0,12. Een gebruikelijk en te verwachten opslagpercentage in verband met voorfinanciering van deze kosten is naar mijn mening 10%. Onder verrekening van de betaalde voorschotten ad € 120,– kom ik derhalve uit bij een verbruik van 2440 kWh op een nog te betalen bedrag van € 202,08. Volgens de Recron-voorwaarden worden niet in het contract expliciet genoemde kosten onder het huurprijs voor de plaats te zijn inbegrepen. Ten tijde van het totstandkomen van de overeenkomst betreffende de vaste plaats voor de caravan in augustus 2004 is mondeling noch schriftelijk een tarief opgegeven. De consument verlangt aanpassing van de afrekening elektraverbruik naar een markt conform niveau met een redelijke opslag.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Blijkens overgelegd afschrift van de overeenkomst d.d. 31 december 2004 heeft de ondernemer voor het jaar 2005 de consument niet vooraf kosten in rekening gebracht voor elektraverbruik en evenmin hem opgave gedaan ter zake van het tarief dat hij hanteert. Uitgaande van de factuur d.d.19 juli 2005 heeft de consument echter wel een verlangd voorschot van € 120,– betaald. Verder wordt in de overeenkomst bepaald dat voorzover niet vooraf in rekening gebracht, achteraf het werkelijk gebruik van elektra in rekening wordt gebracht. Het is derhalve duidelijk dat het argument van de consument dat alle niet expliciet genoemde kosten worden geacht (in het verschuldigde jaargeld) te zijn inbegrepen hier niet opgaat. Gezien zijn bereidheid om voor het elektraverbruik te betalen, mits gebaseerd op een redelijk tarief, zal de consument zich dit ook hebben gerealiseerd. De ondernemer heeft de vrijheid om zelf te bepalen welk tarief hij toepast. Zijn tarief kan en mag worden samengesteld uit andere factoren zoals omslaan van algemene investeringskosten ten behoeve van energievoorziening, administratie, aan derden verschuldigde gelden en dergelijke dan waarop energiebedrijven hun tarief voor particulieren baseren. Een tarief van € 0,35 per kWh oordeelt de commissie op zich in vergelijking tot de haar uit eigen wetenschap bekende elektratarieven in deze sector weliswaar aan de hoge kant, maar niet buitenproportioneel. Op de ondernemer rust echter wel de plicht tijdig vóór afloop van het overeenkomstjaar schriftelijk aan de recreant kenbaar te maken welk tarief hij in dit verband voor het komende jaar hanteert. De consument dient de mogelijkheid te krijgen niet alleen met betrekking tot het jaargeld, zoals is uitgewerkt in artikel 4 van de voor vaste plaatsen toepasselijke voorwaarden van de Recron, maar ook met betrekking tot (kennelijk) niet onder dit jaargeld begrepen kosten aan energieverbruik e.d. een weloverwogen beslissing te maken om al dan niet voor het komende jaar de overeenkomst te verlengen. Met zijn brief d.d. 14 januari 2005, waarin de ondernemer slechts meldt dat de consument met ingang van januari 2005 een huur van € 160,– voor de vaste plaats en een voorschot voor het elektra van € 20,– per maand dient te betalen, heeft de ondernemer de consument te laat en bovendien onvolledig geïnformeerd. Een tekortschieten in zijn informatieplicht is de ondernemer naar het oordeel van de commissie verhoudingsgewijs zwaar toe te rekenen. Nu uit het dossier verder geen andere gegevens van de kant van de ondernemer volgen dan de eindstand en de beginstand van de elektrameter, ziet de commissie in dit geval voldoende aanleiding om haar beslissing te baseren op de door de consument voorgestane afrekening – hierin is een naar haar oordeel aanvaardbaar opslagpercentage meegenomen – van het elektraverbruik tot en met de meterstand 5616. Uit de brief van de ondernemer d.d. 1 oktober 2005 volgt dat de consument dienovereenkomstig heeft betaald. Daar de consument inmiddels bekend is met het tarief dat de ondernemer voor elektraverbruik hanteert, kan hij voor het verdere verbruik gedurende het contractjaar 2005 en eventueel nadien redelijkerwijs niet nogmaals met succes bezwaar aantekenen tegen de hoogte van het door de ondernemer gehanteerde tarief, ook al heeft de ondernemer de consument niet tijdig en op de aangewezen wijze geïnformeerd. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument is aan de ondernemer geen betaling meer verschuldigd voor elektraverbruik tot en met de meterstand 5616.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 13 maart 2006.