Ondernemer is onduidelijk, incassokosten niet verschuldigd ontvangsttheorie – 1

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Betaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 41273

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de onduidelijkheid van de door de ondernemer aan de consument toegezonden nota’s en correctienota’s ter zake van de levering van energie over de periode vanaf eind 2007 tot en met eind 2009.   De consument heeft de klacht eind 2009 voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De door de ondernemer toegezonden nota’s zijn onduidelijk. De dubbeltariefstructuur is niet consequent toegepast. De ene correctienota na de andere werd toegezonden.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De consument vond de nota’s zo onduidelijk dat zij er op een gegeven moment geen touw meer aan vast kon knopen. Zij kon het niet meer opbrengen om het verweerschrift van de ondernemer d.d. 22 december 2010, met bijlagen, te lezen.   De consument heeft op 4 augustus 2010 een bedrag ad € 15,– aan aanmaningskosten, € 1,50 aan rente en € 62,– aan incassokosten betaald aan het door de ondernemer ingeschakelde incassobureau en daarvan ter zitting bewijsstukken aan de commissie overgelegd. Zij voelde zich daartoe gedwongen, omdat met afsluiting werd gedreigd.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer erkent dat de aan de consument toegezonden nota’s geen correct beeld gaven. Toen de ondernemer tot de ontdekking kwam dat in de afrekeningen niet consequent de dubbeltariefstructuur werd gehanteerd zijn er correctienota’s opgesteld, die echter ook niet correct bleken. Ten einde uit de ontstane impasse te geraken heeft de ondernemer een nieuwe correctienota gemaakt over de gehele periode vanaf 2007 tot en met 2009. De ondernemer heeft er daarbij op gelet dat de tenaamstelling juist is, er consequent wel een dubbeltariefstructuur werd gehanteerd en over de juiste periode werd afgerekend. Daarnaast heeft de ondernemer een overzicht verstrekt van het saldoverloop waarop alle betalingen, vorderingen en storneringen werden vermeld. Het eindresultaat is dat een bedrag ad € 260,90 minder bij de consument in rekening is gebracht. Dit bedrag is verrekend met openstaande (gestorneerde) posten. Met een laatste betaling van € 126,33 zijn alle vorderingen voldaan.     De ondernemer stelt dat het geschil daarmee feitelijk voor indiening van de klacht is opgelost, maar begrijpt dat het voor de consument niet transparant genoeg was. De ondernemer is om die reden bereid de in rekening gebrachte kosten buiten invordering te stellen, het klachtengeld van € 25,– aan de consument te vergoeden en een tegemoetkoming voor het geleden ongemak aan de consument te vergoeden van € 50,–. Afgerond naar boven is de ondernemer bereid om in totaal € 100,– aan de consument te betalen.    Beoordeling van het geschil   De commissie overweegt het volgende.   Tussen partijen staat vast dat er verwarring bij de consument is ontstaan met betrekking tot de door de ondernemer aan de consument toegezonden nota’s. De ondernemer heeft erkend dat de nota’s en ook sommige correctienota’s niet correct waren en dat de dubbeltariefstructuur niet consequent is toegepast.   De commissie stelt vast dat de ondernemer de klacht van de consument op een bepaald moment serieus heeft genomen en er toen alles aan heeft gedaan om de nodige transparantie aan de consument te verschaffen. De commissie verwijst in dit verband met name naar het door de ondernemer verstrekte overzicht over de periode 2007 tot en met 2009 en het overzicht betreffende het saldoverloop.   De commissie is van oordeel dat daarmee door de ondernemer uiteindelijk de nodige transparantie aan de consument is verschaft en heeft naar aanleiding van voormelde overzichten van de zijde van de consument geen argumenten meer gehoord die leiden tot de conclusie dat aan de juistheid van de door de ondernemer verstrekte overzichten zou moeten worden getwijfeld.    Op zich kan de commissie enig begrip opbrengen voor het feit dat de consument het emotioneel niet meer kon opbrengen om het verweerschrift te bestuderen, doch dit neemt niet weg dat na toezending van de overzichten het voortduren van de klacht buiten de risicosfeer van de ondernemer was komen te liggen.   Het vorenstaande is voor de commissie reden om de klacht van de consument ongegrond te verklaren, echter onder de voorwaarde dat de ondernemer aan de consument in totaal een bedrag ad € 250,– vergoedt. In genoemd bedrag ad € 250,– is begrepen een verrekening met de door consument betaalde aanmaningskosten ad € 15,– , rente ad € 1,50, incassokosten ad € 62,–, een boetebedrag ad € 30,– en een tegemoetkoming voor het door de consument ondergane ongemak.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.   De commissie bepaalt dat de ondernemer binnen 1 maand na de verzenddatum van dit bindend advies een bedrag ad € 250,– aan de consument betaalt.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 1 april 2011