![De Geschillencommissie](/wp-content/uploads/2019/02/logo-gsc.png)
Commissie: Recreatie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
37674
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de verschuldigde rioolrechten en de hoogte van de toeristenbelasting. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op de jaarnota voor 2010 worden voor het eerst rioolrechten voor het jaar 2009 en 2010, in totaal een bedrag van € 375,– in rekening gebracht. In de jaren daarvoor waren de rioolrechten inbegrepen in de waterprijs, zoals door de voorgaande verhuurder wordt bevestigd. Eind 2006 heeft de huidige verhuurder meegedeeld dat de prijzen van het water stijgen omdat de gemeente de rioolkosten voortaan per aansluiting berekent. De consument leidt hieruit af dat de rioolrechten nog steeds zijn inbegrepen in de waterprijs. Dit kan ook worden afgeleid uit de door de ondernemer in rekening gebrachte waterprijs die € 2,20 per m3 boven de kosten van alleen het water ligt. De rioolrechten voor 2009 en 2010 worden dus dubbel in rekening gebracht, althans het reeds in de waterprijs inbegrepen deel van de rioolkosten had afgetrokken moeten worden van de in 2009 en 2010 apart berekende rioolrechten. De consument is overigens van mening dat de naheffing van rioolrechten door de gemeente tot het ondernemingsrisico moeten worden gerekend. De ondernemer vermeldt in zijn verweerschrift dat hij in 2008 respectievelijk 2009 een bedrag van respectievelijk € 3.039,– en € 3.700,64 heeft moeten voldoen aan rioolrechten. Dan heeft de ondernemer in voorgaande jaren fors geprofiteerd van de in rekening gebrachte waterprijs van € 3,10 per m3. Hieruit kunnen de kosten van de rioolrechten worden voldaan. De consument heeft de rioolrechten ad € 375,– onder protest betaald. Hij verlangt terugbetaling van dit bedrag dan wel dat de reeds bij de waterprijs inbegrepen rioolrechten in mindering worden gebracht op dit bedrag. De ondernemer brengt een bedrag van € 175,– aan toeristenbelasting in rekening, terwijl op een andere camping binnen dezelfde gemeente € 100,– wordt geheven. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De camping huurde tot 2006 de grond van de gemeente. Als huurder werd de camping niet aangeslagen voor rioolrechten. De huidige ondernemer pacht sinds 2006 de grond en is daarom wel rioolbelastingplichtig. De gemeente zond hem op 30 november 2008 met terugwerkende kracht een aanslag voor de jaren 2006 en 2007 voor bedragen van respectievelijk € 40.590,– en € 41.294,– op basis van een aanslag per gebruiker. De ondernemer is echter van mening dat zijn bedrijf als “niet-woning” zou moeten worden aangeslagen. In dat geval zouden de kosten voor het jaar 2006 en 2007 veel minder hebben bedragen. De ondernemer is tegen de aanslag in beroep gegaan. Het bezwaar is in eerste instantie afgewezen. De ondernemer is hiertegen in beroep gegaan. Deze procedure loopt nog steeds. Mocht de aanslag verminderd worden, dan zal hij het te veel betaalde aan de recreanten restitueren. De ondernemer heeft in voorgaande jaren geen rioolbelasting verwerkt in de waterprijs. Er zijn in 2008 en 2009 wel aanslagen opgelegd ter hoogte van respectievelijk € 3.039,– en € 3.700,64. Dit betreft zuiveringslasten. Deze kosten worden wel doorbrekend in de waterprijs. De kosten van water en zuiveringslasten bedragen € 2,60 per m3. De opslag die de ondernemer berekent is eigenlijk nog te weinig. De ondernemer is van mening dat hij het recht heeft de rioolkosten aan de consument door te berekenen op grond van artikel 4 lid 2 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen. De toeristenbelasting wordt door de gemeente berekend overeenkomstig de overgelegde vaststellingsovereenkomst met de gemeente. De belasting wordt berekend op basis van 56 overnachtingen per jaar x 2,5 personen per verblijfsaccommodatie x € 1,25 = € 175,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het is de commissie bekend dat een camping die de grond huurt, geen rioolbelasting is verschuldigd. Die belasting wordt geheven van de eigenaar en ook van de pachter. De huidige ondernemer pacht sinds 2006 de grond. Hij ontving de aanslag in de rioolrechten pas eind 2008 met terugwerkende kracht voor de jaren 2006 en 2007. De ondernemer heeft het recht de rioolrechten die per standplaats worden berekend door te berekenen aan de huurders van de standplaatsen op grond van artikel 4 lid 2 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen. De veronderstelling dat de rioolrechten voorheen zaten inbegrepen in de waterprijs berust kennelijk op een misverstand. Vermoedelijk werden de rioolrechten met de zuiveringslasten verward. De commissie betreurt dat de ondernemer niet eerder duidelijk aan de consument heeft uitgelegd hoe de vork in de steel zit. De ondernemer berekent de hem door de gemeente opgelegde toeristenbelasting correct door. De commissie is derhalve van mening dat de klachten van de consument ongegrond zijn. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, op 19 oktober 2010.