Commissie: Thuiswinkel
Categorie: Garantie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
53144
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 11 januari 2008 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het leveren van [een vaatwasser] tegen een daarvoor door de consument te betalen prijs van € 557,– (inclusief bezorgkosten). De levering heeft op 11 januari 2008 plaatsgevonden. De consument heeft op 12 november 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 9 november 2010 ging de vaatwasser kapot. De circulatiepomp functioneerde niet meer. De fabrieksgarantie was toen net verlopen en navraag bij ConsuWijzer leerde mij dat ik recht heb op een gratis herstel van het apparaat. De ondernemer heeft desgevraagd gratis herstel afgewezen. Ik heb vervolgens de vaatwasser door een monteur van de fabrikant laten repareren op 15 december 2010 en de kosten daarvan bedroegen € 175,–. De ondernemer heeft desgevraagd aangeboden om daarvan € 75,– aan mij te vergoeden en zich op het standpunt gesteld dat de resterende € 100,– voor het (vrucht-)gebruik van het apparaat zouden zijn en door mijzelf moesten worden gedragen. Daar ben ik niet mee akkoord gegaan. Een goede vaatwasser dient gewoon zes jaar zonder extra reparatiekosten zijn werk te doen. Ik heb recht op een gratis herstel van het apparaat. De consument verlangt dat de ondernemer de volledige reparatiekosten van € 175,– voor zijn rekening neemt en aan hem zal vergoeden, alsmede het door de consument betaalde klachtengeld voor deze procedure van € 25,–, derhalve € 200,– totaal. Standpunt van de ondernemer De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie (schriftelijk dan wel mondeling) kenbaar te maken. Uit het e-mailverkeer tussen partijen is op te maken dat de ondernemer het volgende standpunt inneemt. Op de producten van de ondernemer geldt twee jaar fabrieksgarantie. Na die periode komen de herstelkosten, ongeacht de oorzaak, voor kosten van de gebruiker. Uiteraard wordt er bij herstel gekeken naar de leeftijd van het apparaat en zal er indien van toepassing een coulance in de herstelkosten worden toegepast. Een vastzittende circulatiepomp kan door meerdere oorzaken ontstaan, een defect maar ook een vervuiling kan de oorzaak zijn. Van belang is dat het apparaat wordt bekeken en eventueel wordt hersteld door een fabriekstechnicus. Een gratis herstel moet de ondernemer afwijzen omdat dat niet tot de mogelijkheden behoort. De kosten die berekend worden hebben te maken met het vruchtgebruik dat de consument van het apparaat in de afgelopen jaren heeft gemaakt. Bij vervanging van de circulatiepomp krijgt het apparaat een verlengde levensduur, waardoor het gerechtigd is om kosten bij de consument in rekening te brengen. De ondernemer is bereid om een bedrag van € 75,– te crediteren (en derhalve aan de consument te vergoeden). Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vaststaat – want niet betwist door de ondernemer – dat een defecte circulatiepomp van het apparaat is vervangen voor een bedrag van € 175,–, welk bedrag door de consument is betaald. Anders dan de consument stelt, is het niet zo dat hij zonder meer kan en mag verwachten dat het apparaat gedurende de economische levensduur – die de commissie stelt op zes jaren, nu die door de consument gestelde levensduur door de ondernemer niet weersproken is – probleemloos zou dienen te functioneren en dat hij nimmer geconfronteerd zou kunnen worden met reparatie(kosten). Elk apparaat is doorgaans bij gebruik aan slijtage onderhevig en reparatiekosten die daarmee verband houden kunnen niet tijdens de economische levensduur (uitsluitend) op de ondernemer (als verkoper en/of fabrikant) worden afgewenteld. Afhankelijk van het soort defect/gebrek zal na het verstrijken van een garantieperiode bezien moeten worden voor wiens rekening en risico die reparatiekosten komen. Een defecte circulatiepomp is een mechanisch onderdeel van het apparaat dat vanwege het gebruik van het apparaat aan slijtage onderhevig is. Nu het apparaat ten tijde van het defect aan de circulatiepomp al bijna drie jaar door de consument werd gebruikt, waarbij wordt uitgegaan van de hiervoor vermelde economische levensduur van het apparaat van zes jaar, voert het te ver en acht de commissie het niet redelijk en billijk dat de reparatiekosten volledig voor rekening zouden moeten komen van de ondernemer. In de gegeven omstandigheden en meer in het bijzonder het defect aan het mechanisch onderdeel van het apparaat op een moment waarbij ongeveer de helft van de economische levensduur van het apparaat is verstreken acht de commissie het redelijk – rekening houdend met een aftrek van nieuw (onderdeel) voor oud (onderdeel) – dat ieder van de partijen de helft van de reparatiekosten van € 175,– voor zijn rekening dient te nemen. Dat betekent dat de ondernemer gehouden is om het bedrag van € 87,50 aan de consument te vergoeden. Er is dus sprake geweest van non-conformiteit, nu de consument niet behoefde te verwachten dat de circulatiepomp het al volledig binnen drie jaar na aanschaf zou begeven. Aldus kon de consument aanspraak maken op herstel door de ondernemer. De reparatiekosten dienen echter gelet op de hiervoor vermelde omstandigheden tussen partijen te worden gedeeld. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 87,50. De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien de betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 9 maart 2011.