Commissie: Kinderopvang
Categorie: Opzeggen overeenkomst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: niet-bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
176969/79288
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consumenten hebben het contract met de ondernemer ontbonden omdat zij het niet langer veilig achtten dat de zoon naar de opvang zou gaan. Er is sprake van een geëscaleerd burenconflict tussen ondernemer en consumenten in verband met de verbouwing van de woning van consumenten. Met betrekking tot de opvang hebben consumenten de opvangkosten vooruitbetaald en ondernemer weigert om deze kosten, na de opzegging van het contract, terug te betalen.
Volgens de ondernemer hebben consumenten geen reden gehad om het contract te beëindigen; ze waren tevreden en het was voor hun gemakkelijk omdat ze naast de ondernemer wonen. De ondernemer stelt dat de kinderen van consumenten nog nooit zijn betrokken bij een conflict. Er was geen sprake van een onveilige situatie voor de zoon van consumenten. De ondernemer klaagt erover dat de zoon elke dag met een overvolle luier met ontlasting en rood achterwerk naar de opvang werd gebracht. De ondernemer heeft ervoor gezorgd dat dit niet erger werd. Ook had hij bijna iedere dag dezelfde kleding aan. De ondernemer heeft zelfs zijn kleding gewassen omdat het niet fris rook. Naar het oordeel van de commissie heeft er alle schijn van dat de ondernemer met deze punten is gekomen nu de consumenten een klacht hebben ingediend. Als gevolg van de verbouwing van de woning van de consumenten is een burenconflict ontstaan dat is geëscaleerd. Nu de boosheid van de ondernemer en haar medewerkers kennelijk dusdanig groot was dat zij de consumenten in de kinderopvangrelatie niet langer professioneel konden benaderen en het burenconflict en de opvangrelatie niet meer scheidden, oordeelt de commissie, is een zodanige kans dat een onveilige situatie voor dan wel onprofessionele benadering van de zoon kon ontstaan dat van de consumenten niet langer kon worden verwacht dat zij hun zoon voor opvang naar de ondernemer brachten. Het gedrag van ondernemer en haar uitspraken op de zitting rechtvaardigen dit. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de opzegging c.q. ontbinding van het opvangcontract.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 16 maart 2022 hebben de consumenten het contract met de ondernemer ontbonden omdat zij het niet langer veilig achtten dat de zoon naar de opvang zou gaan. De consumenten hebben de opvangkosten vooruitbetaald. De ondernemer weigert om deze kosten terug te betalen.
De ondernemer is de buurvrouw van de consumenten. Er is sprake van een burengeschil.
De consumenten hebben meermaals geprobeerd dat op te lossen, terwijl de buurvrouw het geschil actief heeft geëscaleerd tot op het punt dat zij de zoon in het geschil heeft betrokken door haar boosheid op hem te richten en hem niet langer welkom te achten op de kinderopvang. Het was voor de consumenten geen mogelijkheid om onze zoon gedurende de opzegtermijn naar de opvang te brengen. De consumenten kunnen niet langer vertrouwen op de professionaliteit van de kinderopvang en de veiligheid van hun zoon. De consumenten nemen geen risico als het aankomt op de veiligheid van hun zoon.
De consumenten hebben een gesprek geïnitieerd om de burenrelatie te herstellen en dat gesprek heeft plaatsgevonden op donderdag 7 april 2022. In dit gesprek heeft de ondernemer een lijst gegeven van de werkzaamheden die zij door de consumenten uitgevoerd wil hebben en de consumenten hebben gevraagd om (1) excuses voor het betrekken van hun zoon in dit geschil en (2) het reeds betaalde bedrag voor de opvangdagen na het ontbinden van de overeenkomst terug te geven. Dit bedrag bestaat uit 9 van de 19 opvangdagen in de maand maart 2022 (17 maart t/m 31 maart) en de volledige maand april, tezamen € 2.857,60. Dit bedrag dient de ondernemer aan de consumenten terug te betalen.
De aantijgingen van de ondernemer zoals genoemd in het verweerschrift – over de verzorging van hun zoon en over de verbouwingen (in het bijzonder de steiger) – worden door de consumenten met klem weersproken.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consumenten hebben hun woning verbouwd en zonder toestemming van de ondernemer een steiger in haar tuin geplaatst. De consumenten verzekerden dat de steiger maar voor een week zou blijven staan, terwijl de steiger er 20 weken heeft gestaan. Daardoor konden de ondernemer en haar personeel al die tijd geen gebruik maken van de tuin. Vuilniszakken konden niet in de container worden gedaan, maar moesten naar de ondergrondse container worden gebracht. Deze waren vaak vol, waardoor men onverrichte zaken met de vuilniszakken weer terugkwam. Dat was zwaar en vermoeiend.
Ook de kinderen konden niet in de tuin spelen. Er moest een extra leidster worden aangesteld zodat de kinderen met die leidster naar buiten konden, bijvoorbeeld naar het park. Dat heeft de ondernemer 100 x € 200,– = € 20.000,– extra salaris gekocht.
Nadat de verbouwing was afgerond heeft de ondernemer de consumenten verzocht haar tuin te laten reinigen/opruimen. Dat hebben zij geweigerd. De ondernemer heeft een glazenwasser laten komen voor € 400,–.
De ondernemer heeft daarop besloten om het contract voor de zoon van de consumenten te beëindigen met een opzegtermijn van 1 maand, een en ander conform het contract. Vervolgens heeft de ondernemer zelf een schoonmaker ingehuurd om de tuin te laten reinigen en het personeel heeft de rest schoongemaakt.
De zoon heeft nooit in een onveilige situatie gezeten. De ondernemer runt al ruim 21 jaar een kinderopvang en de kinderen zijn nog nooit betrokken bij een conflict. De zoon is elke dag met een overvolle luier met ontlasting en rood achterwerk naar de opvang gebracht. De ondernemer heeft ervoor gezorgd dat dit niet erger werd. De zoon had bijna iedere dag dezelfde kleding aan. De ondernemer heeft zelfs zijn kleding gewassen omdat het niet fris rook.
De consumenten hebben nooit een reden gehad om het contract te beëindigen omdat ze tevreden waren en natuurlijk voor hun gemak. Ze wonen immers naast de ondernemer.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het komt de commissie niet geloofwaardig voor dat de consumenten hun zoon dagelijks met volle luier, uitslag en vieze kleren naar de ondernemer hebben gebracht. Een professionele organisatie had in dat geval een melding bij Veilig Thuis moeten maken. Dat is niet gebeurd. Ook overigens ontbreekt iedere onderbouwing, zoals bijvoorbeeld in het overdrachtsschriftje. Het heeft er alle schijn van dat de ondernemer hiermee is gekomen nu de consumenten een klacht hebben ingediend.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen partijen tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht volgt dat tussen partijen een conflict in de privésfeer is ontstaan. Als gevolg van de verbouwing van de woning van de consumenten is een burenconflict ontstaan dat is geëscaleerd. Het is partijen niet gelukt om uit dit conflict te komen. Ook de medewerkers van de ondernemer zijn bij het conflict betrokken geraakt. Een pedagogisch medewerker heeft de consumenten in aanwezigheid van de zoon benaderd en met stemverheffing gezegd dat de consumenten de tuin moesten opruimen. Het conflict is zodanig geëscaleerd dat de ondernemer het contract van de zoon heeft opgezegd.
Nu de boosheid van de ondernemer en haar medewerkers kennelijk dusdanig groot was dat zij de consumenten in de kinderopvangrelatie niet langer professioneel konden benaderen en het burenconflict en de opvangrelatie niet meer scheidden is een zodanige kans dat een onveilige situatie voor dan wel onprofessionele benadering van de zoon kon ontstaan dat van de consumenten niet langer kon worden verwacht dat zij hun zoon voor opvang naar de ondernemer brachten. Het gedrag van ondernemer en haar uitspraken op de zitting rechtvaardigen dit. De ondernemer gaf in woord en gebaar expressief van haar afkeuring over klagers blijk op een wijze die het standpunt van de consument dat niet langer professionele opvang mogelijk was, rechtvaardigde. Zo zette zij uitvoerig vraagtekens bij de hygiëne van de zoon van cliënt, terwijl het dossier daar niet het minste aanknopingspunt toe biedt. Dit is voldoende om ontbinding van de overeenkomst per 16 maart 2022 te rechtvaardigen. De klacht is dan ook gegrond.
De consument heeft voor de maand maart 2022 een factuur ontvangen van € 1.939,09. Over de maand april 2022 hebben de consument geen factuur ontvangen maar wel betaald.
In maart 2022 zijn tot de ontbinding van de overeenkomst 9 van de 19 in rekening gebrachte dagen genoten. In maart 2022 is derhalve een bedrag van € 918,52 aan de ondernemer verschuldigd. Het meerdere, ofwel € 1.020,57 (€ 1.939,09 minus € 918,52) dient de ondernemer aan de consumenten terug te betalen.
Voor de maand april 2022 heeft de ondernemer, zo begrijpt de commissie uit de overgelegde stukken, eveneens een bedrag van € 1.939,09 in rekening gebracht, welke bedrag door de consumenten is voldaan. Dit bedrag dient ook door de ondernemer aan de consument te worden terugbetaald.
In totaal dient de ondernemer een bedrag van € 2.857,60 aan de consumenten terug te betalen. De ondernemer zal tot betaling worden veroordeeld.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht gegrond en veroordeelt de ondernemer om binnen twee weken na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 2.857,60 aan de consumenten te betalen.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 12 december 2022.