Ondernemer mag meterstanden schatten wanneer consument met slimme meter mogelijkheid uitlezen meter uitschakelt en standen niet doorgeeft.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Jaarrekening    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 180988/194726

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil gaat over de schatting van meterstanden en saldering. De consument stelt dat de rekening van ondernemer heel onoverzichtelijk is en er maar twee standen op staan aan kWh-verbruik, die nergens te achterhalen zijn. Verder maakt de ondernemer gebruik van geschatte standen. De consument stelt dat dit helemaal niet mag. De ondernemer mag gebruik maken van de beginstand en de eindstand van het leveringsjaar dus geen tussenstanden. De commissie stelt dat de consument over een slimme meter beschikt en er voor heeft gekozen om de slimme meter voor uitlezen uit te schakelen. In de jaarnota wordt daarom ook gebruik gemaakt van geschatte standen, nu de ondernemer verplicht is de per 1 januari gewijzigde belastingtarieven correct te berekenen en de consument de standen per die datum niet beschikbaar stelt (hij heeft er immers voor gekozen dat de ondernemer de standen niet kan uitlezen), dient de ondernemer de standen per 1 januari te schatten. Dit kan de ondernemer niet worden verweten, omdat de consument (ondanks verzoek tot opgave van die standen) volhardt in zijn weigering de standen beschikbaar te stellen. De commissie is van oordeel dat de ondernemer op een juiste manier saldeert. Als de consument dat voor de toekomst wenst, dient hij af te zien van hoog en laag tarief en te kiezen voor het enkeltarief.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft schatting van meterstanden en saldering.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ten eerste de rekening is heel onoverzichtelijk met name verbruiksoverzicht elektriciteit. Er staan twee standen aan kWh-verbruik, namelijk 771 en 382 die nergens te achterhalen zijn, die samen een bedrag vormen van € 76,54.

Verder maakt de ondernemer gebruik van geschatte standen tot 1 januari 2021 en dan tot einde leveringsjaar. Dit mag helemaal niet volgens de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en consumentenbond. De ondernemer mag gebruik maken van de beginstand en de eindstand van het leveringsjaar dus geen tussenstanden, die overigens niet klopten. Die standen heeft de consument namelijk.

Op de bladzijde meterstanden staat het aantal kWh die de consument moet betalen, deze zijn ook in rekening gebracht onder verbruik van 14 kWh en 180 kWh, na lang zoeken is dit gevonden, namelijk de 194 kWh die de consument moet betalen.

Verder de bladzijde teruglevering: kWh-uren die de consument niet terug kan vinden en hoezo € 0,14 per kWh complete abracadabra. Kortom de ondernemer moet gewoon salderen zoals in uw voorwaarden staat. En de € 76,54 terugstorten.

Standpunt van de ondernemer

Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument geeft aan dat de ondernemer gebruik maakt van geschatte standen van 1 januari 2021. De consument beschikt over een slimme meter. Hij heeft er echter voor gekozen om de slimme meter voor uitlezen uit te schakelen, wat de ondernemer uiteraard respecteert. Destijds zijn door het klachtenteam van de ondernemer, na ontvangst van de klacht, de meterstanden van 1 januari 2021 alsnog opgevraagd en heeft de ondernemer aangeboden de afrekening opnieuw op te maken op basis van de daadwerkelijke standen. De consument heeft de ondernemer namelijk laten weten dat hij over deze meterstanden beschikt. De consument heeft echter in een reactie daarop laten weten dat hij weigert deze te verstrekken omdat hij van mening blijft dat de afrekening zonder tussenstanden gemaakt moet worden.

De ondernemer moet voor de overheid de belastingen innen en de Energiebelasting loopt per kalenderjaar. De jaarrekening van de consument is echter niet per kalenderjaar. Om het juiste belastingtarief te berekenen over het juiste kalenderjaar moet de ondernemer dus een ‘knip’ zetten in de jaarrekening. Omdat de ondernemer de meterstanden niet kan uitlezen, is hij afhankelijk van het aanleveren van de standen door de consument, maar deze weigert ze te verstrekken. De ondernemer rest dan niets anders dan deze standen in te schatten op basis van het historische verbruik.

Recent is de ondernemer door de ACM er nogmaals op gewezen dat het gebruik van daadwerkelijke meterstanden verplicht is bij iedere wijziging van tarieven gedurende een afrekenperiode, dus ook bij een wijziging van de belastingtarieven (ACM/UIT/588433).

De consument geeft aan dat de jaarrekening onoverzichtelijk is, met name de standen 382 kWh en 771 kWh onder het kopje “leveringskosten Laag”. Deze standen betreffen echter het verschil tussen levering en teruglevering op tarief Laag. Verbruik Laag over de periode 6 september 2020 tot 1 januari 2021 was 751 kWh en de teruglevering over deze periode 369 kWh. Het verschil is 382 kWh. Hetzelfde geldt over de periode 1 januari 2021 tot 7 september 2021. Verbruik Laag was 1514 kWh en teruglevering 743 kWh. Het verschil is 771 kWh.

De consument geeft aan dat de ondernemer dient te salderen zoals in de voorwaarden staat. Dit heeft de ondernemer echter gedaan. Het salderen van het verbruik van elektriciteit en de teruglevering heeft de ondernemer exact zo uitgevoerd als de voorwaarden dat voorschrijven. De ondernemer saldeert per telwerk. En indien er meer opwekt wordt dan verbruikt (netto teruglevering) dan wordt dit verrekend tegen de extra hoge vergoeding van € 0,14520 per kWh. Indien de netto teruglevering op beide telwerken samen meer bedraagt dan 1.500 kWh dan verrekent de ondernemer alleen voor het deel boven de 1.00 kWh het normale leveringstarief.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De berekening van het verbruik van de consument is in zijn jaarnota 2020/2021 gebaseerd op door de slimme meter genoteerde meterstanden. In de jaarnota wordt echter ook gebruik gemaakt van geschatte standen, namelijk per 1 januari 2021. Nu de ondernemer verplicht is de per 1 januari gewijzigde belastingtarieven correct te berekenen en de consument de standen per die datum niet beschikbaar stelt (hij heeft er immers voor gekozen dat de ondernemer de standen niet kan uitlezen), dient de ondernemer de standen per 1 januari te schatten. Hem kan dat niet verweten worden, nu de consument ondanks verzoek tot opgave van die standen volhardt in zijn weigering de standen beschikbaar te stellen.

Wat betreft de klacht over onduidelijkheid van de jaarnota overweegt de commissie dat dit onderdeel van de klacht ziet op de berekening van verbruik tegen laag tarief. De consument beschikt over zonnepanelen en na saldering van het verbruik tegen normaal tarief is er een overschot aan ingevoede stroom, terwijl na saldering van het verbruik tegen laag tarief er een bedrag van € 76,54 aan de consument berekend wordt. Een en ander blijkt duidelijk uit de jaarnota. De commissie verwijst naar de door de ondernemer gegeven uitleg.

Mogelijk bedoelt de consument dat het overschot aan normaal tarief ook gesaldeerd moet worden met het aan hem berekende verbruik tegen laag tarief.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer op een juiste manier saldeert, dat wil zeggen verbruik en ingevoede stroom per tariefsoort en als er een overschot is of een tekort wordt het restant per tariefsoort afgerekend. Saldering van verbruik van beide tariefsoorten is niet overeengekomen en evenmin voor de hand liggend. Als de consument dat voor de toekomst wenst dient hij af te zien van hoog en laag tarief en te kiezen voor het enkeltarief.

De consument heeft ook nog opgemerkt dat het verbruik van 14 en 180 kWh onduidelijk is. Die getallen zien echter op onder meer de energiebelasting. Die belasting wordt berekend over het totale netto verbruik in het betreffende belastingjaar (verbruik tegen dal- en normaaltarief minus de ingevoede stroom, alles per belastingperiode).

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer ing. C. Verloop en de heer H.W. Zuur, leden, op 7 maart 2023.