Ondernemer mag zich niet op overschrijden garantietermijn beroepen nu regeleenheid veel te snel en zonder reden kapot is gegaan.

De Geschillencommissie




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Garantie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 40867

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een in november 2009 mondeling tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot de vernieuwing van de elektronische regeleenheid van de zonneboilerinstallatie. De levering en de overeengekomen werkzaamheden vonden plaats op of omstreeks 6 november 2009. De consument is daarvoor in rekening gebracht € 267,75 inclusief BTW, welk bedrag ook door de consument is voldaan.   De consument heeft op 8 januari 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 18 april 2007 is [de elektronische regeleenheid] van mijn tweede zonneboilerinstallatie (aangeschaft bij en geleverd door de ondernemer in september 2005) door de ondernemer vervangen door een nieuw exemplaar. Reeds op 3 november 2009 is deze module kapot gegaan door kortsluiting. In mijn opdracht is deze module door de ondernemer opnieuw vervangen, en wel op 6 november 2009. Dit is te snel. Mijn beroep op non-conformiteit is door de ondernemer niet gehonoreerd, en overigens ook niet door de fabrikant van die regeleenheid, aan wie op aanwijzing van de ondernemer door mij een zogenaamd coulance verzoek is gedaan. Beiden hebben zich beroepen bij wijze van verweer op mijn claim om de vervanging voor mij kosteloos te laten plaatsvinden, op de overeengekomen garantietermijn van 1 jaar. Dat is mijns inziens voor wat betreft de ondernemer dus niet terecht.   Een elektronische regeleenheid zoals deze “zonnemodule” is een onderhoudsvrij onderdeel van de installatie en heeft een levensduur van zeker meer dan 10 jaren. Er is dus sprake van een kennelijk ondeugdelijk product, dat mij is geleverd. Mijn vorige zonnemodule heeft 12 jaren goed gewerkt.   Ik heb betaald aan de ondernemer:  € 59,50 voorrij- en montagekosten;  € 208,25 voor de module.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Ik vind het jammer dat de ondernemer hier niet ter zitting aanwezig is. De door de ondernemer in 2007 onder garantie vervangen regeleenheid is (weer) kapot gegaan omdat er een kortsluiting is ontstaan in de voedingseenheid, die deel uitmaakt van hetzelfde kastje. Op een geven moment rook ik hier een plastic brandlucht ten teken van kortsluiting. Het apparaat is gewoon uit zichzelf kapotgegaan zonder dat daar aanleiding toe was. Na vervanging van de regeleenheid (met voeding) functioneerde de zonneboiler dan ook weer prima. De regeleenheid van mijn eerste zonneboilersysteem is heel lang meegegaan. Ik heb daar dus ruime ervaring mee. Daarna is dit tweede systeem gemonteerd. Deze regelunit behoeft geen service omdat deze, net als een thermostaat, gewoon tegen de muur is gemonteerd en geen last heeft van vochtinvloeden.   De consument verlangt te bepalen dat al hetgeen is betaald voor deze vervanging (€ 267,75), moet worden terugbetaald.   Standpunt van de ondernemer   De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de haar gegeven mogelijkheid om in deze procedure een standpunt te verwoorden. Uit een door de ondernemer op 6 januari 2010 aan de consument gezonden brief blijkt dat de ondernemer het standpunt is toegedaan dat op dit geleverde onderdeel een garantietermijn geldt van 1 jaar. Die termijn is naar zeggen van de ondernemer in die brief in casu ruimschoots overschreden. Door de ondernemer is de consument gewezen op de mogelijkheid dat de fabrikant uit coulance en dus onverplicht deze vervanging vergoedt. Die weg is bewandeld, maar zonder succes.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Door de consument is naar het oordeel van de commissie terecht aangevoerd dat deze regeleenheid veel te snel en zonder aanwijsbare reden is kapot gegaan. De te verwachten levensduur van een dergelijke onderhoudsvrije regeleenheid waardeert de commissie bij een installatie als deze met bijbehorend kwaliteitsniveau, op 4 jaren. Door de consument is terecht aangevoerd dat door hem niet behoefde te worden verwacht dat die eenheid reeds na ruim twee en een half jaar kapot zou gaan. Door de consument is dan ook terecht een beroep gedaan op non-cormformiteit (zie artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek).   Het feit dat de overeengekomen garantietermijn dus ruimschoots is overschreden, doet hier niet aan af. De ondernemer mag zich in redelijkheid niet beroepen op die overeengekomen termijn bij dit mankement aan dit onderdeel, dat is opgetreden binnen de genoemde termijn van vier jaren. De omstandigheid dat de fabrikant de reparatie niet uit coulance voor haar rekening heeft willen nemen,maakt ook niet dat hier anders moet worden beslist.   De conclusie moet dan ook zijn dat door de consument onverschuldigd aan de ondernemer is betaald het totaal van € 59,50 en € 208,25 = € 267,75. De ondernemer dient daarom dit totaalbedrag terug te betalen aan de consument.   De klacht is derhalve gegrond en er dient in na te melden zin te worden beslist. Op basis van het reglement van de commissie is de ondernemer tevens gehouden om het klachtengeld te betalen aan de ondernemer en om de behandelingskosten te voldoen aan het secretariaat van de commissie.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument terug € 267,75.   Betaling hiervan dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 5 november 2010.