Ondernemer mocht abonnementsgeld verhogen

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Kosten    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 230215/245546

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft een sportschoolabonnement bij de ondernemer. De consument is het niet eens met de meermaals door de ondernemer voorgestelde verhoging van het abonnementsgeld. De commissie is van oordeel dat de ondernemer het abonnement terecht heeft opgezegd vanwege het feit dat de consument de verhoging niet wilde betalen. Dat neemt echter niet weg dat de consument niet hoeft bij te betalen voor het verleden. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Sport en Beweging (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 maart 2024 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid een verweerschrift in te dienen of ter zitting zijn standpunt nader toe te lichten.

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of de consument aanspraak kan maken op een vaste abonnementsprijs op basis van zijn twee jaar durend sportabonnement uit 2017.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ik heb per 1 mei 2017 bij [de ondernemer] (nu [de ondernemer]) een tweejarig sportabonnement afgesloten. Deze sportschool is geschikt voor mij gezien mijn handicap. Mijn standpunt is dat de prijs van € 11,95 per maand ook na deze periode van twee jaar blijft gelden.

Medio 2019 stelde [de ondernemer] dat de prijs naar circa € 15,– per maand zou moeten worden verhoogd. Volgens hen zou de vaste prijs namelijk maar voor die twee jaar gelden. Ik heb daar bezwaar tegen aangetekend en ben het bedrag van € 11,95 per maand blijven betalen. Dat deed ik steeds voor een periode van zes maanden vooruit. [De ondernemer] heeft dit geaccepteerd, ze zijn er niet meer op teruggekomen namelijk.

Toen [de ondernemer] in 2023 door [de ondernemer] werd overgenomen, maakten die er opnieuw een punt van. Zij zeiden mijn contract per 1 juli 2023 op. Ik had op 3 juni 2023 net weer voor de rest van het jaar betaald. Toen ik begin juli 2023 naar de sportschool wilde, werd mij de toegang geweigerd. Om binnen te komen moest ik namelijk de lift gebruiken. Voor het gebruik van de lift is een sleutel nodig. Die kreeg ik niet meer, dus kon ik niet meer naar binnen.

Mijn standpunt is dat ik voor onbepaalde tijd aanspraak kan maken op een sportabonnement voor een bedrag van € 11,95 per maand. Hier gaat mijn klacht over.

Standpunt van de ondernemer
De Geschillencommissie heeft de ondernemer gevraagd haar standpunt in de klacht aan ons kenbaar te maken. Van die mogelijkheid heeft de ondernemer geen gebruik gemaakt.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De ondernemer heeft geen verweer gevoerd en is ook niet ter zitting verschenen. Wat de consument stelt is dus niet weersproken. De Geschillencommissie moet daarom toetsen of de klacht kenbaar ongegrond of onrechtmatig is.

Allereerst stelt de Geschillencommissie vast dat [de ondernemer] ook na de periode van twee jaar (dus na mei 2019) heeft gedoogd dat de consument voor het sporten een bedrag van € 11,95 per maand bleef betalen.  Dit betekent niet automatisch dat de consument in zijn recht stond. Maar hij mocht hieraan wel het vertrouwen ontlenen dat hij voor het verleden niet alsnog moest bijbetalen.

Het is gebruikelijk dat ook de ondernemer het recht heeft een sportabonnement op te zeggen. De reden die de ondernemer kennelijk heeft gebruikt, is dat de consument het geldende abonnementsbedrag niet wilde betalen. Die reden is voldoende om de opzegging per 1 juli 2023 gegrond te vinden.

Het sportabonnement van de consument is dus per 1 juli 2023 geëindigd. Omdat hij tot 1 juli 2023 aanspraak kan maken op het sporten tegen het bedrag van € 11,95 per maand en hij al had betaald voor de periode na 1 juli, heeft de consument recht op terugbetaling van het bedrag dat hij al vooruit had betaald.

Met andere woorden: de ondernemer mag vooruitbetalingen niet verrekenen met wat hij te goed meent te hebben van de consument. Hij moet terugbetalen wat de consument voor de periode na 1 juli 2023 vooruit had betaald.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De consument is tot 1 juli 2023 het bedrag van € 11,95 per maand aan de ondernemer verschuldigd. De ondernemer moet aan de consument terugbetalen wat deze voor de periode na 1 juli 2023 aan haar had vooruitbetaald.

Bovendien moet de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit de heer mr. W.F.R. Rinzema, voorzitter, de heer drs. J. Zoutendijk, de heer mr. P. Rijpstra, leden, op 13 maart 2024.