Ondernemer mocht de boot van de consument niet zomaar verkopen om de openstaande rekeningen te voldoen.

  • Home >>
  • Waterrecreatie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/of Bergplaatsen    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 60541

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de huur van een ligplaats voor de boot van de consument.

De consument heeft de klacht op 21 juli 2011 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De havenmeester heeft de boot van de consument uit de haven verwijderd en zelfs verkocht (executie) zonder toestemming van de consument als eigenaar en zonder dat de havenmeester enige factuur, aanmaning of aangetekende brief heeft gezonden. Er is geen incassoprocedure opgestart. De havenmeester heeft niet gehandeld conform de HISWA voorwaarden 6.2 en 6.3 (huur/ligplaatsen). Een recht van verkoop had hij niet. De havenmeester wist de consument als eigenaar blijkbaar niet meer te traceren. Een reden kan zijn omdat de boot na een winterstorm in onderling overleg een andere ligplaats kreeg en de interne administratie van het havenkantoor blijkbaar niet is aangepast. De executie van de boot (en daarmee de te lage waarde) levert de consument een forse schadepost op.

De uitgaven aan de boot van de consument (excl. verzekering, brandstof, havengeld e.d.) zijn totaal € 5.303,– geweest. De havenmeester claimt 1.373,75. De consument betwist het verschuldigd zijn van het havengeld niet (2 jaren x 560,–), echter het verschil tussen de uitgaven van € 5.303,– minus € 1.373,75 en het bod van tegenpartij van slechts € 126,25 is voor de consument niet acceptabel. Er dient een aanvaardbare verrekening te komen.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Sinds de andere ligplaats heeft de consument geen facturen meer ontvangen. De consument is niet verhuisd. Het 06-nummer is pas recent veranderd.
De boot was niet in slechte staat, zoals de ondernemer stelt. Dat blijkt ook niet uit de foto’s van de ondernemer. Voor een nieuwe cabriokap had de consument al een offerte op laten stellen.
Het gaat de consument niet alleen om de financiële waarde van de boot, maar (vooral) ook om de emotionele waarde.

De consument verlangt een aanvaardbare vergoeding van de schade.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer – zoals ter zitting aangevoerd – luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer heeft wel facturen voor 2009 en 2010 naar de consument gestuurd. Er is dus geen probleem met de administratie van de ondernemer. De ondernemer heeft de ervaring dat het inschakelen van een incassobureau geen zin heeft. Omdat de consument twee jaar niet had betaald en in die tijd niets van zich had laten horen, vond de ondernemer de verkoop van de boot van consument geoorloofd. De ondernemer heeft niet aangekondigd dat hij tot executieverkoop zou over gaan.

De ondernemer heeft de boot laten taxeren door een deskundige, wat kosten voor hem mee heeft gebracht. De boot was een wrak. De ondernemer heeft er foto’s van gemaakt en die ter zitting aan de commissie en de consument getoond. De ondernemer heeft de boot ook een aantal keer leeg moeten pompen. De waarde van de boot bedraagt niet meer dan de ondernemer er voor gekregen heeft
(€ 1.500,–).

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

In het kader van dit geschil is de volgende bepaling in de van toepassing zijnde HISWA-voorwaarden van belang:

ARTIKEL 6 – HET RETENTIERECHT EN HET RECHT VAN VERKOOP
1. De verhuurder is gerechtigd het vaartuig van de in verzuim zijnde huurder onder zich te houden, totdat deze het totaal verschuldigde bedrag heeft voldaan. Hiertoe worden ook gerekend de kosten die voortvloeien uit dit retentierecht.
Het retentierecht van de verhuurder vervalt, indien sprake is van een geschil als bedoeld in artikel 12, de huurder dit geschil aanhangig heeft gemaakt bij de in dat artikel genoemde geschillencommissie en voorts de huurder aan de verhuurder heeft bevestigd dat hij het verschuldigde bedrag bij de geschillencommissie in depot heeft gestort.
2. Indien de huurder, na door de verhuurder bij aangetekend schrijven tot betaling te zijn aangemaand, zes maanden na datum van dat aangetekend schrijven de huursom nog niet heeft voldaan en de periode waarop de huursom betrekking heeft inmiddels is verstreken, wordt hij geacht afstand van het vaartuig te hebben gedaan en heeft de verhuurder het recht om het vaartuig van de in verzuim zijnde huurder te doen verkopen. De verhuurder heeft voorts het recht uit de opbrengst van de verkoop zijn volledige vordering op de huurder te verhalen. Wel moet de verhuurder het verschil tussen de opbrengst en het door de huurder aan de verhuurder verschuldigde bedrag binnen acht dagen na ontvangst van de opbrengst, indien mogelijk, aan de huurder overmaken.
3. Dit recht van verkoop kan de verhuurder pas uitoefenen, nadat hij na afloop van voornoemde periode van zes maanden de huurder bij deurwaardersexploot wederom heeft aangemaand het verschuldigde bedrag binnen vijftien werkdagen te voldoen.

De (nieuwe) HISWA Algemene Voorwaarden Huur en Verhuur Lig- en/ of Bergplaatsen 2011 kennen een vergelijkbare regeling in artikel 8.

Zoals uit het verhandelde ter zitting duidelijk is gebleken, heeft de ondernemer zich in het geheel niet gehouden aan de regeling zoals hierboven weergegeven. Dat de consument een aantal jaren geen liggeld heeft betaald, zoals op zich vast is komen te staan, kan geen reden zijn om zonder enige waarschuwing vooraf de boot van de consument te verkopen. Dat de ondernemer de boot heeft laten taxeren, maakt dat niet anders. Omdat de ondernemer niet gerechtigd was tot verkoop van de boot van de consument over te gaan, is de ondernemer schadeplichtig jegens de consument.  

Voor de vaststelling van de schade die de consument heeft geleden acht de commissie het taxatierapport waartoe de ondernemer opdracht heeft gegeven onvoldoende doorslaggevend, nu uit het rapport onvoldoende blijkt waarop deze taxatie is gebaseerd. Dat de boot van de consument een “wrak” was, zoals de ondernemer stelt, is onvoldoende gebleken uit de foto’s die de ondernemer ter zitting heeft getoond.
Aan de andere kant is de verwachting van de consument ook niet realistisch. Investeringen in en het plegen van onderhoud aan een boot verhogen de economische waarde van een boot niet in die mate als de consument veronderstelt, nog daargelaten dat de boot ten tijde van de verkoop inmiddels sedert  de aankoop ook weer een aantal jaren ouder is geworden. Bovendien staat vast dat de cabriokap gescheurd was, hetgeen de waarde van de boot in ieder geval doet verminderen.
Omdat de boot niet meer door een onafhankelijke deskundige is te taxeren, stelt de commissie het bedrag dat de ondernemer aan de consument na aftrek van het nog verschuldigde liggeld moet betalen met inachtname van het voorgaande naar redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van
€ 2.250,– (inclusief het bedrag dat de ondernemer heeft aangeboden).

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.250,– (inclusief het bedrag dat de ondernemer heeft aangeboden). Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 75,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 16 januari 2012.