
Commissie: Recreatie
Categorie: Kosten / Prijs / Wijziging
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
193606/197644
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Het geschil betreft de door de ondernemer gehanteerde tarieven voor elektra. De consument is van mening dat de ondernemer een te hoog tarief hanteert. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet is gebonden aan het eerder gecommuniceerde lagere tarief, omdat daarbij een expliciet voorbehoud is gemaakt. De mogelijkheid vloeit overigens ook voort uit de Recron-voorwaarden. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2023 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer [DIRECTEUR], algemeen directeur, bijgestaan door mr. [VERTEGENWOORDIGER].
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de tarieven voor elektra voor het jaar 2022.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft de facturen van 15 september 2022 en 7 oktober 2022 niet naar waarheid opgemaakt. Hij heeft over de factuurperiode 11 oktober 2021 tot 1 oktober 2022 nagelaten om het daadwerkelijke verbruik tegen de vastgestelde verbruikstarieven per overeenkomstjaar uit te splitsen. De ondernemer factureert op 7 oktober 2022 tegen het elektriciteitstarief naar € 0,97 per kWh, maar restitueert over het vastrecht (inclusief 100 kWh) tegen € 0,37 per kWh. De ondernemer heeft zich ongerechtvaardigd verrijkt zonder dat daarvoor enige (rechts)grond bestaat en weigert desgevraagd het onverschuldigde deel van de betaling te storneren.
De ondernemer mag eenmaal per jaar, drie maanden voor het einde van het overeenkomstjaar, aan de consument schriftelijk of elektronisch bekendmaken wat het jaargeld voor het volgende overeenkomstjaar is. De tariefvaststelling voor het komende overeenkomstjaar is exact gelijk aan de gecommuniceerde tarieven voor de eindafrekening van oktober 2022, terwijl die nooit met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Kort en goed zijn tussentijdse tariefwijzigingen alleen toegestaan in geval van lastenverzwaring aan de zijde van de ondernemer of na een gerechtelijke uitspraak, bijvoorbeeld wegens een onvoorziene omstandigheid. Daarvan blijkt geen sprake, waardoor de opgevoerde tariefwijzigingen wettelijk onder het ondernemersrisico vallen.
De ondernemer misleidt de consument door deze te bewegen tot het doen van onrechtmatige financiële rechtshandelingen. Hij verklaart in de nieuwsbrief van 20 april 2022: “We kunnen jullie nu vertellen dat we de prijs voor elektra voor 2022 vast kunnen zetten op € 0,69 per kWh. Met dit tarief zullen we aan het einde van het seizoen de afrekening maken.” Op 12 oktober 2022 verklaart deze dat de energiemaatschappij de inkooptarieven drastisch heeft verhoogd en “pertinent niet af te wijken van het gefactureerde elektriciteitstarief van € 0,97”. Daarmee verklaart de ondernemer zijn vermeende prijsvastbeding voor heel 2022 uit de nieuwsbrief van 20 april 2022 blijvend onmogelijk. In dat geval zou bij een rechtmatige totstandkoming van een overeenkomst verzuim per direct inwerkingtreden en daarmee de wanprestatie. Ontbinding zou gerechtvaardigd zijn.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken, waarvan in het bijzonder het verweerschrift van 20 januari 2023. De inhoud daarvan dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De klacht van de consument dient ongegrond te worden verklaard.
Ook de ondernemer is de afgelopen periode geconfronteerd met steeds hogere energieprijzen. Dientengevolge heeft een onvermijdelijke en forse verhoging van de energieprijzen plaatsgevonden. De ondernemer heeft daarbij altijd zijn best gedaan om die prijsstijging tot het minimum te beperken en heeft in dat kader ook een naar zijn mening meer dan redelijk voorstel gedaan; dit terwijl de consument met zijn klacht dan wel eis omgekeerd disproportioneel hoog inzet.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Ter zitting heeft de consument desgevraagd verklaard dat het jaargeld geen onderwerp van geschil meer is De omvang van het geschil beperkt zich derhalve tot de tarieven voor elektra die de ondernemer heeft gehanteerd.
In september 2021 heeft de ondernemer de tarieven jaar- en seizoenplaatsen 2022 gecommuniceerd met zijn huurders, waaronder het tarief voor elektra, te weten € 0,39 per kWh (exclusief voorschot en vastrecht). Hierbij heeft de ondernemer opgenomen dat deze prijs kan fluctueren in verband met de doorberekening van de energiebedrijven.
Bij nieuwsbrief van 20 april 2022 heeft de ondernemer onder meer het volgende aan zijn huurders meegedeeld.
Wij kunnen jullie nu vertellen dat we de prijs voor elektra voor 2022 vast kunnen zetten op € 0,69 per kWh. Met dit tarief zullen we aan het einde van het seizoen de afrekening maken.
De consument is van mening dat de ondernemer niet het juiste tarief voor elektra heeft gehanteerd, in het kader waarvan hij van de ondernemer verlangt dat de betreffende energiefacturen worden gecrediteerd met inachtneming van het tarief van € 0,39 per kWh dat de ondernemer aanvankelijk in september 2021 heeft aangekondigd.
Het eerdergenoemde tarief van € 0,69 per kWh zou volgens de ondernemer gelden vanaf april 2022, maar hij heeft erkend dat in april 2022 geen meterstanden zijn opgenomen en in verband daarmee voorgesteld om de rekening voor het jaar 2022 als volgt op te maken.
Het totale verbruik aan kWh (over 2022) zal door tweeën worden gedeeld, waarbij 50% tegen een tarief van € 0,39 in rekening wordt gebracht en 50% tegen een tarief van € 0,69 per kWh.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet was gebonden aan het tarief voor elektra dat hij in september 2021 heeft aangekondigd, aangezien hij daarbij een expliciet voorbehoud heeft gemaakt, in die zin dat de genoemde prijs kan fluctueren in verband met de doorberekening van de energiebedrijven. Gelet op de ontwikkelingen in de energiemarkt vanaf begin 2022, onder meer als gevolg van de oorlog in Oekraïne, was er in korte tijd sprake van exorbitante verhogingen van de energietarieven, die de energieleveranciers bij hun afnemers in rekening brachten. Gelet op het gemaakte voorbehoud mocht de ondernemer deze verhogingen (geheel of gedeeltelijk) doorberekenen aan zijn huurders. Artikel 4, lid 2, van de Recron-voorwaarden biedt daartoe overigens uitdrukkelijk de mogelijkheid (tariefsverhoging bij lastenverzwaring).
De ondernemer heeft – gelet op het feit dat was verzuimd om in april 2022 de meterstanden op te nemen – de consument een voorstel gedaan waarbij voor de helft van 2022 toch het aangekondigde tarief van € 0,39 per kWh zou worden gehanteerd en voor de andere helft het tarief dat in april 2022 is meegedeeld. Daarmee heeft de ondernemer de consument voor een deel tegemoet willen komen. De consument heeft zich daar niet mee kunnen verenigen. De commissie acht het gedane voorstel echter redelijk en billijk en bepaalt dat voor het jaar 2022 conform dit voorstel afgerekend dient te worden.
Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht ongegrond verklaren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De commissie bepaalt dat voor het jaar 2022 conform het hierboven genoemde voorstel afgerekend dient te worden.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn, de heer mr. P. Rijpstra, leden, op 16 maart 2023.