
Commissie: Sport en Beweging
Categorie: (On) zorgvuldigheid / Opzegging overeenkomst
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
186088/187676
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument had een fitnessabonnement bij de ondernemer. De consument klaagt over het feit dat de ondernemer het lidmaatschap van de consument heeft beëindigd zonder dat haar is medegedeeld op welke gronden deze beslissing is genomen. De consument verlangt dat het abonnement weer ingaat nadat het abonnement dat zij inmiddels bij een andere sportschool heeft afgesloten eindigt. De ondernemer heeft gesteld dat de overeenkomst is ontbonden, omdat de consument langere tijd een negatieve invloed zou hebben gehad op de sfeer in de sportclub. De klachten over de consument zijn door de ondernemer vastgelegd in interne notities. Ter zitting heeft de ondernemer gesteld dat de consument mondeling is gewaarschuwd omtrent haar gedrag. Het voornoemde is echter niet schriftelijk vastgelegd. Anderzijds stelt de consument dat haar niet duidelijk is wat haar wordt verweten. Ook heeft de ondernemer een beroep gedaan op het eigen reglement, welke niet bij het dossier is gevoegd en niet via de website van de ondernemer te vinden is. De commissie oordeelt dat van de ondernemer verwacht mag worden – voordat de overeenkomst opgezegd wordt – dat de consument gewaarschuwd wordt, tenzij sprake is van zodanige misdragingen dat onmiddellijke opzegging gerechtvaardigd is. De ondernemer heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de consument adequaat gewaarschuwd is. Ook is naar het oordeel van de commissie niet gebleken dat de klachten zo ernstig waren dat eenzijdige opzegging gerechtvaardigd was. Derhalve beslist de commissie dat op een voor de consument passend moment, binnen één jaar, een nieuwe overeenkomst aangegaan mag worden. De klacht is gelet op het voornoemde gegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 21 augustus 2017 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het geven van toegang tot de fitnessfaciliteiten en de lessen van de ondernemer tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 17,50 per maand.
De consument maakte daar vanaf 21 augustus 2017 gebruik van.
Het geschil betreft de vraag of de ondernemer de overeenkomst met de consument op goede gronden per 18 augustus 2022 beëindigd heeft.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument is het niet eens met het besluit van de ondernemer om per direct haar lidmaatschap te beëindigen.
Volgens de consument is zij disproportioneel gestraft doordat de ondernemer haar de toegang tot de fitnessfaciliteiten heeft ontzegd. Haar is niet meegedeeld op grond van welke feiten dit gebeurd is, zodat de consument zich ook niet kon verweren. De beslissing is slechts gebaseerd op een gevoel van de vestigingsmanager.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De consument is geheel onverwacht geconfronteerd met de beslissing van de ondernemer. Het is de consument in het geheel niet duidelijk wat haar nu verweten wordt. Natuurlijk was er wel eens wat onvrede, maar de consument herkent zich in het geheel niet in het van haar geschetste beeld. Bij navraag kreeg de consument de indruk dat het om niet meer dan een gevoel gaat. Volgens haar kan dat nooit een dergelijke beslissing dragen.
De consument verlangt onmiddellijke toelating tot de faciliteiten en de lessen bij de ondernemer, waarbij zij eerst weer contributie verschuldigd is zodra het inmiddels door haar afgesloten abonnement bij de andere sportschool is afgelopen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In verband met het negatieve gedrag van de consument heeft de ondernemer besloten de diensten niet meer aan de consument te willen leveren. Zij heeft langere tijd een negatieve invloed uitgeoefend op de sfeer in de club. De ondernemer is daarom vrij de keuze te maken om de overeenkomst te beëindigen. Er is een terugbetaling gedaan van de reeds betaalde contributie na stopdatum.
De consument vraagt herstel van het abonnement zonder dat zij daarvoor hoeft te betalen gedurende de periode dat zij een contract bij een andere sportschool heeft. Dat is voor de ondernemer niet acceptabel.
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Er kwamen veel klachten over de consument van personeel en van sporters. De consument had telkens een negatieve invloed op de sfeer. Het is, nu de consument al enige tijd weg is, duidelijk dat het allemaal veel soepeler loopt.
De klachten over de consument zijn vastgelegd in interne notities. Het is niet vastgelegd in een brief of enige ander schriftelijke mededeling aan de consument. De ondernemer wilde de personeelsleden en de klanten ook niet bij een conflict betrekken door hun naam te melden.
De consument is eerder gewaarschuwd dat voortgang van haar gedrag zou kunnen leiden tot opzegging van de overeenkomst. Dat is echter niet schriftelijk bevestigd.
De ondernemer doet een beroep op het toepasselijke reglement. De ondernemer heeft erkend dat het reglement niet bij de stukken is gevoegd en ook niet via de website van de ondernemer te vinden is.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De ondernemer heeft op grond van het bepaalde in artikel 6 lid 7 van de toepasselijke voorwaarden de mogelijkheid van het opzeggen van de overeenkomst als een consument in strijd heeft gehandeld met het reglement of onrechtmatig heeft gehandeld. Het reglement waarop de ondernemer zich beroept is niet bij de stukken gevoegd en ook niet via de website van de ondernemer te vinden.
Als sprake is van ernstige klachten mag van een ondernemer verwacht worden dat, voordat de overeenkomst wordt opgezegd, een consument gewaarschuwd wordt en de gelegenheid krijgt het gedrag aan te passen, tenzij sprake is van zodanige misdragingen dat slechts een onmiddellijke opzegging aan de orde kan zijn. Van die situatie is hier, volgens de commissie, geen sprake. Volgens de ondernemer is de consument gewaarschuwd, volgens de consument niet. Het is, bij gebreke van een schriftelijk bewijs, voor de commissie onvoldoende aannemelijk geworden dat de consument daadwerkelijk gewaarschuwd is met aanzegging van de mogelijke consequenties. Bovendien mag van een ondernemer die van de vergaande mogelijkheid tot opzegging gebruik maakt worden verwacht dat verwijten heel concreet aan de consument kenbaar worden gemaakt en dat de consument in de gelegenheid wordt gesteld zich daartegen te verweren.
Niet gebleken is dat de verwijten specifiek aan de consument kenbaar zijn gemaakt. Bij gebreke van enige feitelijke onderbouwing is het voor de commissie onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is geweest van zodanig ernstige klachten van personeel of sporters, dat eenzijdige opzegging van de overeenkomst gerechtvaardigd was.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer in deze situatie en op deze manier niet had mogen overgaan tot opzegging van de overeenkomst.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
De ondernemer dient daarom de overeenkomst met de consument te herstellen. De consument heeft inmiddels elders een abonnement. De commissie ziet daarin echter geen grond om de consument in de gelegenheid te stellen kosteloos bij de ondernemer te sporten. Daarom heeft de consument de gelegenheid om bij de ondernemer een nieuwe overeenkomst aan te gaan op een haar passend moment, met als aanvangsdatum een door de consument te kiezen begindatum, gelegen binnen één jaar na de verzenddatum van dit bindend advies.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer biedt de consument een nieuwe overeenkomst aan, ingaande een door de consument te kiezen datum, gelegen binnen één jaar na de verzenddatum van dit bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, drs. J. Zoutendijk en mr. C.A. Bontje, leden, op 1 december 2022.