Commissie: Voertuigen
Categorie: Offerte
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
50829
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 21 september 2010 door de ondernemer aan de consument gezonden offerte, waarbij de consument werd aangeboden een [merk en type] van 2009, te leveren tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 19.150,–. De offerte heeft niet geleid tot het sluiten van een koopovereenkomst ten aanzien van de geoffreerde auto. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op zaterdag 11 september 2010 heb ik in de showroom van de ondernemer navraag gedaan naar een [merk en type]. De ondernemer deelde mij mede dat een potentiële occasion zou staan bij [een andere dealer], welke [merk en type] ook door tussenkomst van de ondernemer kon worden gekocht. Een inruilaanbod voor de door mij in te ruilen auto was reeds gedaan. Wel vond de ondernemer het wenselijk dat ik [bij de andere dealer] zou gaan kijken, ter voorkoming van onnodige transportkosten. Op 17 september 2010 heb ik proefrit gemaakt [bij de andere dealer], waarbij werd gekeken of aankoop [daar] even gemakkelijk zou zijn. Omdat de prijs voor de door mij in te ruilen auto lager was, heb ik te kennen gegeven de auto wel te willen kopen. Afgesproken werd de officiële aankoop via de ondernemer te laten plaatsvinden. In goed overleg is mij daarom de offerte gedaan door de ondernemer. De maandag heb ik gebruikt om mijn financieringsmogelijkheden te onderzoeken. Tot mijn verbazing kreeg ik op dinsdagochtend, juist voordat ik op de offerte wilde ingaan een e-mail met de mededeling dat de auto verkocht was, zonder dat daarover overleg met mij was gepleegd. Op 18 september 2010 heeft de ondernemer een offerte aan mij toegezonden voor de aankoop van de auto. Op de offerte staat zonder enig voorbehoud dat de offerte twee weken geldig was. Op 21 september 2010 heeft de ondernemer echter per e-mail aangegeven de auto niet meer te kunnen leveren omdat de auto door de ondernemer aan derden was verkocht. Ik heb op dezelfde dag telefonisch aangegeven de offerte te willen aanvaarden en de auto te willen kopen, maar de ondernemer was daartoe niet meer bereid of in staat. De ondernemer heeft geen voorbehoud gemaakt voor de tussentijdse verkoop en is haar verplichtingen tegenover mij niet nagekomen. De ondernemer heeft geen pogingen gedaan om een gelijkwaardige auto te leveren en heeft op pogingen mijnerzijds niet adequaat gereageerd. Door het bovenstaande heb ik financiële schade geleden, waarvoor de ondernemer aansprakelijk is. De schade bestaat uit de extra kosten – van € 886,20 – die ik heb moeten maken voor de aanschaf van een gelijkwaardige auto. Op 2 oktober 2010 ben ik er in geslaagd een vergelijkbare [merk en type] te kopen met een vergelijkbare kilometerstand, zij het dat geen 18”inch LM velgen waren gemonteerd. De prijs was echter € 795,– hoger dan de geoffreerde auto, bovendien heb ik twee maal naar [plaats] moeten rijden (€ 0.19 per km), zodat ik een schade heb geleden van € 886,20. De consument verlangt dat de ondernemer een bedrag van € 886,20, inclusief de kosten voor de behandeling van het geschil bij de Geschillencommissie, aan de consument overmaakt. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft schriftelijk geen verweer gevoerd. Blijkens de, gedateerd 3 november 2010, aan de gemachtigde van de consument gezonden brief, stelt de ondernemer zich kennelijk op het hierbij samengevatte standpunt. Wij hebben aangegeven dat een auto, die de consument zocht [bij de andere dealer] stond. Wij hebben ook een inruilprijs genoemd voor zijn [inruilauto], alles onder voorbehoud van beschikbaarheid. De consument zou naar [de andere dealer] gaan en daar een offerte vragen omdat ze daar een betere prijs konden maken. De consument heeft een week later een proefrit gemaakt en [bij de andere dealer] een offerte laten maken. Wij kregen op dinsdag 21 september 2010 te horen dat de auto was verkocht. Wij hebben nog gevraagd of de consument de koper was, maar ze hadden van de consument nog niets vernomen. Wij hebben meteen aan de consument gemaild dat de auto was verkocht. Het is onjuist dat de offerte al was aanvaard door de consument. De consument heeft op maandag 20 september 2010 geen contact met ons opgenomen. De consument had een koopovereenkomst kunnen sluiten onder voorbehoud van financiering. Ook heeft de consument geen optie op de auto genomen. De leverende dealer heeft de auto aan derden verkocht zonder ons of de consument in kennis te stellen, zodat deze handelwijze niet aan ons kan worden aangerekend. Een prijsverschil tussen auto’s is altijd mogelijk, omdat de prijs van iedere auto uniek is. De door ons geoffreerde auto had enkele beschadigingen op de achterklep en de zijkant. Ook moesten er minimaal twee nieuwe banden om van € 280,– per stuk, hetgeen ook op de offerte staat vermeld. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De offerte van de ondernemer is duidelijk. Zoals zowel uit het begeleidend schrijven als de offerte, beide gedateerd 18 september 2010 blijkt, heeft de ondernemer een aanbieding gedaan voor de duur van veertien dagen. Op grond van het bepaalde in artikel 6:219 eerste lid BW, kan een aanbod worden herroepen tenzij het aanbod een termijn voor de aanvaarding inhoudt. Hieruit blijkt, dat de ondernemer was gehouden het aanbod gestand te doen tot 2 oktober 2010. Niet gesteld of gebleken is dat de consument het aanbod heeft verworpen, terwijl evenmin is komen vast te staan of de consument het aanbod in gewijzigde vorm wilde aanvaarden, op de wijze als bedoeld in artikel 6:225, eerste lid BW. Naar het oordeel van de commissie is het tegendeel het geval. De consument heeft zich immers begeven naar de plaats waarde auto zich bevond; heeft op zaterdag een proefrit gemaakt en is daarna naar huis gegaan om de eerste werkdag daarna financiering te regelen, hetgeen met goed resultaat werd afgesloten. Toen de consument zich weer naar de ondernemer wilde begeven om de auto te aanvaarden, werd hem bericht dat de auto aan derden was verkocht. Naar het oordeel van de commissie is de ondernemer, door zich niet aan de termijn van het aanbod te houden, schadeplichtig. De consument heeft bescheiden overgelegd waaruit, naar het oordeel van de commissie, voldoende blijkt dat de consument elders een goed vergelijkbare auto heeft gekocht en daarbij zelfs een hogere inruilprijs heeft weten te bedingen voor de in te ruilen auto, dan de door de ondernemer toegezegde inruilprijs. Bovendien heeft de consument schade geleden door enkele, achteraf overbodige, ritten van zijn huisadres naar [andere plaatsen]. De consument heeft daarvoor een (bescheiden kilometerprijs van € 0,19 berekend) zodat geen sprake is van buitensporige kosten. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden toegewezen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 886,20. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 1 februari 2011.