Ondernemer moet alsnog op zoek naar oorzaak en oplossing probleem

De Geschillencommissie




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: tussenadvies   Uitkomst: aanvullende informatie   Referentiecode: 143607/155348

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Deze uitspraak gaat over een tussenadvies. Dit geschil gaat over een geïnstalleerde gecombineerde waterpomp en een zonnecollector die niet goed functioneert. De ondernemer heeft het meerdere malen aangepast, maar na twee jaar is er nog steeds geen oplossing. De ondernemer reageert niet meer op de reparatieverzoeken van consument. De consument wil dat de installatie naar behoren functioneert en dat een ander bedrijf de werkzaamheden verder uitvoert. Ook wil hij schadevergoeding. Wel wil consument afzien van de schadevergoeding als hij binnen afzienbare tijd kan rekenen op een ruimhartige opstelling van de ondernemer. Ondernemer is van mening dat een deel van het deskundigenrapport niet klopt. De conclusie van de deskundige is dat het systeem niet werkt zoals omschreven in de werkbladen. Deskundige adviseert dat de installatie zonder kosten hersteld wordt. Ook reageert de deskundige op de reactie van de ondernemer die beweert dat een deel van het rapport niet klopt. Deskundige legt uit aan de hand van de werkbladen waarom het wel klopt. De commissie oordeelt dat ondernemer verantwoordelijk is en de oorzaak van het probleem moet achterhalen en oplossen. Dit dient binnen acht weken te gebeuren. Daarna zal de commissie het geschil verder behandelen.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij tussen advies door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De commissie heeft een onderzoek laten doen door de heer [naam] die daarvan schriftelijk rapport heeft uitgebracht.

Het geschil is ter zitting behandeld op 6 april 2023 te Den Haag en digitaal (via Zoom).

Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.

De ondernemer werd ter zitting bijgestaan/vertegenwoordigd door haar statutair bestuurder mevrouw [naam] en de heer [naam] (projectleider).

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 december 2019 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst.

De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren en (deels met supervisie op de consument laten) installeren van een warmtepomp, zonnecollectoren met warmwaterverwarmer en een gemeenschappelijk buffervat/boiler (800 liter) voorzien van een tapspiraal voor warmwater, waarbij de waterinhoud van het buffervat wordt verwarmd door de zonnecollectoren en/of de warmtepomp. Dit tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 7.985,– incl. BTW +
€ 6.600,– incl. BTW.

De overeenkomst is uitgevoerd.

De consument heeft op 30 juni 2020 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Het geïnstalleerde gecombineerde systeem warmtepomp + zonnecollector inclusief buffervat ter waarde van € 15.000,– fnctioneert niet naar behoren. Na diverse aanpassingen door de ondernemer (mede wegens verkeerde aansluitingen en instellingen) is na ruim twee jaar soebatten nog steeds geen oplossing voor ons probleem gevonden. Het bedrijf reageert niet meer op onze verzoeken tot reparatie/aanpassing.

Na twee jaar aanpassingen doen, komt soms het tapwater nog niet boven de dertig graden. In de laatste mails beginnen ze over schaduw op de heatpipes en het schoonhouden ervan (bladresten). Hiermee leggen ze de problematiek buiten zichzelf en de oplossing bij ons. Mijn vermoeden is dat het systeem om een andere redenen niet goed functioneert, maar ik ben geen installateur.

In reactie op het rapport van de deskundige reageer ik als volgt:
Bij het bezoek van de deskundige vond de tegenpartij het niet nodig om aanwezig te zijn. Wij kunnen ons vinden in de conclusie van de deskundige: de installatie werkt niet naar behoren.

De deskundige gaat in zijn rapportage vooral in op de ‘verplichte’ tapwaterleveringstemperatuur van minimaal 55 graden Celsius en een wekelijkse desinfectietemperatuur van 60 graden Celsius. Tijdens de metingen van de deskundige was er sprake van een tapwatertemperatuur van 42 graden Celsius. Zoals herhaald door mij is aangegeven, is dat op sommige momenten (bij een buitentemperatuur rond of onder het vriespunt) zelfs niet hoger dan circa 30 graden Celsius. Wij onderschrijven dan ook de aanbeveling van de deskundige dat hier iets aan moet gebeuren, waarbij heraansluiting van het gehele systeem conform specificaties een voor de hand liggende actie is, al dan niet aangevuld met een (elektrische) na-verwarming om de leveringstemperatuur van 55 graden Celsius te kunnen garanderen.

Eerdere ervaringen onzerzijds, en ervaringen van anderen met een vergelijkbaar systeem laten zien dat de opbrengst van de zonnecollectoren achterblijft. In de winter is de opbrengst nihil, maar ook in de zomer, zelfs op zeer zonnige dagen en in weken met buitentemperaturen van 30+ graden Celsius krijgen de collectoren het buffervat niet op een hogere temperatuur dan circa 65 graden Celsius, terwijl deze toch richting het kookpunt zou moeten kunnen gaan. De ondernemer heeft hier in de loop van het reeds circa drie jaar lopende ‘conflict’ verschillende verklaringen voor gegeven. Zo zouden de collectoren te veel in de schaduw liggen (zomers liggen de collectoren minimaal twaalf uur in de volle zon) en zouden de heatpipes last hebben van blad en andere verontreiniging (wat bij onze collectoren niet anders is dan bij (onbereikbare) systemen op andere panden). De ligging van de collectoren is destijds overlegd met de ondernemer, de hoeveelheid collectoren en de grootte van het buffervat zijn op advies van de ondernemer op elkaar afgestemd. Of het achterblijven van de opbrengst van dit deel van het systeem te wijten is aan ontwerp, advies of aansluiting is voor ons niet te achterhalen, feit is wel dat de opbrengst onder de maat is. Wij hopen uiteraard dat bij het door de deskundige voorgestelde ‘herstelplan’ (aansluiten volgens specificaties) dit probleem ook gelijk wordt opgelost, maar willen dit toch ook graag nogmaals onder de aandacht brengen.

Ten aanzien van het ‘herstelplan’ ook het volgende: de ondernemer is al meermalen langs geweest om het systeem aan te passen, telkens met onbevredigend resultaat.

Al eerder heb ik aangegeven dat het mijn voorkeur heeft dat een ander bedrijf de werkzaamheden uitvoert. Of dit wel of niet haalbaar is, laten wij aan u over, maar wat in ieder geval belangrijk lijkt, is dat na uitvoering van de benodigde werkzaamheden er een controle plaatsvindt door een onafhankelijke derde, om vast te stellen dat de totale installatie naar behoren en verwachting functioneert.

Tenslotte: Hoewel het lastig is om vast te stellen, menen wij de afgelopen jaren, met een installatie die niet goed presteert, op verschillende gebieden schade te hebben geleden. Door het achterblijven van de opbrengst van het zonnecollector-deel zal de warmtepomp extra hebben moeten draaien, hetgeen uiteraard stroom kost. Tijdens de verschillende herstelpogingen hebben wij ook dagen moeten vrij nemen om monteurs te ontvangen en er weer uit laten. Daarnaast is er sprake van immateriële schade omdat het douchen vaak ronduit onaangenaam was wegens een tapwatertemperatuur van nog geen 40 graden Celsius. Wij stellen echter voor dit financiële thema verder te laten rusten, mits we binnen afzienbare tijd kunnen rekenen op een ruimhartige opstelling van de kant van de ondernemer en er een tevredenstellende oplossing voor dit langslepende probleem wordt gevonden.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Van de gestelde wekelijkse desinfectie heb ik nooit iets gemerkt, ook niet dat het water wel eens 60 graden Celsius haalt. Alle apparatuur is aangesloten door de ondernemer. Ik heb daartoe de buizen uit de muur laten komen. Ik heb zelf de vloerverwarming aangelegd. Met de vloerverwarming ervaar ik geen problemen.

Van de leverancier van de heatpipes heb ik gehoord dat er nog het nodige te verbeteren valt door een betere instelling van de software van de pomp van de heatpipe en van de [naam] pomp. De onderste vierhonderd liter van het buffervat komt niet op temperatuur.

Ik kan mij vinden in de aanpak dat de behandeling van deze zaak eerst wordt aangehouden om de ondernemer in de gelegenheid te stellen om al dan niet samen met de leverancier van de bij mij geïnstalleerde apparatuur (meer) onderzoek te doen naar de oorzaak van het te koude douchewater en om dit probleem te verhelpen.

De consument verlangt: “De leverancier dient te zorgen voor een werkend systeem voor verwarming en tapwater, zoals afgesproken”.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Tijdens de eerste gesprekken met de consument heeft deze aangegeven de installatie zelf te willen monteren/installeren. In uw klachtomschrijving geeft de consument aan geen installateur te zijn. Dit is in tegenspraak met hetgeen destijds besproken en ook in onze aanbieding met referentie [nummer] is omschreven. Tijdens de montage gaf de consument aan dat hij totaal niet wist hoe een dergelijke installatie geïnstalleerd zou moeten worden. Wij hebben er destijds voor gekozen om de consument onverplicht hiermee te helpen, waarmee we de consument tegemoet kwamen.

Na enige tijd kwamen er tapwater klachten; deze meldingen kwamen altijd per email en zijn nooit bij ons telefonisch als directe storing gemeld. Hier hebben wij altijd op gereageerd en geacteerd. Aangezien de meldingen nooit consequent waren, lange tussenpozen tussen meldingen en onze bezoeken is het erg lastig om hiervan een duidelijk beeld te scheppen. Tijdens één van onze bezoeken – in juli 2021 – hebben wij de consument aangeraden de collectoren te reinigen aangezien er blad tussen de reflectoren onder de vacuümbuizen zat; dit gaat ten koste van het rendement. In de zomer van 2021 hebben wij ook aanpassingen verricht om het systeem te optimaliseren, waarna er de eerste tijd geen meldingen meer waren van de consument.

Tot op heden is er nimmer een melding geweest van koude klachten door het niet functioneren van de verwarming. Het ontbreken van een warmteklacht is hier opmerkelijk: een [naam] warmtepomp heeft namelijk een voorrangsregeling op het tapwater, dit houdt in dat het tapwater altijd eerst op temperatuur moet zijn voordat er overgegaan wordt op het verwarmen van het cv-gedeelte. De consument heeft een fors buffervat (achthonderd liter) staan. In dergelijke vaten groot of klein is er altijd temperatuur gelaagdheid. Dit houdt in dat er in het water behoorlijke temperatuur verschillen tussen het boven en het onderste deel van het vat. Wij hebben ook aangegeven in de email van 26 november 2022 dat het vat voldoende groot is voor de gezinssamenstelling. Wij hebben ons digitale systeem ook doorgespit en kwamen uit op mail wisselingen tussen de consument en onze dochteronderneming [naam]. De consument woonde destijds in Alteveer. Uit deze mail wisselingen kwamen dezelfde soort klachten en problematiek naar boven, alsmede het ongenoegen over de communicatie vanuit de ondernemer en [naam dochteronderneming]. Het is opmerkelijk dat een klant na deze ervaring alsnog vier jaar later met ons in zee is gegaan, waarbij nu ook weer “problemen” naar boven komen.

Gezien het traject en de verleende coulance en de tijd en energie welke wij gestopt hebben in het tevreden krijgen van de consument, krijgen wij de indruk dat de consument vanaf dag één uit is op het traject waarin wij nu beland zijn. Het ontbreken van warmteklachten in de woning en de mate van meldingen over het tapwater heeft ons doen besluiten niet meer te acteren op de email wisselingen van de consument.

In reactie op het rapport van de deskundige nog het volgende:

In het rapport wordt als klacht omschreven op pagina 2-3: “de temperatuur van de boiler kan het warmtapwater niet op de vereiste minimum temperatuur van 55 graden aan het tappunt brengen. Zoals ik het bekeken heb, kan er mogelijk deels met de regeling iets opgelost worden. Uitgaande dat de boiler de temperatuur van het tappunt altijd boven de 55 graden kan brengen. De boiler hoeft dit niet altijd te kunnen, maar dan moet er wel een naverwarmer geplaatst worden, zodat alsnog de temperatuur van 55 graden op het tappunt gehaald kan worden”.

Het rapport suggereert dat er met een dergelijke installatie te allen tijde 55 graden op het tappunt aanwezig moet zijn. Deze opmerking is onjuist.

Met de aanwezigheid van het elektrische element wordt wekelijks aan de eis voldaan van de thermische desinfectie. In het rapport zijn een aantal temperaturen afgegeven welke gemeten zijn met een infrarood laser thermometer; dergelijke meters zijn niet gekalibreerd en zijn niet geschikt om op deze manier water te meten.

Aan de hand van het rapport en de foto van de temperatuur van de boiler in het bovenste deel – plus minus 50 graden (temperatuur gelaagdheid is altijd aanwezig) – voldoet ons inziens de installatie aan de ontwerpeisen. We kunnen er dus vanuit gaan dat bij het begin van het tappen er 50 graden afgegeven wordt. Aangezien de ondernemer de installatie na de boiler niet gemaakt heeft, kunnen wij ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor hetgeen wat in dit deel gebeurt.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Ook de ondernemer blijft bij wat door hem is aangevoerd. In een boiler zijn altijd temperatuurlagen. Bovenin is het omstreeks 50 graden Celsius en dat zou dan ook bij het tappunt/douche meetbaar moeten zijn. Mogelijk is er warmteverlies in de toevoerleidingen, maar die zijn aangelegd door de consument. Dat 55 graden Celsius niet wordt gehaald bij het tappunt is mogelijk iets waarmee moet worden geleefd. De warmtepomp levert kennelijk niet meer warmte aan de boiler.

Het elektrisch element in de boiler laten zorgen voor een hogere temperatuur, raadt de ondernemer af. Dat gaat heel erg veel energie kosten. Dat wil de consument ook niet. Constant een temperatuur in de boiler handhaven van 55 graden Celsius wordt ernstig afgeraden. Dat is veel te duur. Na-verwarming behoort op zich tot de mogelijkheden, maar ook dat is een in het gebruik dure oplossing. Bovendien ontbreekt daarvoor bij de consument de vereiste elektrische voeding, en zal die dan alsnog moeten worden aangelegd. Bij gebruik van het huidige net zouden de hoofdgroepen eruit klappen. Bovendien betreft het een aan/uit systeem dat dus niet modulerend werkt.

De ondernemer heeft grotendeels alles aangesloten, omdat de consument daar niet toe kwam, ondanks dat hij dat zelf wilde doen en dat ook was afgesproken. De doucheleiding is door de consument aangelegd.

De zonnecollectoren/heatpipes doen wat ze moeten doen. Dit systeem is goed en ook de verwarming is afdoende. De woning wordt niet koud. De verwarming van tapwater gaat natuurlijk voor in dit systeem.

Mede op basis van wat hier ter zitting is besproken, is de ondernemer alsnog bereid om nader onderzoek te doen naar de oorzaak en het kunnen verhelpen van de tapwaterklacht van de consument. Het vermoeden van de ondernemer is dat er na het vat iets gebeurt wat niet klopt. In het bijzonder de douchemengkraan moet (ook) gecontroleerd worden. Ook wil de ondernemer samen met de leverancier van de geleverde installatie bekijken wat er aan de hand is en wat verbeterd kan worden. Het warmwaterprobleem van de consument zou toch oplosbaar moeten zijn.

Deskundigenrapport
De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft volgens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.

De temperatuur van de boiler kan het warmtapwater niet op de vereiste minimumtemperatuur van 55 graden aan het tappunt brengen.
Zoals ik het bekeken heb, kan er mogelijk deels met de regeling iets opgelost worden. Uitgaande dat de boiler de temperatuur van het tappunt altijd boven de 55 graden kan brengen. De boiler hoeft dit niet altijd te kunnen, maar dan moet er wel een na-verwarmer geplaatst worden zodat alsnog de temperatuur van 55 graden op het tappunt gehaald kan worden. Meer informatie is in de bijlage omschreven.

De omvang van de klacht is opvallend.

Herstel is mogelijk. In de bijlage is een schema gevoegd, dat de hoofdlijnen aangeeft voor een goedwerkende installatie.

De herstelkosten bedragen: als het regeltechnisch wordt opgelost ongeveer € 800,– en wanneer een na-verwarmer geplaatst wordt en de regeltechniek wordt aangepast ongeveer € 3.500,–.

Toelichting:
De installatie bestaat uit twee onderdelen met warmwaterverwarmer – warmtepomp – zonnecollectoren. De cv-installatie werkt volgens de consument naar behoren. Het betreft dus een klacht over alleen het warmwater. In dit verslag beoordeel ik dus de werking van het warmwater. Er zit een gemeenschappelijk buffervat in. Dit buffervat is voorzien van een tapspiraal voor het warmwater. De waterinhoud van het buffervat, wordt verwarmd door de zonnecollectoren, en/of warmtepomp. Het grootste probleem ligt waarschijnlijk bij de regeling voor de temperatuur op de boiler/het buffervat, waarbij de temperaturen in het vat te laag zijn. Hierdoor komt er niet het geëiste minimum van 55 graden Celsius op het tappunt.

Dit staat in de waterwerkbladen (uitleg NEN 1006 dat wettelijk is vastgelegd):

Naverwarming
De temperatuur van de gangbare warmtepompsystemen is ingesteld op een temperatuur van gemiddeld 50 tot 55 graden Celsius. Hierdoor zal niet gegarandeerd kunnen worden dat de temperatuur van het door het warmtepompsysteem geleverde warmtapwater, bij een afname van de installatie conform de ontwerpuitgangspunten, altijd voldoende is om de minimale vereiste warmtapwatertemperatuur van 55 graden Celsius op de warmtapwaterpunten te realiseren (woninginstallaties zonder circulatie) of 60 graden Celsius aan het tappunt (voor woninginstallaties met circulatie en voor collectieve installaties). De temperatuur in het opslagvat is afhankelijk van het ontwerp van de warmtepomp. Hierdoor zal afhankelijk van het ontwerp na-verwarming nodig zijn.

Kenmerken voor naverwarming:
1. Bij een afname van de installatie conform de ontwerpuitgangspunten moet de minimale temperatuur en hoeveelheid warm water aan het tappunt worden gehaald. De na-verwarming moet dus de gevraagde hoeveelheid warm water van minimaal 55 of 60 graden Celsius aan het tappunt kunnen leveren. Voor het bepalen van de inhoud en het vermogen van het warmtapwatertoestel (na-verwarming), zie WB 2.1 E.

2. Indien de vereiste temperatuur aan het tappunt wordt bereikt met het warmtepompsysteem, mag de na-verwarmer niet inschakelen. Na-verwarming, indien geïntegreerd in het vat, kan ook gebruikt worden voor thermische desinfectie van het voorraadvat. Bij de thermische desinfectie dient het gehele voorraadvat doorstroomd en opgewarmd te worden, zodat hierbij het gehele circuit wordt gedesinfecteerd. Zie hiervoor WB 4.4 A en 1.4 G voor de temperatuurregeling en temperatuurinstelling voor de preventie van legionella. Voor het desinfecteren zie Tabel 4 in 4.4.2.4. Volgens de werkbladen mag de temperatuur in het boilervat wel onder de 55 graden Celsius komen, mits de temperatuur aan het tappunt minimaal 55 graden Celsius blijft. Dit kan middels een na-verwarmer, zoals omschreven in art. 8 Werkblad 4.4D en genoemd in dit verslag.

De meetresultaten:
De metingen zijn gedaan op 1 februari om 11.30 uur. Hierbij is gekeken naar de boiler, en deze had een temperatuur van boven in de boiler 46 graden Celsius, en onder in de boiler 38 graden Celsius.

Hierna is gekeken naar de temperatuur op het tappunt. Deze kwam niet verder dan maximaal 42 graden Celsius.

De temperatuur van het tappunt voldoet hiermee niet aan het minimumvereiste van 55 graden Celsius. Om 12.00 uur is nogmaals gecontroleerd, en de temperaturen in de boiler en aan het tappunt waren ongeveer 2 graden Celsius warmer geworden. Dus ook nu voldeed de temperatuur aan het tappunt niet aan de vereiste van 55 graden Celsius. Het water van het CV-water uit de warmtepomp was niet warmer dan 40 graden Celsius. De boilertemperatuur mag volgens de werkbladen onder de 55 graden Celsius zijn, maar dan moet er wel een na-verwarmer aangebracht worden. Deze zit in de boiler, maar deze is niet aangeslagen om de temperatuur te verhogen in de boiler. Wellicht dat hij één keer per week de boiler opwarmt, om aan de vereiste van 60 graden Celsius te voldoen. Dit kon ik niet controleren.

Hieronder het schema van de installatie die door de installateur is verstrekt.
Hier kan men zien, dat de aansluiting van de warmtepomp niet goed is aangesloten. De aanvoer (rood) moet zo hoog mogelijk gemonteerd moeten worden. Dit kan zo wel gemaakt worden als het schema, maar dan moet het warmte element in de boiler wel goed en regelmatig werken om de temperatuur aan het tappunt van 55 graden Celsius te bereiken. Zoals het er nu uitziet, werkt het element mogelijk een keer in de week om de 60 graden Celsius te bereiken (dit is niet gecontroleerd) om de boiler te desinfecteren. Wanneer de boiler warmwater vraagt van de warmtepomp, lijkt wel of de driewegklep in de CV-aanvoer niet opengaat naar de boiler.

Conclusie: Dit systeem werkt niet zoals het hoort zoals dat omschreven is in de werkbladen. Deze installatie zal opnieuw moeten worden bekeken om een goed werkend systeem te krijgen. Het betreft hier hoofdzakelijk de warmwaterinstallatie. De vloerverwarming heeft tot nu toe wel naar behoren gewerkt volgens de consument. Het betreft de waterinstallatie. De vloerverwarming is met het retourwater op de boiler aangesloten, waardoor de temperatuur in de boiler beïnvloed wordt. De boiler zal in deze situatie moeilijk op de 60 graden Celsius komen die voor de wekelijkse desinfectie van de boiler moet zorgen. Er is tot op heden een niet goed werkende installatie opgeleverd door de ondernemer.

Mijn advies is, deze installatie zonder kosten te laten herstellen tot een goed werkende installatie.

Reactie van de deskundige op de reactie van de ondernemer:

Voor warmtapwatervoorraadtoestellen gelden eisen voor de temperatuur in relatie tot de standtijd. Als in een warmtapwatervoorraadtoestel niet continu op alle plaatsen een temperatuur van ten minste 60 graden Celsius heerst, dan moet deze ter voorkoming van bacteriologische na-groei minimaal wekelijks thermisch worden gedesinfecteerd volgens tabel 4.: 55 graden Celsius voor een warmtapwatervoorraadtoestel in een woninginstallatie zonder circulatiesysteem.

Volgens de ondernemer hoeft de boiler niet overal minimaal 55 graden Celsius te zijn. Dit klopt, maar lees ook mijn rapportage. Op het tappunt wordt minimaal 55 graden Celsius geëist (volgens werkblad 4.4C en 4.4D). Als de temperatuur aan het tappunt niet de 55° bereikt, zal een na-verwarmer moeten worden geplaatst. In de boiler is nu een na-verwarmer geplaatst. Deze na-verwarmer houdt de boiler niet op temperatuur, en wellicht alleen voor een keer per week op 60 graden Celsius (zie tabel 4). Zoals in mijn rapportage zijn er twee mogelijkheden.
1. de na-verwarmer in de boiler houdt de boiler op minimaal 55 graden Celsius;
2. de na-verwarmer in de boiler wordt alleen gebruikt bij thermische desinfectie van de boiler, en er zal een na-verwarmer geplaatst moeten worden na de boiler, zoals in het schema van het verslag is getekend, om de temperatuur aan het tappunt van 55 graden Celsius te garanderen.

Het klopt dat mijn meter niet is gekalibreerd, maar dat neemt niet weg dat dit een goede indicator is.

Ook tijdens de meting van de ondernemer geeft de temperatuur aan het tappunt niet meer dan 50 graden Celsius aan. De ondernemer geeft hiermee aan, dat de temperatuur van 55 graden Celsius niet te halen is.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het standpunt van de deskundige dat op het tappunt minimaal 55 graden Celsius mag worden geëist, wordt door de commissie op juistheid onderschreven. Klaarblijkelijk wordt die temperatuur aan het tappunt in de douche niet bereikt. Dit betekent in beginsel dat de installatie (nog steeds) niet voldoet aan de vereisten/voorschriften. De ondernemer is daarvoor in beginsel verantwoordelijk.
Door de ondernemer is ter zitting aangeboden om de oorzaak hiervan te achterhalen tezamen met een vertegenwoordiger van de leverancier van de geïnstalleerd apparatuur, en om zo mogelijk dit probleem op te lossen.

De consument kan zich vinden in deze en heeft zich bereid verklaard de ondernemer (al dan niet tezamen met een vertegenwoordiger van de leverancier van de geïnstalleerde apparatuur) daartoe toe te laten in diens woning op een nader af te spreken datum en tijdstip.

Dit is reden voor de commissie om eerst als volgt te beslissen.

Beslissing
De commissie, alvorens nader te beslissen:

Stelt de ondernemer in de gelegenheid om (al dan niet tezamen met een vertegenwoordiger van de leverancier van de geïnstalleerde apparatuur) de oorzaak van voormeld tapwaterprobleem te vinden en op te lossen en verplicht de consument om de ondernemer c.s. daartoe in de gelegenheid te stellen.

Partijen dienen daartoe in samenspraak een datum en een tijdstip te bepalen.

Bepaalt dat een en ander dient te geschieden binnen een termijn van acht weken na ontvangst van deze tussenbeslissing.

Draagt partijen ieder voor zich op om de commissie schriftelijk op de hoogte te stellen van het resultaat van voormeld onderzoek en het al dan niet oplossen van het meergenoemde tapwaterprobleem.

Bepaalt dat deze zaak daarna schriftelijk zal worden afgedaan, tenzij een van partijen te kennen geeft dat een vervolg mondelinge behandeling is vereist.

Houdt daartoe elke nadere beslissing aan.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven, bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, en drs. H.H.F.M. van den Oever en mr. B.W. Weilers, leden, op 6 april 2023.