Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Pleziervaartuigen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
61792
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de huur van een catamaran voor de periode 6 augustus 2011 t/m 13 augustus 2011. De overeenkomst is gesloten op 13 maart 2011. De huurprijs bedroeg € 3.429,50. De consument heeft de klacht op 13 augustus 2011 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Tijdens de huurperiode vertoonde de gehuurde catamaran verschillende technische problemen. De stuurboord motor functioneerde 50% van de tijd niet. Daarnaast was er sprake van een defecte bakboord alternator (wisselstroomgenerator), niet functionerend anker 40% van de tijd, onbetrouwbare snelheidsmeter, scheur in het zeil, kapot schuifdak en waterafvoer van het dak, lekkage aan alle stuurboordramen, 1 versleten meertros, 1 versleten fokketros, een te korte fokkeschoot, 1 defecte koelkast, een kapotte toiletbril en 100% van de tijd geen warm water. In een poging deze defecten verholpen te krijgen, heeft de consument veel moeten telefoneren, veel tijd verloren met wachten op reparaties en heeft de consument gedeelten van het reisprogramma niet uit kunnen voeren zoals gepland. Hierdoor is 50% van de vakantie verloren gegaan. Aangezien de stuurboord motor, bakboord alternator, het zeil en het elektrische circuit van het anker niet op tijd gerepareerd waren, heeft de consument de oversteek van 30nm op open zee terug naar de basis van [naam verhuurder] per ferry uitgevoerd. Deze beslissing heeft de consument genomen op basis van veiligheidsredenen die met bovenstaande defecten samenhangen. Aan deze overtocht waren extra kosten verbonden. Uiteindelijk heeft het verhuurbedrijf besloten om de borg van € 450,– in te houden, omdat zij de consument aansprakelijk stellen voor de defecten aan de boot en de logistieke afhandeling hiervan. Deze beslissing is in de ogen van de consument onrechtmatig aangezien de defecten de consument niet te verwijten zijn en de opdrachten tot reparatie en logistieke afhandeling genomen zijn door [naam verhuurder]. De consument vindt het niet meer dan terecht dat de borg niet in rekening wordt gebracht en dat zij gecompenseerd wordt voor de gemaakte extra kosten en de verloren effectieve vakantietijd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De consument is er vanuit gegaan dat zij had geboekt bij de ondernemer. Dat heeft zij ook opgemaakt uit de e-mail van 8 maart 2011 van de ondernemer. Dat de ondernemer de uitvoering heeft uitbesteed aan een ander bedrijf, maakt nog niet dat de ondernemer niet verantwoordelijk is voor de boeking. De consument beschouwt de ondernemer als de verhuurder. Dat de ondernemer de verantwoordelijkheid wil afschuiven, vindt de consument onacceptabel. Dat er teveel stroom is verbruikt is onzin. Al na de eerste tocht, was de accu leeg. Bovendien behoort de startaccu losgeschakeld te zijn van de serviceaccu. Het zou niet mogelijk moeten zijn dat de motor niet start, omdat er aan boord teveel stroom is verbruikt. Als de problemen alleen maar te wijten waren aan het leegtrekken van de accu, dan zouden er ook niet 3 verschillende monteurs urenlang bezig zijn geweest om het probleem te achterhalen. Het rapport van [naam verhuurder], waar de ondernemer zich op beroept, is leugenachtig en slechts gestoeld op het verslag van 1 van de monteurs die aan boord is geweest. Door alle problemen heeft de consument niet alle eilanden gezien die op het programma stonden. De consument schat ongeveer 60 miles te hebben gevaren. De laatste overtocht is niet gemaakt uit veiligheidsoverwegingen. De boot was niet veilig, omdat een catamaran met 1 functionerende motor, een gescheurd grootzeil aan de wind zeilend niet of nauwelijks manoeuvreerbaar is. De consument heeft naast zeilervaring 10 jaar vaarervaring als officier bij de Marine. De consument verlangt teruggave van de borg à € 450,–, vergoeding van de gemaakte ferrykosten à € 330,–, compensatie van de 50% verloren effectieve zeil/vakantietijd t.w.v. € 1.715,– en een vergoeding voor de gemaakte telefoonkosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft voor de tweede keer een jacht gehuurd van [naam verhuurder] via de ondernemer. Dit maal voor de Seychellen. De consument heeft vanuit [naam verhuurder] ook extra korting ontvangen daar zij een repeater klant is van [naam verhuurder]. De consument heeft ook contracten en voorwaarden van [naam verhuurder] ontvangen en deze geaccepteerd en getekend. Kortom, de consument heeft via de ondernemer, als agent voor [naam verhuurder], een [naam verhuurder] jacht gehuurd op basis van [naam verhuurder] voorwaarden. Het is de consument ook bekend dat de ondernemer slechts als agent optreedt en dat het jacht eigendom is van [naam verhuurder]. De HISWA-voorwaarden zijn in dit geval ook niet van toepassing. Omdat de ondernemer slechts agent is van [naam verhuurder] dient de consument zich met haar klacht tot [naam verhuurder] te wenden en niet tot de ondernemer. De verwijzing naar HISWA op de offerte zag slechts op de beurs in de RAI en had niets te maken met de HISWA organisatie/-voorwaarden Wat betreft de inhoud van de klacht verwijst de ondernemer allereerst naar de uitvoerige analyse van en de onderbouwing door het [naam verhuurder] management, die zich in het dossier bevindt. Uit deze analyse blijkt dat alle elektrische problemen een gevolg zijn van overmatig elektriciteit verbruik door de consument waardoor accu’s leeggetrokken worden. De consument is hierop tijdens de check op 6 augustus geattendeerd en gewaarschuwd door de staf van [naam verhuurder]. Alle tijdens de trip vervangen accu’s en apparaten functioneerden 100% en zonder de door de consument genoemde problemen na opladen op de [naam verhuurder] basis. Door [naam verhuurder] zijn derhalve veel extra onnodige kosten gemaakt op basis van de klachten van de consument. Noch [naam verhuurder], noch de ondernemer hebben schuld aan de klachten van de consument. De gehuurde boot betreft een catamaran, een zeiljacht met twee motoren. De consument heeft zelfstandig en bewust er voor gekozen om op basis van het slechte weer en het aan boord zijn van een kind van 4 jaar oud, om de laatste trip naar de thuishaven niet te maken en het jacht achter te laten. De consument heeft telefonisch bevestigd dat de oversteek geen probleem zou zijn geweest, als er geen kind van 4 jaar oud aan boord zou zijn geweest. Daarvoor kan noch [naam verhuurder], noch de ondernemer verantwoordelijk worden gehouden. Het jacht is dezelfde dag nog snel en probleemloos door een schipper van [naam verhuurder] naar de thuishaven gevaren. Het achterlaten van het jacht heeft hoge extra kosten met zich mee gebracht, waarvan de consument zich bewust moet zijn geweest. Verwezen wordt naar artikel 7 van de [naam verhuurder] condities. [naam verhuurder] heeft het restant borg van € 450,– ingehouden vanwege de door haar gemaakte extra kosten, die achteraf onnodig waren. De ondernemer heeft de consument een commerciële vergoeding aangeboden van € 450,–, waarvan de consument geen gebruik heeft gemaakt. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De ondernemer volhardt in zijn standpunt dat hij slechts als agent is opgetreden voor [naam verhuurder]. Omdat de consument voor de tweede keer boekt via de ondernemer, heeft hij alles niet nogmaals uitgelegd. Uit de aanbiedingen die aan de consument zijn gedaan, blijkt duidelijk dat de ondernemer slechts als agent optreedt en dat het TopBestSail aanbiedingen zijn geweest. De gehuurde boot is geen motorboot, maar een zeiljacht. De motoren gebruik je eigenlijk niet. Voor het manoeuvreren in de haven is 1 functionerende motor ook voldoende. De consument had ook kunnen beslissen om het kind van 4 jaar onder begeleiding van 1 persoon met de ferry over te laten steken. Daar zou de ondernemer begrip voor hebben gehad. De consument heeft 5 eilanden bezocht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie staat allereerst voor de vraag of de ondernemer in dit geval als verhuurder moet worden beschouwd of slechts als agent van de verhuurder, in welk geval [naam verhuurder] de verhuurder zou zijn. Indien de ondernemer als verhuurder moet worden beschouwd, is hij verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de overeenkomst die met de consument is gesloten. Wanneer de ondernemer als agent moet worden beschouwd, heeft de ondernemer slechts een overeenkomst tot stand gebracht tussen de consument en de verhuurder, in dat geval [naam verhuurder], en is de ondernemer in beginsel niet aansprakelijk voor de juiste uitvoering van de via hem gereserveerde diensten. Doorslaggevend voor de beantwoording van de hiervoor gestelde vraag is in welke hoedanigheid de ondernemer zich ten opzichte van de consument heeft gepresenteerd: als tussenpersoon of als verhuurder. Dat laatste is naar het oordeel van de commissie het geval. In de boekingsbevestiging die de ondernemer op 8 maart 2011 aan de consument heeft gestuurd, wordt uitsluitend gesproken over een boeking bij de ondernemer en staat nergens vermeld dat de ondernemer optreedt als agent voor [naam verhuurder]. Ook in de e-mail van 7 maart 2011 wordt slechts melding gemaakt van een boeking bij de ondernemer, waarvoor de consument bedankt wordt. De consument heeft ook aangegeven dat zij de ondernemer als verhuurder heeft beschouwd en niet als tussenpersoon. In het licht van voornoemde e-mails acht de commissie dat begrijpelijk. Indien de ondernemer zich ten opzichte van de consument als agent had willen presenteren, had de ondernemer dat duidelijker moeten doen, maar dat heeft de ondernemer in dit geval nagelaten. In relatie tot de consument dient de ondernemer daarom beschouwd te worden als verhuurder. Als verhuurder dient de ondernemer er voor in te staan dat het gehuurde vaartuig in goede staat verkeert en dat het vaartuig kan dienen waarvoor het is bestemd. De commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat dit niet het geval is geweest. Met name de elektrische problemen hebben hun weerslag gekregen op de vakantie van de consument. Het verweer van de ondernemer dat deze problemen uitsluitend en alleen veroorzaakt zijn door het leegtrekken van de accu door het grote stroomverbruik aan boord van het schip, acht de commissie niet geloofwaardig. De consument heeft onweersproken gesteld dat op de eerste dag de accu(‘s) na 2 uur varen met de motor al leeg was (waren), waardoor de stuurboord motor niet meer gestart kon worden. Normaliter zou een accu dan juist volledig opgeladen moeten zijn. Daarnaast behoren de accu(’s) voor de motoren en de accu(‘s) voor de overige elektrische apparaten van elkaar gescheiden geïnstalleerd te zijn. Dit uit oogpunt van veiligheid, zodat een eventueel veelvuldig gebruik van elektrische apparaten aan boord er niet toe kan leiden dat de motoren niet kunnen starten. De stelling van de ondernemer volgend, zou dat betekenen dat de ondernemer geen veilige boot aan de consument heeft geleverd. De commissie acht echter het meest aannemelijk dat er andere problemen waren, nu het anders moeilijk verklaarbaar is dat er verschillende monteurs urenlang aan boord zijn geweest om het probleem te achterhalen. Al met al is de ondernemer naar het oordeel van de commissie in gebreke gebleven zorg te dragen voor een vaartuig dat in goede staat verkeert. Gezien de problemen die de consument al eerder had ondervonden met de stuurboord motor, acht de commissie het begrijpelijk dat de consument de laatste overtocht naar de thuishaven uit veiligheidsoverwegingen niet met de gehuurde boot wenste te maken. Dat een schipper van [naam verhuurder] de oversteek later probleemloos heeft gemaakt, al dan niet met een werkende stuurboord motor, doet daar aan niet af. De consument mocht een werkende stuurboord motor verwachten en nu dat ook op die laatste dag niet het geval was, kan de consument niet verweten worden dat zij de boot achtergelaten heeft. De commissie acht het daarentegen juist redelijk dat de ondernemer de kosten voor de ferry (ad € 330,–) op zich neemt. De commissie acht de klachten van de consument op basis van het voorgaande gegrond. Naast het vergoeden van de kosten voor de ferry, dient de ondernemer ook de borg van € 450,– aan de consument te betalen. Daarnaast is voldoende aannemelijk geworden dat de consument door alle problemen met het gehuurde vaartuig huurgenot heeft gederfd, nu minder van het vaartuig gebruik gemaakt kon worden dan verwacht mocht worden. Gezien de mogelijkheden die de consument nog wel heeft gehad om van het vaartuig gebruik te maken, stelt de commissie deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op 1/3 van de huursom, dat wil zeggen op een bedrag van € 1.143,17. Voor een vergoeding van de telefoonkosten ziet de commissie geen aanleiding, nu dergelijke kosten nu eenmaal wel eens gemaakt moeten worden en niet aannemelijk is gemaakt dat deze kosten bovenmatig waren door de problemen die zijn ondervonden. Een onderbouwing van deze kosten ontbreekt ook. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.923,17. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 16 januari 2011.