Commissie: Energie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
24035/28998
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument wil de overeenkomst tot levering van gas opzeggen. Hij heeft de ondernemer gevraagd om een kostenoverzicht voor het afdoppen en het verwijderen van de gasleiding. De ondernemer weigert hem beide opties te bieden. Volgens hem is het afdoppen van de gasleiding geen optie, omdat hij dan in strijd met de Wet Milieubeheer zou handelen. De ondernemer heeft daarom besloten dat het verwijderen van de hele gasaansluiting de enige optie is. Een eerdere uitspraak waarin de commissie bepaald heeft dat een netbeheerder beide opties (afdoppen en verwijdering) aan de consument moet voorleggen, heeft de ondernemer aan de kantonrechter voorgelegd en deze heeft het bindend advies vernietigd, omdat het de netbeheerder zou verplichten in strijd met de Wet Milieubeheer te handelen. De commissie vindt de handelswijze van de ondernemer onzorgvuldig en oordeelt dat de beslissing dat de ondernemer de consument beide opties moet bieden, niet in strijd is met het vonnis van de kantonrechter. De commissie vindt, net als de kantonrechter, dat de ondernemer niet kan worden gedwongen te handelen in strijd met de Wet Milieubeheer. Wel kan van de ondernemer gevraagd worden om de consument de keuze te bieden war het de financiële gevolgen betreft voor het opzeggen van de overeenkomst. De klacht is gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de gevolgen van de opzegging van de Aansluit- en Transportovereenkomst met betrekking tot de levering van gas.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Vanaf begin januari 2020 heeft de consument in zijn woning een warmtepomp in gebruik genomen. Daardoor heeft hij geen gas meer nodig en kan de gasaansluiting wat hem betreft opgeheven worden. Hij geeft daarmee gehoor aan de dringende oproep van de (rijks)overheid mee te werken aan de energie transitie en hij is van plan om de aansluit- en transportovereenkomst (ATO) op te zeggen.
In dat verband heeft de consument de ondernemer verzocht om een kostenopgave te doen van twee structurele mogelijkheden, te weten het afdoppen of verwijderen van de gasleiding die de consument niet meer gebruikt. Op grond van eerder uitgesproken bindende adviezen, meent hij daarom te kunnen vragen en op basis van die kostenopgave kan hij een voor hem verantwoorde beslissing nemen. De ondernemer weigert echter aan het gerechtvaardigde verzoek van de consument te voldoen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Het KIWA heeft in een rapport geconcludeerd dat er naast het verwijderen van de gasaansluiting nog een andere oplossing bestaat om een leiding definitief gasloos te maken, te weten het afdoppen van de leiding. Het uitgevoerde onderzoek was uitsluitend gericht op het op technische gronden beoordelen van een veilige definitieve eindsituatie.
Voor de ondernemer is het alternatief afdoppen geen werkelijk alternatief vanuit een breder juridisch perspectief waarbij met name de milieuwetgeving aan de orde is.
Een aansluitleiding die niet meer gebruikt wordt, wordt gekwalificeerd als bedrijfsafval op grond van de Wet milieubeheer en dat kan niet in de grond worden achtergelaten en kan ook niet worden overgedragen aan de eigenaar van de grond.
De regionale netbeheerders waaronder de ondernemer hebben daarom gezamenlijk besloten dat het verwijderen van de hele gasaansluiting de enige optie is als een consument definitief van het gas af wil.
De commissie heeft in een aantal bindende adviezen erkend dat de netbeheerders het recht hebben om de gehele aansluiting te verwijderen en dat de consument daaraan zal moeten meewerken. Daarnaast heeft de commissie bepaald dat de netbeheerder wel beide opties (verwijdering en afdoppen) moet aanbieden en als de consument voor afdoppen kiest zal de ondernemer het verschil in kosten voor zijn rekening moeten nemen.
Een aantal netbeheerders heeft dergelijke bindende adviezen aan de kantonrechter ter vernietiging voorgelegd en inmiddels heeft een kantonrechter een bindend advies vernietigd omdat het bindend advies de netbeheerder zou verplichten te handelen in strijd met een dwingendrechtelijk verbod in de Wet Milieubeheer en met de voor de netbeheerders geldende dwingendrechtelijke (tarief)regelgeving.
Verwijdering van een gasaansluiting door het gasloos maken en afdoppen van de aansluitleiding is geen mogelijkheid waarvoor consumenten en netbeheerders kunnen kiezen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Indien de consument zoals hij heeft aangegeven de ATO wenst op te zeggen, vloeit daaruit gelet op de van toepassing zijnde algemene voorwaarden voort dat de ondernemer de voor die beëindiging noodzakelijke handelingen dient te verrichten.
Daaronder verstaat de commissie het op veilige en verantwoorde manier afkoppelen/ontkoppelen van de aansluiting van het transportnetwerk van de ondernemer, waardoor er geen aansluiting meer bestaat en er geen transport meer mogelijk is. De aansluiting vervalt en het transport wordt definitief beëindigd.
Op grond van het eerder door de ondernemer genoemde Kiwa rapport kan worden vastgesteld dat met het oog op een gewaarborgde veiligheid twee opties mogelijk zijn. De consument noch de ondernemer hebben dat betwist.
De commissie heeft ook al in eerdere adviezen geoordeeld dat bij de beëindiging van de ATO uit het oogpunt van veiligheid de twee door Kiwa beschreven mogelijkheden bestaan.
De ondernemer stelt zich kennelijk op het standpunt dat hij op grond van voor de netbeheerders dwingende regelgeving, van de consument kan eisen dat de consument genoegen neemt met maar een van de beide veilige en verantwoord geachte manieren van afkoppelen/ontkoppelen van de aansluiting en wel het verwijderen van de gasleiding en dat de consument gehouden is de kosten van die optie te betalen.
Naar het oordeel van de commissie ten onrechte.
Dat de ondernemer vanuit zijn brede publiekrechtelijke verantwoordelijkheid en taak er voor kiest om uitsluitend die ene optie van verwijdering te hanteren, is naar het oordeel van de commissie zijn goed recht. Maar door vervolgens te verwachten dat de consument alle kosten daarvan dient te dragen terwijl de andere optie mogelijk goedkoper is, miskent de ondernemer de privaatrechtelijke verhouding tussen de ondernemer en de consument zoals bepaald in de ATO en de toepasselijke algemene voorwaarden.
Zoals de commissie hiervoor al heeft overwogen, verstaat zij onder de noodzakelijke handelingen de twee in het Kiwa rapport beschreven opties. Uit het voorgaande volgt dat de ondernemer de beide opties aan de consument dient aan te bieden met daarbij een kostenspecificatie en onderbouwing zoals voorgeschreven en bepaald in de Tarievencode gas.
Zoals ook in eerdere uitspraken van de commissie is geoordeeld komen de kosten van de door de consument gekozen optie (verwijderen of afdoppen) voor rekening van de consument.
Indien de consument zou kiezen voor afdoppen en de ondernemer toch tot verwijdering beslist, dan is de consument gehouden daaraan mee te werken en in dat geval dient de ondernemer de eventuele meerkosten van de door hem gekozen optie voor zijn rekening te nemen.
Nu de ondernemer de consument slechts de optie van verwijderen aanbiedt en de consument geen keuzemogelijkheid tussen de beide opties heeft gekregen, is de handelwijze van de ondernemer naar het oordeel van de commissie in deze onzorgvuldig.
In de lijn van eerdere uitspraken komt de commissie ook in dit geding tot de hierna genoemde beslissing.
Naar het oordeel van de commissie is deze beslissing niet in strijd met het vonnis van de kantonrechter waar naar de ondernemer heeft verwezen. Met de kantonrechter is de commissie van oordeel dat de ondernemer niet kan worden gedwongen te handelen in strijd met een dwingendrechtelijk verbod in de Wet Milieubeheer en met de voor de netbeheerders geldende dwingendrechtelijke (tarief)regelgeving.
Wel kan van de ondernemer gevraagd worden om de consument de keuze te laten waar het de financiële gevolgen betreft van de noodzakelijke handelingen bij het opzeggen van de ATO.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie bepaalt dat wanneer de consument daadwerkelijk overgaat tot de opzegging van de aansluit- en transportovereenkomst dat in dat geval de ondernemer conform het vorenstaande zal handelen.
Daarbij dient de ondernemer binnen vier weken na de opzegging een kostenspecificatie met onderbouwing van de beide opties aan de consument te overleggen.
Vervolgens zal de consument binnen vier weken zijn keuze aan de ondernemer kenbaar maken en de consument is gehouden te betalen voor de door hem gekozen optie indien de ondernemer overgaat tot het verrichten van de noodzakelijke handelingen zoals hiervoor overwogen.
De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit mevrouw mr. I.E. de Vries, voorzitter, de heer mr. F.J. Pirard, de heer drs. L. van Rootselaar, leden, op 17 juli 2020.