Ondernemer moet eerst op de hoogte worden gebracht voordat consument verdere stappen onderneemt

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Overeenkomst / Schadevergoeding    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 168091/173333

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil vloeit voort uit een overeenkomst tussen partijen, waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot de verkoop en levering van een auto, tegen (inruil en bij-)betaling door de consument. De consument is van mening dat de ingeruilde auto een ondeugdelijk product is. Hij verlangt van de ondernemer volledige vergoeding voor het herstel. De ondernemer is het hier niet mee eens en geeft aan dat de consument hem binnen de gegeven garantietermijn op de hoogte had moeten stellen. De commissie stelt dat de consument zich inderdaad eerst tot de ondernemer had moeten wenden. Nu de consument dit niet heeft gedaan, hoeft de ondernemer de kosten van herstel niet te vergoeden. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 30 januari 2021 gesloten overeenkomst tussen partijen, waarbij de
ondernemer zich heeft verplicht tot de verkoop en levering van een auto (Skoda Fabia), tegen (inruil
en bij-)betaling door de consument van een bedrag van in totaal € 12.950,–.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer had begin 2021 bij zijn garage het embleem van de BOVAG op de gevel. Dit gaf de
consument in eerste instantie vertrouwen (maar de ondernemer heeft het vertrouwen sindsdien
beschaamd). De ondernemer heeft niet aan de consument gemeld bij de verkoop dat de originele
automaatbak door een andere is vervangen. De ondernemer heeft niet geadviseerd de auto om te ruilen
voor een andere auto. De ondernemer heeft niet gezegd naar een oplossing te zoeken als zich weer
een storing voordeed. Er is bij de vervanging van de automaatbak (door de ondernemer via een reparateur)
een verkeerde automaatbak ingezet. De specialistische garage in Rotterdam heeft gezegd dat de
verkeerde automaatbak zo snel mogelijk diende te worden vervangen. Gezien het gebrek aan vertrouwen
in de ondernemer en zijn garage, nadat de auto twee keer is weggesleept en zogenaamd “gerepareerd is
teruggebracht door verkoper”, is de auto door de gespecialiseerde garage uiteindelijk gerepareerd door de
automaatbak te vervangen. Kosten € 4.000,–. De “ruilbak” die de ondernemer er in had laten zetten heeft
de consument in bezit en kan de consument laten terugbezorgen.

Ten aanzien van ‘Het recht in eigen handen nemen’: in drie maanden sinds aankoop moest de auto twee
keer worden weggesleept.

Instanties met naam gaven grove fouten aan in de auto. Binnen een jaar gaf de auto aan (tijdens verblijf in het buitenland) niet meer verder te kunnen rijden. Het
vertrouwen in de ondernemer is nihil.

De consument verlangt van de ondernemer volledige vergoeding van de factuur voor de vervanging van de
automaatbak (ad € 5.119,43).

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer is het totaal niet eens met de consument. De ondernemer heeft de consument na de
tweede keer dat de ANWB bij haar is langsgekomen, duidelijk aangegeven dat bij de derde keer er
waarschijnlijk iets niet klopte. Ook heeft de ondernemer aangeboden een leenauto te geven zodat ze wel
kan blijven rijden. En ook aangeboden om eventueel te kijken naar een andere auto, maar ze vond de
Skoda geweldig bij haar passen. Dus heeft ze de auto laten maken door een andere garage zonder de
ondernemer op enige mogelijkheid op de hoogte te laten brengen. De garantie periode is verlopen en dan
heeft de ondernemer ook het recht om onderzoek te kunnen doen waar het precies is fout gegaan. Dit kan
de ondernemer nu helaas niet meer doen. Dus de ondernemer zal de consument moeten teleurstellen en
dat de kosten echt voor haarzelf moeten komen. En de ondernemer is ook niet vergeten dat de consument
een inruil auto (Volvo) had waarvan de automaat bak ook niet goed was en dat had verzwegen. Dus zo een
eerlijke mevrouw was het ook al bij het begin al niet.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de commissie de consument in de gelegenheid gesteld om
duidelijk te maken welke beslissing zij van de commissie verlangt.

De commissie maakt uit de na het tussenadvies ingestuurde stukken op dat de consument na de klacht van
begin 2022 niet meer naar de ondernemer is teruggegaan. De consument heeft in plaats daarvan een
ander bedrijf ingeschakeld om de klachten te laten verhelpen. De consument heeft de factuur ter hoogte
van € 5.119,43 (inclusief btw) nogmaals ingestuurd. De consument heeft duidelijk gemaakt dat zij
vergoeding van deze kosten vordert van de ondernemer, dus voor het door een derde uitgevoerd herstel.
De consument heeft in eerdere instanties wel de ondernemer in de gelegenheid gesteld om opgekomen
klachten te herstellen. De ondernemer heeft toen ook twee keer herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Daarna
heeft de consument zich niet meer tot de ondernemer gewend. De consument had volgens eigen zeggen
geen vertrouwen meer in de ondernemer en zijn garage.

De commissie is van oordeel dat de consument zich toch eerst nog eens tot de ondernemer had moeten
wenden. De consument had de ondernemer (schriftelijk) kunnen aanmanen tot herstel over te gaan,
voordat zij verdere stappen zou ondernemen. Minst genomen had zij van tevoren moeten mededelen dat zij
(onderzoek en) herstel door een derde wilde laten uitvoeren. Weliswaar heeft de consument aangevoerd
dat er volgens het andere bedrijf zo snel mogelijk vervangen moest worden, maar de aparte noodzaak is
naar het oordeel van de commissie niet duidelijk geworden. De ondernemer had dus eerst op de hoogte
gebracht kunnen worden.

Nu de consument dat niet heeft gedaan, hoeft de ondernemer niet de kosten van herstel door een derde te
vergoeden.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. J.P.C. van Dam van
Isselt, voorzitter, de heer A.M. Velberg, mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 25 oktober 2022.
de heer mr. J.P.C. van Dam van Isselt