Ondernemer moet met terugwerkende kracht compensatievergoeding betalen voor accupakket met brandgevaar van elektrische auto

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Voertuigen    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 185484/192965

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft in 2020 een elektrische auto (van het merk en type Opel Ampera) gekocht waarvan het accupakket moet worden vervangen wegens brandgevaar. Omdat de batterij niet volledig mag worden opgeladen en niet binnen mag worden geparkeerd of in de buurt van een gevel, heeft de consument extra kosten. Ook is een vakantiereis naar Spanje met de aangepaste actieradius niet te doen. Om die reden heeft de importeur een compensatievergoeding van € 10,- per dag in het leven geroepen die vanaf september 2021 geldt. De consument heeft zich hiervoor eerst bij de importeur gemeld. Omdat de importeur niet reageerde, heeft de consument op 5 juni 2022 contact opgenomen met de ondernemer. Volgens de ondernemer kan consument pas de daggeldvergoeding claimen vanaf het moment dat hij zich bij ondernemer heeft gemeld, dat wil zeggen vanaf 5 juni 2022. De consument kan zich hiermee niet verenigen en verlangd een compensatie met terugwerkende kracht vanaf september 2021. De Commissie oordeelt dat sprake is van een gebrek waardoor de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en niet de eigenschappen bezit die consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. De aangekondigde en doorgevoerde beperkende maatregelen (dat de auto niet volledig mag worden opgeladen en niet binnen of in de buurt van een gevel mag worden geparkeerd) zorgen voor een ontneming van de gebruiksmogelijkheden hetgeen als een vorm van vermogensschade moet worden aangemerkt. Een daggeldvergoeding van € 10,- is in dat geval niet buitensporig en redelijk. Nu de consument van meet af aan heeft geklaagd en noch de importeur noch de ondernemer daarop aanvankelijk hebben gereageerd en evenmin is gebleken dat de ondernemer de door de importeur in het leven geroepen regeling – tijdig – aan haar klanten heeft gecommuniceerd, is het standpunt dat de consument eerst vanaf juni 2022 in aanmerking komt voor een vergoeding van de schade die al veel eerder is ingetreden en voortduurt, onacceptabel. De Commissie oordeelt dan ook dat de ondernemer de daggeldvergoeding met terugwerkende kracht aan consument verschuldigd is. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 29 augustus 2020 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De
ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een nieuwe Opel Ampera, tegen een door de
consument te betalen prijs van € 38.237,83.
De overeenkomst is op 9 september 2020 uitgevoerd.
De consument heeft de klacht op 18 februari 2021 voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

Op 18 februari 2021 liet de consument aan Opel Nederland weten dat hij het bericht van de software
update met nummer 20-C-189 heeft ontvangen en dat hem wordt verzocht om een afspraak met de
ondernemer te maken waarbij de accucapaciteit wordt aangepast naar 90%. De consument heeft deze
aanpassing laten doen, maar deze is uiteraard onvoordelig voor hem als koper. Hij heeft gekozen voor de
auto vanwege zijn flinke actieradius, maar deze is tijdelijk beperkt. Als een oplossing langer dan vier
maanden uitblijft wenst de consument de koop te ontbinden.

Ook op 9 juni 2021 heeft de consument Opel Nederland opnieuw aangeschreven en aangegeven dat
inmiddels vijf maanden na zijn laatste schrijven zijn verstreken en dat er nog steeds geen oplossing is. Het
advies om de auto niet te parkeren in parkeergarages of aan de gevel geeft veel beperkingen. Ook is een
vakantiereis naar Spanje met de aangepaste actieradius niet te doen. De consument verwacht een flinke
compensatie en wil anders de koop ontbinden.

De consument ontving geen reactie van de importeur en heeft zich op 5 juni 2022 bij de ondernemer
gemeld en verzocht om uitkering – met terugwerkende kracht – van de dagvergoeding. Bij bericht van 11
augustus 2022 liet de ondernemer weten het een en ander te hebben uitgezocht en de huidige situatie van
de betreffende auto’s te betreuren. De ondernemer gaf aan de dagvergoeding vanaf 5 juni 2022, te weten
de initiële melding bij de ondernemer, te zullen uitkeren. Vanaf dat moment kan de ondernemer de
daggeldvergoeding bij de importeur claimen.

De consument kan zich hiermee niet verenigen en verlangt dat hij vanaf september 2021 in aanmerking
komt voor compensatie, de maand waarin de laatste verlaging van de actieradius van de accu van de auto
naar 80% plaatsvond. De consument heeft al vanaf de eerste verlaging van de actieradius van de accu om
compensatie gevraagd. Vanwege de verdere verlaging van de actieradius heeft de consument voor de
tweede maal zijn vakantie moeten aanpassen, vliegtickets moeten kopen en op zijn vakantieadres een auto
moeten huren. Na uitvoering van de campagne 22-C-009 heeft de consument recht op een compensatie
van € 10,– per dag tot aan het moment dat de accu is vervangen.

Standpunt van ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer betreurt de gang van zaken. De consument ervaart al geruime tijd hinder van de tijdelijk
beperkende maatregelen, die de ondernemer in opdracht van de importeur op 22 januari 2021 aan de auto
heeft uitgevoerd. Dit traject is ogenschijnlijk gestart op 18 februari 2021 toen de consument voor de eerste
maal een bericht naar de importeur stuurde en daarin zijn ontevredenheid over de beperkende maatregelen
uitte. Het betreffende e-mailadres blijk, achteraf, al geruime tijd niet meer in gebruik te zijn. Dit verklaart
waarom de consument geen reactie op zijn mails van 18 februari, 9 juni en 15 december heeft ontvangen.
De eerste melding van de consument werd op 5 juni 2022 door de ondernemer ontvangen. De consument
stuurde de ondernemer op 14 juni 2022 de eerdere in 2021 aan de importeur gestuurde e-mailberichten.
Op 11 augustus 2022 informeerde de ondernemer de consument over de daggeldvergoeding van € 10,–
per dag, die met terugwerkende kracht vanaf 5 juni 2022 geldt. Het betreft een onkostenvergoeding vanuit
de importeur, die alleen van toepassing is als de betreffende klant parkeerongemak ervaart, verhoogde
laadkosten of andere kosten heeft die rechtstreeks verband houden met de tijdelijke beperkende
maatregelen. Ook is de vergoeding bedoeld als compensatie voor het ongemak van de getroffen
maatregelen. De ondernemer benadrukt dat deze daggeldvergoeding geldig is vanaf de datum dat de
klacht door de consument bij de ondernemer kenbaar is gemaakt.

Om de consument tevreden te stellen heeft de ondernemer alles gedaan wat in zijn mogelijkheden lag en is
een speciaal verzoek bij de importeur ingediend om de compensatie met terugwerkende kracht per 6
september 2021 te laten ingaan. Dit verzoek is door de importeur afgewezen omdat het niet aan de
voorwaarden van de Speciale Dekking voldoet. De ondernemer heeft ook een alternatief aangeboden in de
vorm van bij de importeur aan te vragen vervangend vervoer.
De ondernemer wil er alles aan doen om de consument tevreden te stellen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In het onderhavige geschil klaagt de consument over de gevolgen van een onvoldoende veilig accupakket
van de door hem in 2020 bij de ondernemer gekochte volledig elektrische auto. De importeur heeft de
consument tot tweemaal toe benaderd met de aankondiging van een terugroep actie, zowel in februari
2021 als in september 2021. De consument heeft aan de importeur zijn ongenoegen geuit over de gang
van zaken en bij herhaling aangedrongen op een spoedige oplossing.

De importeur reageerde niet op de berichten van de consument waarop de consument zich tot de verkoper
wendde met het verzoek het nodige te doen om hem te compenseren voor de verminderde
gebruiksmogelijkheden van de auto en de daardoor geleden schade. Uit de stukken blijkt dat de
ondernemer het verzoek van de consument om met terugwerkende kracht, vanaf september 2021 te
worden gecompenseerd, heeft doorgeleid naar de importeur, die daarop in zoverre afwijzend heeft beslist
dat de consument eerst vanaf 5 jun 2022 aanspraak kan maken op de daggeldvergoeding.

De commissie stelt voorop dat zij ingevolge het bepaalde in artikel 3 van haar reglement tot taak heeft
geschillen tussen de consument en de ondernemer te beslechten, voor zover deze betrekking hebben op
de totstandkoming of de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot door de ondernemer geleverde
en te leveren diensten.

Naar het oordeel van de commissie vloeit de onderhavige klacht voort uit de indertijd tussen partijen
gesloten koopovereenkomst, zodat zij bevoegd is het onderhavige geschil te behandelen.
De consument beroept zich blijkens de stukken op het bepaalde in artikel 7: 17 BW. Hij stelt dat sprake is
van een gebrek waardoor de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en niet de eigenschappen
bezit die hij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Een en ander wordt door de
ondernemer niet betwist.

Heeft de consument schade geleden die voor vergoeding in aanmerking komt en kan hij vergoeding van
deze schade van de ondernemer verlangen.

De commissie antwoordt beide vragen bevestigend.

De vanaf 18 februari 2021 aangekondigde en doorgevoerde beperkende maatregelen zorgen voor een
ontneming van gebruiksmogelijkheden hetgeen als een vorm van vermogensschade moet worden
aangemerkt. De commissie wijst in dit verband op het arrest van de Hoge Raad van 28 januari 2005,
(“Dakar”). De commissie acht het in een geval als het onderhavige, evenals de regeling die de importeur
hanteert, voor de hand te liggen dat de schade in een geval als het onderhavige in een zekere mate in
abstracto wordt berekend en dat aldus wordt geabstraheerd van de persoonlijke omstandigheden van de
consument. Een methode die ook bij de berekening van zaakschade van voertuigen gangbaar en
algemeen geaccepteerd is. Een daggeldvergoeding ter grootte van € 10,– is dan ook niet buitensporig en
redelijk en zet tevens enige druk op de ondernemer om tot een spoedig herstel te komen. Nu de consument
van meet af aan heeft geklaagd en noch de importeur noch de ondernemer daarop aanvankelijk hebben
gereageerd en evenmin is gebleken dat de ondernemer de door de importeur in het leven geroepen
regeling – tijdig – aan haar klanten heeft gecommuniceerd is het standpunt dat de consument eerst vanaf 5
juni 2022 in aanmerking komt voor een vergoeding van de schade die al veel eerder is ingetreden en
voortduurt, onacceptabel.

De commissie zal de ondernemer dan ook, zoals door de consument is verzocht, veroordelen tot betaling
van een vergoeding van € 10,– per dag vanaf 6 september 2021 tot aan het moment dat het accupakket
van de auto van de consument is vervangen.

Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond.

Derhalve wordt beslist als volgt.

Beslissing
De ondernemer betaalt vanaf 6 september 2021 tot aan het moment dat het accupakket van de auto van
de consument is vervangen een bedrag van € 10,– per dag aan de consument.

Bovendien is de ondernemer gehouden het door de consument betaalde klachtengeld ten bedrage van
€ 127,50 aan haar te vergoeden.

Overeenkomstig het Reglement van de commissie zal aan de ondernemer een bijdrage in de
behandelingskosten in rekening worden gebracht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister,
voorzitter, A.M. Velberg en mr. M.T. Buiting, leden, op 26 januari 2023.
mr. F.C. Schirmeister
Zaaknummer : 185484/192965