
Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Schadevergoeding / Vertraging
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
195886/198186
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft een klacht bij de ondernemer ingediend. Volgens de consument heeft de ondernemer nalatig gehandeld en onjuiste informatie verstrekt, waardoor hij zijn diploma niet op tijd heeft ontvangen. Hij had zijn diploma in september 2022 moeten krijgen, maar het is nog steeds niet geleverd. Hierdoor heeft de consument inkomsten misgelopen, aangezien hij als zelfstandige wilde werken zodra hij zijn diploma had ontvangen. De consument eist een schadevergoeding voor de misgelopen inkomsten. Hij stelt dat de ondernemer verantwoordelijk is voor de vertraging en de geleden schade. De ondernemer betwist dit standpunt en beweert dat de consument zelf verantwoordelijk is voor de vertraging, omdat hij te laat is begonnen met het maken van opdrachten en examens. De ondernemer erkent wel dat er een fout is gemaakt met betrekking tot de vrijstelling van bepaalde onderdelen van de opleiding. De commissie oordeelt dat de ondernemer nalatig is geweest in de afhandeling van de diplomaverstrekking. Hoewel de consument enige verantwoordelijkheid draagt voor de vertraging, acht de commissie de ondernemer ook schuldig aan het verstrekken van onjuiste informatie en het niet tijdig reageren op de consument. De commissie oordeelt dat de consument recht heeft op een schadevergoeding voor de misgelopen inkomsten tijdens de vertraging.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 22 januari 2021 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst.
De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het toelaten van de consument tot de opleiding Sociaal
Werker, leerweg BBL, waarvoor de consument in totaal omstreeks € 8.000,– in rekening is gebracht.
De overeenkomst is uitgevoerd in de periode tot en met december 2022.
De consument heeft op 21 oktober 2022 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt volgens het door hem ingevulde klachtenformulier in hoofdzaak
als volgt.
Vanaf februari 2021 heb ik de opleiding Sociaal Werker gevolgd bij de ondernemer. Deze opleiding
heb ik in juli 2022 afgerond. Mijn diploma had ik dan ook in medio september van dat jaar moeten
ontvangen. Mijn diploma liet echter op zich wachten. Toen ik in augustus nog steeds mijn diploma
niet had ontvangen realiseerde ik me dat er iets mis was gegaan bij de ondernemer. Ik heb mijn vakantie moeten verzetten doordat er binnen de ondernemer niet goed was gecommuniceerd met betrekking tot het verlof van een medewerker dat de eindgesprekken voert. Inmiddels is het jaar 2022
bijna voorbij, maar heb ik mijn diploma nog steeds niet ontvangen, met alle gevolgen van dien. Dit is
allemaal veroorzaakt door nalatigheid en verstrekking van onjuiste informatie door de ondernemer.
Mij is voorgespiegeld dat ik mijn diploma medio september 2022 zou ontvangen. Daardoor ben ik mezelf gaan focussen op het direct aan de slag gaan als zelfstandige zodra ik mijn diploma fysiek zou
ontvangen. Hiervoor heb ik contacten gelegd met opdrachtgevers en diverse voorstellen voor opdrachten ontvangen. Mijn streven was om begin oktober 2022 te starten als zelfstandige in de sector
zorg en welzijn. Hierdoor heb ik mezelf onder meer ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en
heb ik verzekeringen afgesloten. Daarmee begonnen mijn uitgaves vaste lasten als zelfstandige. Ik
had mijn opdrachten al klaarliggen. Wat echter essentieel is om te beginnen aan een opdracht, is het
bezitten van een diploma. Dat had ik tegen die tijd al lang moeten ontvangen. Doordat ik niet kon beginnen met werken per 1 oktober 2022 ben ik inkomsten misgelopen. Mijn vaste lasten daarentegen
waren al wel begonnen.
Inmiddels verwacht ik mijn diploma begin december 2022 in ontvangst te kunnen nemen. Dat betekent twee maanden later dan had gemoeten en door de ondernemer was geschetst. In totaal zal ik
daardoor twee maanden aan inkomsten mislopen. Als ik had geweten dat het zo zou lopen had ik mijn
eerdere baan niet opgezegd en was ik nog niet begonnen met het opstarten als zelfstandige. Het is
geheel aan de ondernemer te wijten dat ik deze schade heb geleden en dat pas na 12 weken is geconstateerd dat er iets mis was met mijn vrijstelling, waardoor ik mijn diploma nog steeds niet in ontvangst kan nemen. Voor die schade is de ondernemer aansprakelijk.
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Ik blijf bij wat door mij is aangevoerd. Ik vecht de rechtsgeldigheid van de intrekking van de mij eerder gegeven vrijstelling op zich niet aan. Ik blijf er bij dat de gevolgde gang van zaken heeft geresulteerd in een studievertraging van ruim twee maanden, wat dus voorkomen had kunnen worden als
mij aanstonds de vrijstelling was geweigerd. Nu heb ik pas midden december 2022 mijn diploma gekregen, terwijl dat dus al in oktober 2022 had gekund. Omdat ik mijn diploma nog niet had heb ik in
die twee maanden niet als zelfstandige kunnen werken; dat mocht niet. Mijn parttime werk ging in die
maanden door waarmee ik omstreeks € 1.200,– per maand netto verdiende. Met een nagezonden bijlage heb ik u laten zien dat ik als ZZP’er in staat ben een inkomen van € 2.522,97 per maand (over
december 2023) te verdienen. Tussen die bedragen zit een verschil wat ik dus twee maanden lang
ben misgelopen.
De consument verlangt het volgende: “ik wil graag een schadevergoeding van wat ik heb misgelopen.
Zelfs is het zo dat ik meer ben gaan uitgeven, maar dat is niet te verhalen. Alleen wel goed om te weten. Het factuurbedrag is een bedrag dat ik heb gemaakt a.d.h.v. berekeningen dat ik zou gaan werken in de tijd dat ik mijn diploma al in bezit zou hebben. Dit bedrag heb ik ook minimaal genomen.”
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 15 februari 2021 startte de consument met de studie Sociaal Werker, leerweg BBL, bij de ondernemer, op onze vestiging in Arnhem. De leerweg BBL (Beroeps Begeleidende Leerweg) houdt in dat de
consument gedurende zijn studie een arbeidsovereenkomst heeft gehad met een werkgever en daarbinnen de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) heeft verricht en niet zoals in de BOL-variant (onbetaalde)
stage heeft gelopen in het kader van de BPV. Deze nominale opleidingsduur van deze opleiding is 15
maanden waarmee de laatste lesweek de week van 9 mei 2022 is. Zoals aangegeven in de Onderwijsovereenkomst is de looptijd van deze overeenkomst 18 maanden. Na verstrijken van de nominale opleidingsduur van 15 maanden ontvangt de student geen onderwijs meer, maar kan de student wel
zonder extra kosten gedurende 3 aansluitende maanden nog een beroep doen op (stage)begeleiding
van docenten en zich inschrijven voor herkansingen. De einddatum van de onderwijsovereenkomst
was daarmee 15 augustus 2022.
Van deze kosteloze uitloopperiode van 3 maanden heeft de consument gebruik gemaakt. In onderstaande cijferlijst zijn meerdere examendata na afloop van deze 15 maanden terug te vinden. Los van
de situatie veroorzaakt door het onjuiste vrijstellingsbesluit (zie verder) heeft de consument meer tijd
nodig gehad dan de nominale opleidingsduur van 15 maanden om alle examens af te kunnen ronden.
De consument heeft zich ook zelf gerealiseerd dat hij te laat is begonnen met het maken van
opdrachten en examens (‘ik zit namelijk aan het einde van mijn opleiding en ik doe mijn enorme best
om niet in de extraneus te vallen (als ik eerder was begonnen met alles was dit niet het geval geweest helaas).’’). Zoals ook beschreven in de Examenwijzer zijn er voorwaarden van toepassing om te
kunnen deelnemen aan het laatste beroepsgerichte examen van de kwalificatie in de BPV (‘eindgesprek’ / EXPO) en gelden er tevens voorwaarden om te kunnen deelnemen aan het laatste keuzedeel
examen (LAKE), in deze situatie JOH (het keuzedeel Jeugd- en Opvoedhulp). Het is daarmee bekend
dat dit EXPO eerst moest plaatsvinden alvorens de consument zijn examen JOH kon afleggen. De consument heeft het inplannen van het EXPO, waarbij naast student ook de praktijkbegeleider van het
leerbedrijf en een examinator vanuit de ondernemer aanwezig dienen te zijn, aangevraagd op 12 juli.
Dit gesprek is ingeroosterd op 27 juli 2022; inderdaad een week later dan de consument wenste, echter vond dit EXPO binnen 2 weken na aanvraag plaats en daarmee ruim binnen onze interne normen.
Het is natuurlijk erg vervelend dat de consument zijn vakantie heeft moeten verschuiven, echter zou
ik zijn oorspronkelijke planning hiervan wellicht wat voorbarig hebben genoemd. We geven in de studentengids ook niet zonder reden aan dat een student alléén van kalenderweek 32 tot en met 34 zonder overleg een vakantie kan plannen.
Gedurende de nominale opleidingsduur van 15 maanden, die verdeeld is in vier blokken van elk 10
weken en een blok keuzedelen, is er een studieloopbaanbegeleider toegewezen aan elke student. Tijdens elk van deze vier blokken vindt een studieloopbaangesprek plaats. Deze hebben plaatsgevonden
op 23-4-2021, 9-7-2021, 19-9-2021 en 19-11-2021. Daarnaast hebben er vanuit de ondernemer gesprekken met het leerbedrijf plaatsgevonden, waarbij tijdens het eindgesprek de EXPO student zelf
ook aanwezig is. Uiteraard is er ook contact met en begeleiding van de docenten en kan een student
terecht bij de servicedesk met algemene vragen of bij de vestigingsmanager. De consument geeft ook
zelf aan deze wegen te hebben gevonden. Gedurende de 3 van 6 periode van de initiële diploma aanvraag heeft geen actieve begeleiding plaatsgevonden. Dat is ook logisch aangezien er in die periode
geen onderwijsactiviteiten plaatsvinden. We herkennen ons daarom niet in het gestelde dat dat student een aantal maanden ervoor begeleiding heeft gemist. Toen de diploma-aanvraag werd afgewezen en de student alsnog het examen moest gaan afleggen, is wel een begeleider toegewezen. Dit gebeurt automatisch; immers, elke student heeft een begeleider toegewezen wanneer de opleiding nog
niet is afgerond en er geen lopende diploma-aanvraag is. Navraag en controle bij de vestigingsmanager is dat er veelvuldig contact tussen de consument en Van E. is geweest gedurende de opleiding en
in de uitloopperiode, zowel vanuit initiatief van student als van de vestigingsmanager.
Op 23 september 2022 mailde de consument over het nog niet hebben ontvangen van zijn diploma
wat hij had aangevraagd op 30 juli 2022. Op 26 september 2022 heb ik heb ik hem bericht dat ik het
examen-bureau verzocht heb om een zo snel mogelijke diploma-afhandeling voor hem.
Het is correct dat de heer Van E. niet voorafgaand aan het melden van het geschil door de consument
bij de Geschillencommissie op 5 december 2022 gereageerd heeft op de mail van 17 november 2022
die de consument aan de servicedesk stuurde. De heer Van E. had nogmaals contact met de consument kunnen en moeten opnemen, ook al had hij toen niets meer aan de situatie kunnen veranderen.
Het is aan zijn aandacht ontglipt en het is inmiddels ook achterhaald aangezien op 13 december het
diploma is opgemaakt. Daarvoor biedt hij zijn excuses aan.
Aanpassing vrijstellingsbesluit en aanpassing cijferlijst:
Het is juist dat er onterecht een vrijstelling is afgegeven voor de onderdelen Nederlandse Taal. Zoals
ook aangegeven in het schrijven van de examencommissie d.d. 19 oktober 2022 betreuren wij dat.
We kunnen ons zeker goed voorstellen dat dat ook tot teleurstelling heeft geleid heeft bij de consument en hij hier geen rekening mee heeft gehouden. In het afgelopen jaar heeft onze examencommissie 9.856 vrijstellingsaanvragen ontvangen en in behandeling genomen; 69% van deze vrijstellingsaanvragen is toegekend. Er zijn 2 onterechte vrijstellingen afgegeven en teruggedraaid, waaronder die van de consument. De bijzondere situatie waardoor dit heeft kunnen gebeuren in het geval
van de consument is dat de eerder behaalde resultaten (bij een voorgaande opleiding) op basis waarvan de vrijstellingsaanvraag werd ingediend, resultaten van een zogenaamd ‘pilotexamen’ betreffen.
Hiervoor gelden afwijkende (wettelijke) eisen; het eerder behaalde resultaat op basis waarvan de
vrijstelling kan worden afgegeven dient in dit geval minimaal een 6 te zijn: de consument behaalde
een 5,2. Het afleggen van een pilot-examen en dit resultaat op de resultatenlijst en als onderdeel van
het diploma te hebben is een zeer uitzonderlijke situatie waardoor wij dit initieel over het hoofd hebben gezien.
Ondanks dat wij begrijpen dat de consument hier geen enkele boodschap aan heeft; het is een ongebruikelijke situatie en het is daarnaast hoogst uitzonderlijk dat een dergelijke fout wordt gemaakt. Hoe
vervelend ook dat dit voor de consument heeft geleid tot het alsnog moeten deelnemen aan het betreffende examen, om de waarde van het diploma te kunnen waarborgen en te kunnen voldoen aan
de wettelijke eisen, had onze examencommissie geen andere keuze dan het vrijstellingsbesluit in te
trekken. Uiteraard heeft dit vervolgens ook geleid tot de aanpassing van de cijferlijst zoals deze zichtbaar is en was in de leeromgeving van de consument. Het cijfer en het resultaat (niet behaald) is bij
het constateren van de onterecht afgegeven vrijstelling aangepast, en vervolgens na het behalen van
het resultaat in november 2022 weer aangepast. De examencommissie heeft de bevoegdheid om de
resultaten aan te passen en naar realiteit te vermelden. We hebben de student hiervan op de hoogte
gebracht middels de brief ‘Intrekking vrijstelling d.d. 19-10-2022.’ Er vindt geen overleg plaats met
een student over deze aanpassing; dat is aan de examencommissie.
We begrijpen vervolgens ook dat, mede gezien het behaalde resultaat voor het pilotexamen van 5,2,
het frustrerend is dat voor het alsnog te behalen examen als resultaat het cijfer 2 voldoende is om te
diplomeren. Voor de duidelijkheid, dit zijn geen door ons als onderwijsinstelling ingestelde regels en
criteria; deze zijn bepaald in de Wet College voor toetsen en examens en staan vermeld 5 van 6 in
onze Examenwijzer. Het College voor toetsen en examens (CvTE) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de centrale examens Nederlandse taal en Engels in het mbo. Dit gebeurt in opdracht van de
minister van OCW. Dit houdt in dat het CvTE zorgt voor landelijk vastgestelde centrale examens. Deze
examens hebben een landelijke vastgestelde centrale normering. Ook gelden er voor het afnemen van
deze examens landelijke regels (afnamecondities). Hoe de losse resultaten (van de examenonderdelen) en de weging daarvan uitmonden in het eindresultaat voor Nederlandse taal staat uitgelegd in de
examenwijzer. Dit heeft ook tot gevolg dat dit centrale examen (COE) niet continue kan worden ingepland en afgenomen; er zijn, zoals ook aangegeven in de Examenwijzer, door het CvTE vastgestelde
periodes voor. Ook is de beoordeling van het afgelegde examen en het vrijgeven van de resultaten
niet in eigen handen van de ondernemer. Desalniettemin hebben wij het examen binnen 2 weken na de constatering kunnen inplannen en afnemen (28 oktober).
Direct na ontvangst van het resultaat op 29 november 2022 hebben wij dit de consument medegedeeld en de diploma aanvraag hervat, en uiteraard met voorrang behandeld. Op 13 december 2022
heeft de consument bericht ontvangen dat het diploma is behaald, ondertekend en opgemaakt. Hij
heeft zijn diploma op 20 december in 2022 in ontvangst genomen. Vanzelfsprekend hebben we geen
kosten voor de examenpoging en de uitloop in rekening gebracht.
Als onderwijsinstelling begrijpen wij heel goed dat onze studenten zodra zij de laatste examens hebben afgerond snel het diploma in ontvangst willen nemen. Alvorens wij het diploma uitreiken vindt er
een controle van alle stukken in het diplomadossier plaats door het examenbureau. Er wordt gecontroleerd of is voldaan aan alle eisen. Dit is een gedegen controle, die veel aspecten betreft (zie o.a.
examenwijzer), variërend van de controle of alle examens zijn afgelegd, het juiste behaalde resultaat
is behaald, maar ook of er voldoende BPV-uren zijn gemaakt, alle handtekeningen zijn gezet etc. De
periode tussen aanvraag van het diploma en uitgifte ligt gemiddeld tussen de 6 en 8 weken. Aangezien dit een gemiddelde is, zijn er ook uitschieters naar boven en naar onderen. In verreweg de
meeste gevallen wordt het diploma in deze periode (dus binnen 8 weken na aanvraag/afronding) ook
uitgereikt. In sommige gevallen is nader onderzoek nodig, of dienen nog bewijsstukken te worden
aangeleverd bijvoorbeeld. In andere gevallen heeft de student of examinator of het leerbedrijf alle
stukken correct en tijdig aangeleverd, en verloopt dit sneller. Na deze controle wordt het diploma voor
ondertekening aangeboden aan de examencommissie. Vanuit het 4-ogen principe controleert ook de
examencommissie het diplomadossier. Nadat alles correct is bevonden wordt het diploma opgemaakt
en ondertekend en wordt de student uitgenodigd het diploma te komen ophalen en ondertekenen. Dit
moet in persoon gebeuren. Dit gehele proces beslaat dus een aantal weken.
Naast dat er geen wettelijke of formeel gepubliceerde termijn is voor de uitgifte van het diploma is
zelfs in deze situatie de periode, die 11 weken beslaat en meer is dan het gemiddelde, nog steeds
geen bijzonder onredelijke termijn. De extra benodigde tijd was ook het gevolg van het constateren
van een mogelijke afwijking en nader onderzoek daarnaar. We kunnen u verzekeren dat dit geen tactiek is van de student ‘aan het lijntje houden’ zoals de consument zich afvraagt. Het is onze missie als
onderwijsinstelling om zoveel mogelijk studenten het diploma te kunnen laten behalen, en daarmee
natuurlijk ook in ons belang dit vlot, maar ook gedegen, te doen.
Toch begrijpen wij dat met het bericht dat student nog niet kon diplomeren dat na deze 11 weken
kwam, dit een vervelende situatie is en al met al (wacht)tijd heeft gekost die student hier liever niet
aan had besteed.
Zoals hierboven beschreven is er geen wettelijke termijn voor het verwerken van een diploma aanvraag en daarmee grond om beroep op te doen. Natuurlijk mag een redelijke termijn wel verwacht
worden, die we in verreweg de meeste gevallen behalen. Soms zijn er factoren zoals in de situatie van
de consument waardoor we dat niet halen. Aanvullend, als er al sprake zou zijn van het overschrijden
van een wettelijke termijn, dan kan er geen sprake zijn een dusdanig verband dat door de uitloop/ extra periode van de studie eventueel gemiste inkomsten kunnen worden geclaimd. De consument had
daarbij ook nog een (betaalde) leerwerkplek, verbonden aan de opleiding. Daarmee is er ook geen
grond voor een ‘gewenste vergoeding voor wat de consument heeft misgelopen’, los van het feit dat
de hoogte van de vergoeding benoemd noch onderbouwd is.
Concluderend: wij realiseren ons dat we een fout hebben gemaakt met het onterecht afgeven van de
vrijstelling. Dat vinden we bijzonder vervelend, ook omdat de studieduur daardoor langer is geworden. Dit verdient niet de schoonheidsprijs, daarvan zij wij ons bewust. Een en ander is inmiddels ook
uitvoerig met zowel het examenbureau als de vestigingsmanager besproken. We bieden bij deze nogmaals onze excuses hiervoor aan. Er is echter geen enkele grond voor een claim of schadevergoeding.
Het diploma is op 13 december 2022 opgemaakt en inmiddels op 20 december 2022 uitgereikt (voorafgaand aan de ontvangst van het schrijven van de geschillencommissie).
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
De ondernemer blijft bij wat door hem is aangevoerd. De gegeven vrijstelling is met recht en reden
ongedaan gemaakt. Ik leg u dat hier ter zitting nog eens uit, na een korte aanhouding ter zitting voor
ruggespraak met de examencommissie. De ondernemer blijft erbij dat de opgelopen vertraging van
onvoldoende gewicht is om alleen op die basis een schadevergoeding toe te kennen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De juistheid van de intrekking van de hier aan de orde zijnde vrijstelling is op zich niet in geschil. Dat
is door de consument niet ten grondslag gelegd aan diens schadevordering, zo heeft de consument
ter zitting ook nog eens uitdrukkelijk bevestigd.
Overigens heeft de commissie die intrekking ambtshalve wel getoetst op deugdelijkheid, mede op basis van de ter zitting door partijen gegeven duidelijkheid. Het resultaat daarvan is dat het standpunt
van partijen dat die intrekking terecht is gedaan, juist is.
Alleen is als grondslag voor de gevorderde schadevergoeding aangevoerd dat de gevolgde gang van
zaken een studievertraging heeft opgeleverd van twee maanden, welke vertraging niet de consument
maar wel de ondernemer is toe te rekenen.
Deze grondslag snijdt naar het oordeel van de commissie hout. De vrijstelling is (dus) ten onrechte
verleend en als dat tijdig zou zijn bericht, had de consument snel op andere wijze in dat gemis kunnen voorzien, zoals hij dat nu later ook met succes snel heeft gedaan.
Door de ondernemer is ook erkend dat hij in zoverre toerekenbaar tekort is geschoten in een juiste
nakoming van het door partijen overeengekomene.
Het standpunt van de ondernemer dat desondanks niet kan worden gesproken van schadeplichtigheid
wegens het daardoor veroorzaken van een onredelijke studieduur, wordt niet door de commissie gedeeld.
Genoegzaam is gebleken dat ten gevolge van voormelde fout een studievertraging is opgetreden van
twee maanden. De consument heeft aangetoond het gemis van de vrijstelling snel het hoofd te kunnen bieden door het doen en halen van andere/meer toetsen. Er is geen reden gebleken om aan te
nemen dat dat anders zou zijn geweest als de gevraagde vrijstelling aanstonds zou zijn geweigerd. De
commissie oordeelt deze voor rekening en risico van de ondernemer komende vertraging van voldoende gewicht om op basis daarvan schadeplichtigheid van de ondernemer aan te nemen.
Door de ondernemer is bij wijze van verweer (ook) aangevoerd dat geen schade is c.q. kan zijn geleden omdat de consument gedurende de vertraging van twee maanden niet verstoken is gebleven van
inkomsten uit loondienst.
Door de consument is ter zitting erkend dat hij die inkomsten uit loondienst is blijven genieten tijdens
die twee maanden van studievertraging. Maar ook is gebleken dat de consument in staat was/is om
meteen na het verkrijgen van diens diploma, vervangende ZZP inkomsten te verkrijgen tot een hoogte
van omstreeks € 2.500,– per maand bruto op basis van kennelijk eerder daartoe gemaakte afspraken.
De meergenoemde vertraging heeft – afgezet tegen het doorlopen van de meergenoemde netto looninkomsten en het in die periode niet hoeven maken van kosten – naar schatting van de commissie
een schade aan bruto-inkomsten opgeleverd van € 1.800,–. Het betreft hier – bij gebrek aan (meer)
adequate objectiveerbare gegevens – een schadevaststelling die schattenderwijze (ex aequo et bono)
tot stand is gekomen.
Nu de consument (deels) in het gelijk is gesteld, is de ondernemer op basis van het reglement ook
gehouden om het klachtengeld te voldoen aan de consument en ook om de bijdrage in de behandelingskosten te voldoen aan net secretariaat van de commissie. Die bijdrage wordt de ondernemer separaat bij factuur in rekening gebracht.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument voormelde vergoeding van € 1.800,–. Betaling dient plaats
te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit
bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 107,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan het secretariaat van de commissie de bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit
mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, de heer C. Broers en mr. C.A. Bontje, leden, op 27 maart 2023.