Ondernemer neemt risico met vochtpercentage bij stucwerk en moet uiteindelijk vergoeding betalen

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: (non)conformiteit    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 6333/11067

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

De consument klaagt over de door de ondernemer verrichte stucwerkzaamheden in de badkamer. Ten tijde van het aanbrengen van het stucwerk was er te veel restvocht aanwezig in de muren zonder dat de ondernemer hiervoor had gewaarschuwd. De ondernemer geeft aan dat ten tijde van de werkzaamheden er nog niet een erg hoog percentage van restvocht in de muren aanwezig was en dat het risico dus niet erg groot was. De deskundige oordeelt dat er een te hoog vochtpercentage in de muren zit en dat herstel van de stucwerkzaamheden mogelijk is tegen een prijs van € 2.194,17. De commissie neemt de bevindingen van de deskundige over. Het komt voor rekening van de ondernemer dat hij met de werkzaamheden is begonnen terwijl de vochtmeter aangaf dat er een risico was. De ondernemer moet als professioneel handelend partij het risico en de schade van een te hoog vochtpercentage dragen. De klacht is gegrond. De ondernemer moet de consument een vergoeding betalen van € 2.194,17.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 februari 2018 gesloten overeenkomst waarbij de ondernemer zich heeft verplicht tot het verrichten van stucwerkzaamheden in de badkamer.

De overeenkomst is uitgevoerd in 2018. De kosten bedroegen € 7.714,68.

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft een geschil met de ondernemer over het uitgevoerde stucwerk in de badkamer. Thans is het vermoeden dat er gebreken kleven aan het stucwerk doordat er ten tijde van het aanbrengen van het stucwerk teveel restvocht in de muren aanwezig was. De consument is hier nimmer voor gewaarschuwd door de ondernemer.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij hebben in mei /juni 2018 de badkamer afgewerkt met het systeem van PM Lisse met de bijbehorende 5 jaar garantie.

Mijn eerste punt is dan ook de garantie, de consument wil de garantie van PM Lisse zelf en dat is iets wat volstrekt onmogelijk is. Ik ben namelijk de uitvoerende partij en gecertificeerd verwerker, daar is ook een contract van. De garantie ligt daarom ook te allen tijden bij mij en niet bij PM Lisse. Er zijn in de toplaag van de zwarte wanden andere producten gebruikt namelijk Beal Mortex. Dit in verband met de diepe kleur zwart die met PM Lisse niet gemaakt kon worden. Dit is niet in overleg gegaan met de consument maar wel in overleg met PM Lisse wat inhoud dat de garantie van 5 jaar blijft.

Punt 2 is het volgens de consument het te hoge vochtgehalte. Ten tijde van de werkzaamheden was er veel restvocht aanwezig in de gehele woning. Daarvoor heeft de consument zelf blowers geplaatst en is gaan ventileren zodat het restvocht de woning verlaat. Na enkele weken van drogen zijn wij aan de badkamer begonnen met het uitvlakken van de douchewand waar de leidingen en kranen in zitten en ter plaatse van het bankje. Alle sleuven van de leidingen en rondom de kranen waren dichtgezet door de bewoner zelf met de door ons voorgeschreven materialen namelijk de Ardex a 950 een krimp en spanningsarme mortel. Hoe diep de leidingen liggen en of deze waren ommanteld kon ik niet meer zien, maar alles zou zijn aangelegd door een gerenommeerd loodgietersbedrijf. Na droging van de ondergrond is de Apre Uni aangebracht een primer van PM Lisse, en een uur later is er gestart met het aanbrengen van de aquafix (een polyester mortel) met daarin wapeningsgaas over het gehele oppervlak van alle wanden en de vloer. Nadat ook deze laag droog genoeg was zijn wij begonnen met de Betoncire. Een 2 laags systeem van PM Lisse die na drogen word geschuurd en in een impregneer word gezet (een soort porie vuiler) Deze lagen hebben ook nog een aantal dagen staan drogen waarna ik nogmaals een vochtmeting heb gedaan. Deze gaf het woordje RISK aan met een vochtpercentage van 4,3% waar ik met deze ondergrond 4% mocht hebben een risico van 0,3%. Ik ben zo eerlijk geweest om te zeggen dat er een klein risico is, iets wat waarschijnlijk niemand zou hebben gedaan op zo’n klein percentage, ik heb het daarbij niet over verdere risico’s gehad omdat deze er eigenlijk ook niet zijn. Dit betrof ook alleen de achterwand (zwart), alle overige wanden waren kurkdroog! Dus ik ben gaan aflakken en heb dit 2 x gedaan met de 8 uur droogtijd tussen de eerste en de tweede laag. Ik kan u garanderen dat als een zwarte wand te nat zou zijn en je deze toch aflakt, de wand binnen een uur volledig wit uitslaat. Dit zal iedere leverancier van 2K watergedragen polyurethaan systemen kunnen beamen. Dit is echter niet gebeurd. De wanden waren de volgende dag mooi en egaal opgedroogd, geen baanvorming en geen witte vlekken in wand / vloer. Ik kan zeggen dat zowel ik als PM Lisse trots waren op het eindresultaat. Dit gold ook voor de bewoners, ook zij waren dik tevreden met de badkamer. Er zijn op het hele werk wel wat dingen fout gegaan, maar deze zijn per direct hersteld zonder gezeur van mijn kant.

In December 2018 kwam de consument met de mededeling dat er een witte waas was te zien. Iets wat in mijn ogen kalk aanslag leek te zijn. Zeker omdat er ook nog geen waterontharder was geplaatst om dit tegen te gaan. Ik ben als bedrijf of als persoon niet aansprakelijk voor kalkaanslag. Dit zit immers in het water in Nederland en is iets wat ik niet kan tegengaan. Ook niet met een andere lak of wat dan ook. Ik heb ze een schoonmaakmiddel aangeboden dat is gemaakt voor natuursteen. Een zeer gevoelig product. Dit heeft echter niet geholpen, waarop ik ergens eind februari ben gaan kijken. De witte waas was voornamelijk daar waar de leidingen zaten. Ik heb daarop mijn vochtmeter weer gepakt en ben gaan kijken of er misschien in de wand iets gebeurt. Dit kan natuurlijk ook het geval zijn. Ik constateerde toen een veel te hoog vochtpercentage namelijk 6,7%. Dit was stukken hoger als ten tijde van het lakken. Waarop ik nu ook heb aangegeven nog niks te kunnen doen en pas actie kan ondernemen als het vochtpercentage is gezakt.

Dit was kennelijk niet wat de consument wilde horen en daar is uiteindelijk het hele geschil door ontstaan. De consument heeft daarop contact opgenomen met PM Lisse. En wij zijn op 20 juni samen ter plekke geweest. Ook PM Lisse heeft gezegd dat herstel nu niet mogelijk is omdat ook deze dag de meter nog steeds 6,4% vocht aangaf en niet alleen de badkamerwand maar de hele spouwmuur van zolder tot aan de begane grond. Ons advies was hierin contact op te nemen met de bouwer omdat het misschien kan zijn dat er te weinig ventilatie in de spouwmuur is. Er moet een reden zijn waardoor de wand nu natter is dan 1 jaar geleden.

Deskundigenrapport
• Vochtproblemen in de badkamer.
• De zwart gestucte wand heeft een witte waas gekregen.
• Beide aangrenzende muren, ook voorzien van hetzelfde materiaal laat het stucwerk los van de muur waardoor een bolling te zien is.
• De zwart gestucte wand heeft een te hoog vochtgehalte waardoor mogelijk stucwerk los laat.
• Het hoge vochtgehalte was bekend bij de ondernemer en bij de consument Echter heeft hij zijn werk wel afgemaakt zonder de consument te waarschuwen voor eventuele gevolgen.
• Volgens de ondernemer komen de problemen mogelijk door een eventuele lekkage waardoor een lekdetectiebedrijf in is geschakeld.
• Dit bedrijf (lekdetectie) verwacht mogelijk restvocht als oorzaak.

Aan het oppervlak van de PM Lissé wandafwerking in de doucheruimte komt in verticale richting op de linker- en rechterzijwand (uitgevoerd in lichtgrijze kleur en met gipsblokken als ondergrond) nabij de inwendige hoek met de achterwand (woningscheidende betonwand met zwart kleurige afwerking) opbolling voor. De opbollingen zijn in verticale richting langgerekt over vrijwel de volledige wandhoogte van 2,40 meter zichtbaar. Bij het openen van een gedeelte opgebolde wandafwerking blijkt dat hier de PM Lissé is onthecht vanaf het gipsblokoppervlak. Aan de achterzijde van de PM Lissé afwerking komt een klevend lijmlaagje voor (volgens mededeling de Apre Uni primerlaag). De bolling van dit gedeelte PM Lissé afwerking is ontstaan door verkorting c.q. krimpgedrag in de gipsblokwand (door droging en vochtonttrekking). De PM Lissé afwerking op dit gedeelte gipsblokwand is hierdoor onder een drukspanning komen te staan en heeft zichzelf losgedrukt. Een in de ondergrond (gipsblokken) aanwezig geweest zijnde verhoogd (rest-) vochtgehalte is de oorzaak van dit opbollings- c.q. onthechtingsbeeld. Het verkleuren van het van origine zwartkleurige achterwand oppervlak in de doucheruimte is het gevolg van uittreding van (rest-) vocht uit de (betonnen) ondergrondconstructie en het te vroegtijdig (damp remmend) afwerken van de betonwand met de PM Lissé wandafwerking. Met name het waterdicht afwerken van het oppervlak van de PM Lissé afwerking met pu laklagen maakt dat bij de aanwezigheid van een nog te hoog (rest-) vochtgehalte in de ondergrond en deze afwerking er door vochtinwerking op de achterzijde c.q. hechtzijde van de pu lak witte verkleuring kan ontstaan. Dit is duidelijk waarneembaar op de foto’s met het onder de loep getoonde wandoppervlak (witte vlekken c.q. – waas). Op basis van de uitgevoerde indicatieve vochtmetingen blijkt dat er hier in de wandafwerking op de gipsblok- en betonondergrond nu geen sterk verhoogd vochtgehalte meer aanwezig is (gipsoppervlak beneden de 0,3 gewichtsprocent (droog) en beton oppervlak vochtgehalte beneden de 3,5 gewichtsprocent vocht (licht verhoogd vochtgehalte)). Op basis van de opnames van de wanden met de warmtebeeldcamera blijkt dat hier ook geen plaatselijke verkleuringen onder invloed van een lekkage voorkomen. Wel is duidelijk geworden dat daar waar aan het oppervlak van de zwarte PM Lissé afwerking op de achterwand in verticale richting van af de vloer tot + 1 meter hoogte een vrij rechtlijnige scheur voorkomt deze scheur gesitueerd is ter hoogte van de warmwater leiding. Wanneer deze leiding al was afgewerkt in het betonoppervlak voordat de PM Lissé afwerking werd aangebracht, is niet meer te achterhalen of deze leiding voldoende diep is ingewerkt, op de juiste wijze is vastgezet en voorzien is van een mantelbuis (ter reducering van uitzetting- en krimpgedrag van de warmwater leiding bij opwarmen en afkoelen).
Zie ook hieromtrent de informatie binnen de TBA richtlijn 1.12 https://www.tbafbouw.nl/publicaties/publicatie/TBA-Richtlijn-1.12-Richtlijn-voor-het-aanbrengen-vanglad-of-gespaand-decoratief-stukadoorswerk

Onderdeel “2.3 Beoordeling leidingwerk en voorbereiding ondergrondovergangen”. Ten aanzien hiervan geldt het volgende:
• De leidingen dienen voldoende diep in de ondergrond te liggen. De leidingsleuven dienen stofvrij te zijn en afhankelijk van de leveranciersvoorschriften te zijn voorbehandeld met een hechtprimer (niet alle stukadoorssystemen hebben een hechtprimer nodig). Op de leidingen dient een gips- of cementgebonden kunststof gemodificeerde gestukadoorde afwerking te worden aangebracht van 5 tot 10 mm voordat het oppervlak hiervan gelijk ligt met het wandoppervlak (in natte ruimten, zoals douches e.d. geen gipsgebonden stucmaterialen toepassen). In de douchehoek dient altijd een volvlaks aangebrachte afdichting te worden toegepast. Let op: op een bestaande gips gebonden ondergrond waarop een cementgebonden decoratief stukadoorswerk wordt aangebracht, dient altijd een hechtprimer te worden toegepast (voorkomen ettringiet vorming)!
• De leidingen dienen vooraf te zijn gebeugeld met kunststof of geplastificeerde stalen beugels en te zijn bevestigd met rvs-schroeven (e.e.a. volgens de geldende voorschriften en in relatie met het Bouwbesluit 2012 geldend van 2017 tot heden en vigerende Nederlandse normen).
• De leidingen dienen bij voorkeur te bestaan uit kunststof en altijd te zijn voorzien van een kunststof mantelbuis.

Omvang van de klacht: ernstig

Herstel:

• Het maskeren en verwijderen /opnieuw monteren van het badkamer sanitair in de doucheruimte inclusief evt. kitvoegen.
• Het verwijderen van de stroken losse delen PM Lissé tot op het gipsblokoppervlak. Het met de technische laagopbouw aanhelen van dit gedeelte wandafwerking.
• Het beoordelen van de scheurvorming en het repareren van deze scheur inclusief het toepassen van een extra laag wapeningsweefsel op de scheur.
• Het geheel schuren van de grijze linkerzijwand, de zwartkleurige achterwand en de grijskleurige rechterzijwand in de doucheruimte (totaal 5,5 meter lang en 2,40 meter hoog)
• De douchewanden opnieuw afwerken met het PM Lissé (Beal mortex) systeem (primer, 2 lagen stuc, 2 lagen pu coating)
• Na volledige uitvoering van dit pleistersysteem het verwijderen van de maskering en het reinigen van de badkamer.

Alvorens de herstelwerkzaamheden aan deze badkamerwanden worden uitgevoerd, dienen eerst nog vochtmetingen te worden uitgevoerd om te controleren of het vochtgehalte, met name in de betonwand, nog verder is gedaald. Op het moment van dit onderzoek was het vochtgehalte nog licht verhoogd te noemen. Vanuit de bovengenoemde TBA richtlijn 1.12 dient het betonoppervlak een vochtgehalte van maximaal 2 gewichtsprocent te bevatten. In deze situatie werd nog een vochtgehalte van 3 tot 3,5 gewichtsprocent gemeten.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie neemt de bevindingen en conclusies van de deskundige over en maakt deze tot de hare. Ofschoon de ondernemer gemotiveerd verweer heeft gevoerd – met uitzondering van het hiernavolgende – ziet de commissie onvoldoende argumenten om de deskundige niet te volgen.

Dat de ondernemer de consument, zoals gesteld, heeft gewezen op een risico wordt door de consument in voldoende mate betwist en blijkt overigens nergens uit. Integendeel: het komt voor rekening en risico van de ondernemer dat hij – bij het zien van het woord RISK op zijn vochtmeter – met de werkzaamhe-den is begonnen. Dat zou alleen maar anders kunnen zijn als de consument het (vocht) risico voor lief had genomen en afstand van mogelijke klachten op dat punt zou hebben gedaan. Dat is niet gesteld of gebleken. En dat betekent dat de ondernemer, als professioneel handelende partij risico en schade van een te hoog vochtpercentage bij aanvang werk/verwerking dient te dragen.

Voor wat betreft het herstel, waar de ondernemer dus verantwoordelijk voor is heeft de consument aan-gegeven bij voorkeur herstel door een ander bedrijf te willen.

Uit een email van de ondernemer- in het dossier – kan worden afgeleid dat hij in beginsel bereid was tot herstel. Die kans zou hij in beginsel moeten krijgen. Anderzijds kan uit zijn verweer ook worden afgeleid dat hij ‘het gedraai van de consument ook behoorlijk zat is’.
Gelet op het vorenstaande zal de commissie herstelkosten van € 2.194,17, zoals bij benadering door de deskundige vastgesteld onder 4. van het aan partijen bekende deskundigenrapport toekennen opdat de consument door een derde kan laten herstellen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.194,17. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, bestaande uit mr. J. van der Groen, voorzitter, mevrouw mr. W. van den Berg en mr A.B. van Kruistum, leden, op 23 april 2020.