Ondernemer niet aansprakelijk voor missen vlucht door vertraging trein

De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Schade / Vertraging    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 188421/193632

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument reisde met de trein naar het vliegveld voor een vlucht. Tijdens de reis kwam de trein stil te staan. De consument mocht de trein vanwege veiligheidsoverwegingen niet verlaten, waardoor zij haar vlucht heeft gemist. De ondernemer heeft het treinkaartje vergoedt. De ondernemer heeft een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van de consument wegens het ontbreken van een schriftelijke klacht. Het beroep op niet-ontvankelijkheid wordt door de commissie afgewezen, omdat is gebleken dat de consument telefonisch heeft geklaagd. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet aansprakelijk is voor het missen van de vlucht door de vertraging. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Open-baar Vervoer (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 31 maart 2023.

De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft schadevergoeding voor het missen van een vliegreis door een gestrande trein.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

“27 juli nam ik in de ochtend de trein van Amsterdam naar Rotterdam om mijn vlucht naar de Azoren vanaf Rotterdam/The Hague Airport te pakken. Ik was ruim op tijd, helaas kwam de trein stil te staan. Na een uur stonden we nog steeds stil, er werd gemeld dat we mogelijk terug gingen in de richting van Amsterdam en dat het probleem niet kon worden verholpen. We stonden nog steeds lang stil, externe hulp werd ingeschakeld. Ik heb mijn situatie uitgelegd (dat ik op het punt stond mijn vlucht te gaan missen) en dat ik heel graag dit treinstel zou willen verlaten om een taxi te pakken. We stonden vast langs een slootje, waar gemakkelijk en veilig langs gelopen kon worden naar een punt van verdere begaanbaarheid. Dit verzoek werd niet ingewilligd, sterker, er werd nauwelijks naar geluisterd. Het was geen optie en onveilig. Toch mocht een andere vrouw wel weg omdat zij een begrafenis had. Ik vind het onterecht en oneerlijk dat toevallig één man, degene met de grootste mond, bepaalt wie wel of niet de trein mag verlaten. Hij zei letterlijk “ik zet mijn baan voor deze keuze op het spel”. Daar heb ik geen boodschap aan!
We zijn uiteindelijk op een ander treinstel overgeplaatst en kwamen twee uur later aan op Rotterdam centraal. Ik heb mijn vlucht gemist samen met een ander stel dat op dezelfde vlucht had moeten zitten.

De [ondernemer] heeft aangegeven niet aansprakelijk te zijn voor de verdere gevolgen van de vertraging. Ze hebben de ticket naar Rotterdam vergoed en geven geen gehoor aan hoe de situatie in de trein, het vasthouden tegen mijn wens in en de beslissing van de man die zichzelf die macht toe-eigende, hun verantwoordelijkheid zou zijn.”

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

[de ondernemer], hierna te noemen “[de ondernemer]”, reageert als volgt op de klacht van me-vrouw.

Niet ontvankelijk
Op grond van artikel 6.1 onder a van het reglement van uw Commissie, artikel 6.1 onder a verzoekt [de ondernemer] uw Commissie de klacht van mevrouw [consument] niet ontvankelijk te verklaren. Mevrouw [consument] heeft over de klacht weliswaar telefonisch contact gehad met [de ondernemer], zij heeft toen echter aangegeven een schriftelijke klacht te sturen. Dit heeft zij niet gedaan, waardoor [de ondernemer] niet in de gelegenheid is gesteld volledig en in-houdelijk op de klacht te reageren. Kennelijk is telefonisch al vluchtig aangegeven door [de onder-nemer], dat [de ondernemer] niet aansprakelijk is voor schade die is opgelopen als gevolg van een vertraging.

Mevrouw [consument] vertrok op 27 juli 2022 met de Intercity direct van 07.08 uur van station Amsterdam Centraal naar station Rotterdam Centraal. De verwachte aankomsttijd van de trein op station Rotterdam Centraal was 07.49 uur. Vanaf station Rotterdam Centraal wilde mevrouw [consument] doorreizen naar Rotterdam The Hague Airport om een vlucht naar de Azoren te nemen. Deze vlucht vertrok om 10.35 uur. Als mevrouw [consument] met de bus van station Rotterdam Centraal naar Rotterdam The Hague Airport zou reizen, zou zij om 08.26 uur bij de bushalte Lutonbaan aankomen. Vanaf daar is het 10 minuten lopen naar de vertrekhal van het vliegveld.

Tijdens de treinreis raakte de trein ter hoogte van Roelofarendsveen defect. De reizigers uit de trein zijn vanaf 09.21 uur geëvacueerd naar een andere trein die doorgereden is naar station Rotterdam Centraal. Mevrouw [consument] kwam te laat aan om haar vlucht vanaf Rotterdam The Hague Airport nog te kunnen halen.

Op 27 juli 2022 heeft mevrouw [consument] een [naam]-verzoek ingediend (geld terug bij vertraging) en telefonisch contact opgenomen met [de ondernemer] om door te geven dat zij naast het [naam]-verzoek ook geld terug wilde voor haar vliegticket. De medewerker van [de ondernemer] heeft van dat gesprek gelogd, dat mevrouw [consument] nog een brief zou sturen om het geld voor het ticket terug te vragen. Deze brief heeft zij echter niet gestuurd, maar zij heeft direct haar beklag gedaan via uw Commissie.

[de ondernemer] heeft naar aanleiding van het telefoongesprek aan mevrouw [consument] drie couponcodes toegestuurd voor drie dagretourtickets 1e klas, als tegemoetkoming voor het ongemak.

Hoe vervelend dit echter ook is, van een verplichting tot kostenvergoeding door [de ondernemer] is geen sprake. De vraag of [de ondernemer] aansprakelijk is voor de schade van mevrouw [con-sument], moet ontkennend worden beantwoord. [de ondernemer] is niet aansprakelijk voor scha-de als gevolg van vertragingen. De wet bepaalt dat [de ondernemer] niet aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door vertragingen. Artikel 8:108 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt het als volgt:
“De vervoerder is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door vertraging, door welke oorzaak dan ook vóór, tijdens of na het vervoer opgetreden, dan wel is veroorzaakt door welke afwijking van de dienstregeling dan ook.”

Schade die de reiziger oploopt door vertraging (zoals overnachtingskosten en het missen van aansluitend vervoer) voorafgaand, tijdens of na afloop van het openbaar vervoer wordt door de wetgever categorisch uitgesloten. Ratio achter deze bepaling is dat aansprakelijkheid voor vertragingsschade in het openbaar vervoer tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden.

De inhoud van dit artikel heeft [de ondernemer] overgenomen in haar vervoervoorwaarden die van toepassing zijn op alle reizigers die reizen met [de ondernemer] (zie artikel 8.2 van de [algemene voorwaarden]. [de ondernemer] is wettelijk noch contractueel aansprakelijk voor de vermeende schade van mevrouw [consument] en is niet gehouden de schade van mevrouw [consument], welke volgens haar bestaat uit de ticketkosten van € 455,–, te vergoeden. De trein waarin mevrouw [consument] zich bevond kreeg te maken met een defect waardoor de trein niet verder kon rijden. Toen bij de [verkeersleiding] ([derde]) bekend was wat er was gebeurd en hoe de situatie ter plekke was, zijn de gebruikelijke protocollen in gang gezet. Er zijn een sleeptrein en een evacuatietrein naar de defecte trein gestuurd. Een dergelijke operatie duurt vaak lang, omdat ook het treinverkeer dat nog wel kan rijden gebruik moet maken van dezelfde sporen als waar de sleep- en evacuatietreinen moeten rijden.

Daarbij moet, om te kunnen evacueren, de situatie rond de trein veilig gemaakt worden, dat houdt onder andere in dat de stroom van de bovenleiding moet worden gehaald, het treinverkeer op het naastgelegen spoor wordt stil gelegd en eventuele obstakels moeten verwijderd worden. Er moet evacuatiematerieel aangevoerd worden, er moet extra personeel ter plaatse komen om de evacuatie te begeleiden en er moet een trein naast de gestrande trein geplaatst worden. De reizigers moeten vervolgens begeleid worden bij het verlaten van de gestrande trein, en ook bij het lopen naar de evacuatietrein moet voldoende toezicht zijn en de reizigers moeten allemaal in de evacuatietrein geholpen worden.

Een dergelijke evacuatie neemt geruime tijd in beslag. Uiteindelijk zijn de reizigers met een vertraging van ongeveer twee uur op station Rotterdam Centraal aan gekomen. [de ondernemer] heeft zorgvuldig gehandeld in het belang van de veiligheid van de reizigers in de trein bij het evacueren van de trein.

Volledigheidshalve wil [de ondernemer] nog opmerken dat mevrouw [consument] geen speling in haar reisplan had ingebouwd om een eventuele vertraging in haar treinreis op te kunnen vangen. Rotterdam The Hague Airport adviseert haar reizigers om twee uur voor vertrek van een op het vliegveld aanwezig te zijn. Dat is precies de tijd dat mevrouw [con-sument] aan zou komen op het vliegveld als de reis zonder enige vertraging was verlopen.

Mevrouw [consument] schrijft dat zij verzocht heeft de trein te mogen verlaten, zodat zij op eigen gelegenheid naar Rotterdam zou kunnen reizen. Om veiligheidsredenen is dat door het aanwezige personeel verboden. Een trein op de hogesnelheidslijn staat per definitie op gevaarlijk gebied in verband met de hoogspanning en het afgescheiden tracé waar de trein over rijdt. Op het naast gelegen spoor reden gewoon nog hogesnelheidstreinen. Het zou dus onverantwoord zijn om een reiziger op die plek uit te laten stappen.

Mevrouw [consument] schrijft, dat een ander reiziger wel de trein mocht verlaten. Dit klopt inder-daad. [de ondernemer] heeft navraag gedaan bij het personeel van de trein. De reiziger die de trein mocht verlaten was onderweg naar een ziekenhuis in Rotterdam, waar haar broer stervende was of zojuist was overleden, dit kon de medewerker zich niet exact herinneren. Vanwege de schrijnende situatie mocht deze reiziger bij hoge uitzondering en onder begeleiding van medewerkers de trein verlaten. Zij is door medewerkers van [de ondernemer] of [derde] langs het spoor naar de weg begeleid, waar een taxi voor haar zou komen.

Het is niet mogelijk om meerdere passagiers op een dergelijke wijze individueel te begeleiden. Omwille van de veiligheid is dit niet verantwoord en bovendien is er niet zoveel personeel beschikbaar. Het treinpersoneel heeft aangegeven dat er meerdere reizigers aan boord waren die een vlucht moesten halen, ook vanaf vliegveld Eindhoven. Iedere andere reiziger zou overigens ook een goede reden kunnen hebben om de trein te willen verlaten.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Voor het aannemen van niet-ontvankelijkheid ziet de commissie geen reden nu vooraf contact is geweest en over en weer duidelijk gemaakt is hoe en in welk opzicht partijen tegenover elkaar staan. De enkele aanzegging nog schriftelijk te reageren oordeelt de commissie niet beslissend.

De commissie deelt de conclusie van de ondernemer dat vanwege het onverhoopt stranden van de betreffende trein een aan de ondernemer niet verwijtbare vertraging in de reis voor de consument is ontstaan. Dat is voor haar ongelukkig omdat zij daardoor een andere vliegreis heeft gemaakt. De kosten daarvoor dienen echter voor haar eigen rekening te blijven. De ondernemer is op grond van Europese en Nederlandse wetgeving, de [algemene voorwaarden] en in overeenstemming met de Verordening niet aansprakelijk voor schade als gevolg van vertraging. De ondernemer heeft daarover uitgebreid uitleg gegeven. De veiligheid speelt een voorname rol in de beslissing reizigers niet eerder uit de gestrande trein te (kunnen) laten. In die beslissing is ook meegenomen een redelijke verklaring voor het zich hebben voorgedaan van een uitzondering vanwege een sterfgeval.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing
Wijst het verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. J.M.J. Godrie, voorzitter, de heer mr. P. Vonk, de heer mr. M.A. Keulen, leden, op 31 maart 2023.