Ondernemer niet gewezen op termijn en zelf ook laat

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE06-0220

De uitspraak:

De commissie heeft partijen verzocht binnen een maand na afloop van de mondelinge behandeling aanvullende informatie te zenden. De commissie heeft vervolgens een brief van de ondernemer d.d. 27 juli 2006 en een brief van de consument d.d. 28 juli 2006 ontvangen, waarin de consument reageert op de brief van de ondernemer d.d. 27 juli 2006. De ondernemer heeft in zijn brief d.d. 27 juli 2006 aangegeven geen prijs te stellen op een tweede mondelinge behandeling.

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de jaarafrekening voor de levering van gas en elektriciteit over de jaren 2001 t/m 2003.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Doordat de ondernemer foutieve meterstanden heeft ingevoerd in zijn administratiesysteem en doordat de ondernemer niet adequaat heeft gereageerd op telefonische verzoeken van de consument tot correctie van deze meterstanden is een verschil van mening ontstaan tussen partijen met betrekking tot de uiteindelijke afrekening. De consument wenst dat het verbruik wordt afgerekend tegen de toen geldende tarieven, hetgeen betekent dat hij recht heeft op terugbetaling van een bedrag ter grootte van € 545,31. De consument heeft een duidelijk rekeningoverzicht bijgevoegd waarin hij exact heeft aangegeven welke bedragen hij op grond van de toen geldende tarieven bij het gemeten verbruik verschuldigd is aan de ondernemer. De ondernemer blijft echter bij zijn standpunt dat hij geen fouten heeft gemaakt bij de vaststelling en verwerking van de meterstanden en dat hij derhalve recht heeft op de in rekening gebrachte bedragen. Hij gaat daarbij in het geheel niet in op het rekeningoverzicht dat de consument heeft ingediend. Bovendien heeft de ondernemer een bedrag van € 255,21 ten onrechte niet gerestitueerd. De ondernemer had de bestreden vordering niet mogen verrekenen met het tegoed dat hij aan de consument had moeten uitbetalen.

Als gevolg van de fouten van de ondernemer heeft de netbeheerder ten onrechte netbeheerkosten in rekening gebracht over de periode van 11 maart 2001 tot 2 april 2004. De consument wijst erop dat deze kosten in deze periode reeds verdisconteerd waren in de toen geldende tarieven, zodat deze kosten thans tweemaal aan hem in rekening worden gebracht.

De consument verlangt herberekening van de door hem afgenomen verbruik overeenkomstig de destijds geldende tarieven.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer kan niet meer nagaan of de correctie van het energieverbruik heeft plaatsgevonden op zijn initiatief of dat van de consument. Kennelijk bestaat er geen discussie over de op de correctienota’s voorkomende standen en het in rekening gebrachte verbruik. De consument heeft vooral moeite met de in rekening gebrachte kosten voor netbeheer. Hij is van oordeel dat hij deze kosten niet verschuldigd zou zijn geweest indien de standen direct juist waren verwerkt door de ondernemer. Dit oordeel is echter onjuist. Vanaf eind 2002 zijn deze kosten als gevolg van het ten dele opengaan van de elektriciteitsmarkt apart op de nota vermeld. Tot die tijd werd geen onderscheid gemaakt tussen levering en transport, maar werd één tarief gehanteerd. De kosten voor het transport waren derhalve niet als zodanig zichtbaar op de nota, maar geïncorporeerd in het tarief per kWh elektriciteit en per m3 gas. De ondernemer is dan ook van oordeel dat hij de consument geen andere bedragen in rekening heeft gebracht, doch deze slechts – anders dan voorheen – uitgesplitst op de nota heeft weergegeven.

Het bedrag van € 255,21 dat de consument stelt nog boven het door hem gevorderde bedrag te moeten terugontvangen, is verrekend en op de jaarnota 2005 vermeld.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Mede gezien het feit dat de ondernemer in zijn brief d.d. 27 juli 2006 heeft aangegeven geen prijs te stellen op een tweede mondelinge behandeling, is de commissie van oordeel dat zij op basis van het dossier, hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht en de brieven van de ondernemer d.d. 27 juli 2006 en de consument d.d. 28 juli 2006 tot een beslissing dient te komen.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer aannemelijk heeft gemaakt dat het bestreden bedrag van € 255,21 door middel van verrekening aan de consument is gerestitueerd en dat de ondernemer op grond van zijn algemene voorwaarden en de regeling in het Burgerlijk Wetboek tot deze verrekening bevoegd was. De klacht van de consument is in zoverre ongegrond.

Ten aanzien van de klacht van de consument dat hij wil dat het verbruik wordt afgerekend tegen de toen geldende tarieven, hetgeen zijns inziens zou meebrengen dat hij recht heeft op terugbetaling van een bedrag ter grootte van € 545,31, overweegt de commissie als volgt. De consument heeft op duidelijke wijze aangegeven waarom de door de ondernemer gehanteerde tarieven niet juist zijn en welke bedragen hij aan de ondernemer verschuldigd zou zijn. De ondernemer heeft aanvankelijk nagelaten aan te geven waarom de consument ongelijk zou hebben, doch zich slechts in algemene zin uitgelaten over de wijze waarop de tarieven voor en na de energieliberalisering worden vastgesteld. De ondernemer heeft pas nadat de mondelinge behandeling van het geschil een analyse van de correctienota gegeven en per product de berekeningswijze aangegeven. De commissie is van oordeel dat de klacht reeds vanwege het late tijdstip waarop de ondernemer deze verduidelijking heeft getracht te verschaffen, gegrond moet worden geacht.

De commissie stelt echter vast dat ook na de brieven van de ondernemer d.d. 27 juli 2006 en van de consument d.d. 28 juli 2006 partijen lijnrecht tegenover elkaar staan ten aanzien van de gestelde feiten, waardoor een en ander thans volstrekt ondoorzichtig is welke bedragen door de ondernemer in rekening zijn gebracht, welke bedragen door de consument zijn voldaan en welke bedragen onderling met elkaar verrekend zijn. De commissie is van oordeel dat onder deze omstandigheden – waarin de ondernemer niet duidelijk kan maken of hij alle verschuldigde bedragen op correcte wijze heeft verrekend en waar nodig heeft terugbetaald, en de consument zijnerzijds niet duidelijk kan maken welke bedragen ten onrechte niet zouden zijn terugbetaald – de onduidelijkheid naar redelijkheid en billijkheid over partijen verdeeld dient te worden in dier voege dat elk der partijen de helft van het nadeel dient te dragen. Vaststaat derhalve dat de consument recht heeft op terugbetaling van de helft van het door hem gevorderde bedrag, derhalve op terugbetaling van een bedrag van € 277,66.

Nu de klacht van de consument gegrond is, dient de ondernemer bovendien overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De ondernemer is gehouden de consument een bedrag ter grootte van € 277,66 terug te betalen. Bovendien dient de ondernemer een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbare Nutsbedrijven op 20 september 2006