Ondernemer niet in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen

De Geschillencommissie




Commissie: Waterrecreatie    Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: WAT09-0022

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op de koop en levering van een nieuw schip, welke overeenkomst is gesloten op 21 maart 2006. De koopprijs bedroeg € 136.850,–.   Klager heeft de klacht op 28 oktober 2008 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 19 juli 2008 was na een ongeval op het [water] de boot van consument – die door de ondernemer is geleverd – ter inspectie uit het water gehaald. Na inspectie bleek dat er schade was ontstaan door grondberoering. Tevens werd vastgesteld dat er geen anodes meer aanwezig waren op de uitgaande as van de saildrive. Ook werden er een aantal diepe dislocaties op het oppervlak van het huis van de saildrive waargenomen, zowel aan bakboord, als aan stuurboordzijde. Deze dislocaties zijn het gevolg van elektrolytische corrosie. De verzekeringsmaatschappij van de consument heeft een expert opdracht geven de oorzaak van deze schade vast te stellen. De expert stelt dat de saildrive elektrisch geïsoleerd dient te zijn van de motor om aantasting van de saildrive te voorkomen. Dat geldt ook voor de schakelkabel. Na meting bleek dit niet het geval te zijn. De expert heeft een en ander doorgegeven aan [de hoofddealer van de motorleverancier], en deze heeft een subdealer opdracht gegeven om de constateringen van de deskundige te controleren. Deze kwam op 5 augustus 2008 tot dezelfde conclusies. Daarom is de consument ervan uitgegaan dat de schade vergoed zou worden door [de motorleverancier] en heeft hij de subdealer opdracht gegeven de schade te herstellen. [De motorleverancier] blijkt nadien de conclusies van de expert niet te delen, waarop de consument de ondernemer aansprakelijk heeft gesteld. Deze wijst elke aansprakelijkheid af.   [De motorleverancier] heeft aangeboden 50% van de kosten van een nieuw compleet staartstuk te vergoeden, dat is ongeveer 30% van de reparatiekosten. De consument heeft dat aanbod niet geaccepteerd.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De boot is na één jaar uit het water gehaald. Er is toen een klapschroef gemonteerd in verband met een ‘zingende’ schroef. Er was toen geen corrosie zichtbaar. De anodes waren nog goed. Een jaar later waren de anodes volledig weg. Na het plaatsen van een tussenplaatje door de subdealer is er geen elektrolyse meer. Bij de ondernemer gaat het er nooit zo formeel aan toe. Als er een probleem is, wordt er direct doorverwezen naar de onderleverancier. De consument is daarom rechtstreeks naar [de motorleverancier] gegaan.   De consument verlangt volledige vergoeding van de reparatiekosten, te weten € 4.860,67 (inclusief eventueel renteverlies), almede een vergoeding voor gemist vaargenot gedurende 6 weken.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer is van een en ander eerst op de hoogte gesteld ruim nadat het evenement had plaatsgevonden en na de expertise en reparatie. De ondernemer is dus niet in de gelegenheid gesteld om de zaak te beoordelen, laat staan zonodig te herstellen. Nadat de ondernemer op de hoogte was gesteld, heeft de ondernemer getracht te bemiddelen tussen de consument en [de motorleverancier], maar deze zijn niet tot een oplossing gekomen. Volgens [de motorleverancier] staat niet vast dat de wijze van montage van de motor de oorzaak is van de schade. Dat is nu ook niet meer vast te stellen. De consument beroept zich op een terugroepactie van [de motorleverancier], maar volgens [de motorleverancier] behoort de onderhavige motor niet tot de serie die teruggeroepen had moeten worden. Wat hier ook van zij, de ondernemer kan in elk geval geen verwijt gemaakt worden. Er is geen sprake van non-conformiteit, dan wel leveren van een inferieur product.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De werf van de fabrikant in [het buitenland] monteert de motor. De PDC doet [de motorleverancier] zelf. Een eventuele terugroepactie doet [de motorleverancier] ook zelf. Na melding van de klacht door de consument heeft de ondernemer contact opgenomen met [de motorleverancier]. Deze heeft nogmaals bekeken of dit type saildrive onder de terugroepactie valt, maar dat is niet zo. Volgens [de motorleverancier] ligt het niet aan de saildrive. Coulancehalve heeft de ondernemer samen met [de motorleverancier] nog een ander aanbod gedaan, dat de consument ook niet heeft geaccepteerd. In geval er een probleem is, dient er contact opgenomen te worden met de ondernemer. Contact opnemen met de onderleverancier volstaat dan niet. De consument heeft eerst contact opgenomen met de ondernemer na de reparatie. De ondernemer zal in overleg met [de motorleverancier] treden of het coulanceaanbod nog gestand gedaan wordt.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Blijkens artikel 5 lid 4 van de tussen partijen overeengekomen [branche]-voorwaarden heeft de afnemer (consument) recht op kosteloos herstel van gebreken en op vervanging van gebrekkige onderdelen op de werf van de leverancier binnen redelijke tijd. De commissie stelt vast dat de consument de ondernemer niet in de gelegenheid heeft gesteld het gebrek te herstellen. Omdat herstel mogelijk was en de consument de ondernemer aansprakelijk acht voor de schade, was de consument daartoe gehouden op grond van artikel 5 lid 4 van de tussen partijen overeengekomen [branche]-voorwaarden. Dit klemt temeer daar de garantietermijn verstreken was en de oorzaak niet eenduidig vast te stellen is. Een en ander stemt overeen met de wettelijke regeling die bij gebreke van voornoemde bepaling zou hebben gegolden. De commissie verwijst daarvoor naar het arrest van de Hoge Raad van 4 februari 2000, NJ 2000 nr. 258 waarin is overwogen dat een schuldeiser (in casu de consument) in geval van een ondeugdelijke prestatie, welke vatbaar is voor herstel door alsnog een deugdelijke prestatie te leveren of het gebrek in de geleverde prestatie te herstellen, alleen dan recht op schadevergoeding heeft indien de schuldenaar (in casu de ondernemer) op voet van artikel 6:82 lid 1 BW de gelegenheid tot herstel is gegeven. Van een uitzonderingsgrond zoals verwoord in artikel 5 lid 4 van de tussen partijen overeengekomen [branche]-voorwaarden, waarbij het herstel bij een derde mogelijk is, is – naar het oordeel van de commissie – geen sprake, althans daarvan is de commissie niet gebleken.   Dat de ondernemer in praktijk soms, dan wel vaak, doorverwees naar de leverancier van een onderdeel, doet aan het voorgaande niet af, omdat in dat geval de ondernemer wel op de hoogte is van de klacht. Het staat de ondernemer dan vervolgens vrij om de klacht zelf op te lossen of dat door de leverancier van het onderdeel te laten doen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht jegens de ondernemer ongegrond is. De commissie gaat ervan uit dat de ondernemer in overleg zal treden met [de motorleverancier] inzake het gestand doen van het coulanceaanbod.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 23 maart 2010.