Ondernemer niet onoordeelkundig te werk gegaan bij pogingen om klacht te verhelpen.

De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Herstel    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE05-0392

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een in februari 2005 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden aan een Ford Galaxy tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 5.546,08.
De werkzaamheden zijn verricht in de periode februari-april 2005.
 
De consument heeft een bedrag van € 5.546,08 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
 
De consument heeft in april 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Mijn auto schakelde niet goed. Vervolgens heeft de ondernemer geadviseerd tot revisie van de versnellingsbak. Dat zou € 2.800,– kosten. Bij de reparatie bleek, dat ook de vierwielaandrijving defect was; daartoe moest een speciaal onderdeel worden gemaakt. Na twee weken kregen wij een rekening van ruim € 4.500,– die door mij werd geweigerd.
De bak werkte niet goed en vervolgens zijn er nog een nieuw gasklephuis geplaatst en een nieuw motormanagement. Dat betekent volgens mij, dat achteraf gezien daarmee had kunnen worden volstaan en dat de revisie niet nodig was geweest. Ook bleek, dat het onmogelijk was dat de garage (of het revisiebedrijf) zelf een onderdeel zou hebben moeten vervaardigen; deze onderdelen zijn gewoon verkrijgbaar.
Nu kreeg ik een rekening van meer dan € 5.500,–; de oude rekening is ingetrokken.
Hierna waren er nog steeds problemen. Ik kreeg de auto niet uit de P-stand.
Nadat op advies van de ANWB het rempedaalkastje was vervangen en een draad in de bundel naar de versnellingsbak was vervangen, reed de auto weer als vanouds.
Ik kom tot de conclusie dat ik door een foute diagnose van de ondernemer nodeloos op zeer hoge kosten ben gejaagd. De reparatie had volgens mij omstreeks € 1.100,– mogen kosten. Volgens mij was de werkelijke oorzaak van de problemen gelegen in vochtinwerking in het motormanagement in combinatie met de rempedaalschakelaar en de versleten kabel naar de automatische versnellingsbak.
 
Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
De consument verlangt dat de commissie zal bepalen dat hij alles bijeen niet meer dan € 1.100,– verschuldigd is geworden.
 
Standpunt van de ondernemer
 
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Wij hebben vooraf overleg gevoerd met de consument die ons tot de reparatie opdracht heeft gegeven.
Nadat de consument met klachten bij ons was gekomen, hebben wij onderzoek verricht. Daarbij bleek dat de olie zwart verkleurd was en stonk; dat wijst op verbrande frictieplaten van de automatische versnellingsbak. Bij uitlezing van de computer bleek dat er een probleem was met omhoog schakelen.
Wij hebben de versnellingsbak ter revisie aangeboden aan een onafhankelijk gespecialiseerd bedrijf. Daarbij bleek na demontage, dat een lager van de 4×4 tussenbak ook defect was. Dat onderdeel is niet los verkrijgbaar; dan moet de hele tussenbak vervangen worden. Het transmissiebedrijf kon het versleten onderdeel veel goedkoper zelf maken.
 
Toen de auto weer bij ons terug was, was het wel verbeterd, maar nog niet geheel in orde. Toen zijn nogmaals controles uitgevoerd bij het transmissiebedrijf, maar daaruit is niets naar voren gekomen.
Bij uitlezing van de computer bleek toen, dat er een storing zat in het gasklephuis. Dat is toen vervangen. Maar de problemen waren nog steeds niet verholpen en toen zijn wij het hele elektronisch systeem gecontroleerd. Bij openen van de computer bleek dat er onderdelen waren gecorrodeerd. Bij een diagnose wordt dat niet gemeld.
Na herstel zei de consument, dat de auto het prima deed. Pas enige tijd later zei hij, dat de auto soms niet uit de P-stand kwam.
 
Hoe dit alles ook zij, toen de auto bij ons werd aangeboden was de versnellingsbak defect en dat heeft het gespecialiseerde transmissiebedrijf ook bevestigd. Het is spijtig dat het zo lang heeft geduurd voordat alles was verholpen, maar dat is bij dit soort complexe problemen niet altijd te vermijden.
 
Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
 
Dat de consument de versnelling niet meer uit de P-stand kon krijgen, was een heel andere klacht dan de eerdere.
Wij hebben geprobeerd gebruikte onderdelen te vinden, maar dit type auto is niet heel erg courant, zodat gebruikte geschikte onderdelen niet waren te vinden.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Onderwerp van het geschil is een auto uit 1998 met ruim 170.000 km op de teller.
Niet altijd is de oorzaak van een klacht aanstonds aanwijsbaar. Het is verleidelijk om te veronderstellen, dat indien eerst na een aantal herstelwerkzaamheden een goed eindresultaat is verkregen, het de laatste reparatie is geweest die daartoe heeft geleid, maar dat is niet noodzakelijkerwijze het geval. Vaak blijken klachten veroorzaakt te worden door een combinatie van factoren. Doch zelfs als dit anders is, en indien – achteraf – wel met een redelijke mate van zekerheid gesteld kan worden dat het de laatste reparatie was die uiteindelijk de klacht echt heeft verholpen, zodat de eerdere reparaties in zoverre, achteraf bezien, mogelijk niet allemaal noodzakelijk waren, dan nog behoeft dat niet te betekenen dat de ondernemer onoordeelkundig te werk is gegaan door eerst andere mogelijkheden te onderzoeken en herstellingen te verrichten. Dat hangt helemaal af van hoe duidelijk een bepaalde klacht in een zekere richting wijst. En ten slotte geldt, dat ook door werkzaamheden welke achteraf bezien mogelijk niet allemaal strikt noodzakelijk waren, de consument kan zijn gebaat.
 
In het onderhavige geval stonk er iets en schakelde de auto niet meer goed. De ondernemer heeft gesteld dat de versnellingsbakolie verkleurd was en stonk, wat wees op verbrande frictieplaten. Dat de bak was versleten, werd bevestigd door het gespecialiseerde transmissierevisiebedrijf. Bij deze stand van zaken kan niet gezegd worden dat de ondernemer een fout heeft gemaakt door die bak te laten reviseren, en de consument is hier trouwens ook mee gebaat.
Hetzelfde geldt voor de tussenbak, nu de ondernemer onweersproken heeft gesteld dat het revisiebedrijf had geconstateerd dat er een lager defect was.
 
De noodzaak van het vervangen van het gasklephuis en het motormanagement is door de consument erkend.
 
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Beslissing
 
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 5.546,08 als volgt verrekend.
 
Het depotbedrag wordt uitbetaald aan de ondernemer.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 3 februari 2006.