Ondernemer niet toerekenbaar tekort geschoten in verlenen pechhulp

De Geschillencommissie




Commissie: Private Lease    Categorie: Algemene voorwaarden / Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 164917/175620

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De kern van het geschil tussen partijen draait om de vraag of de ondernemer toerekenbaar niet heeft voorzien in overeengekomen pechhulp en daarmee de voorwaarden van de met de consument gesloten private leaseovereenkomst heeft geschonden. De consument stelt zich op het
standpunt dat hij op grond van de overeenkomst die tussen partijen tot stand is gekomen niet alleen recht heeft op pechhulp zoals voorzien en omschreven in de Algemene Voorwaarden Keurmerk Private Lease
versie 1.1 van 1 december 2017 en de Aanvullende Voorwaarden Mazda Leasing 2019-01, maar ook recht heeft op pechhulp zoals voorzien en omschreven in de voorwaarden die gelden voor Mazda Euro Service. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat zij voortdurend in overeenstemming met de wet en de toepasselijke voorwaarden heeft gehandeld. De commissie stelt dat niet is vast is komen te staan dat de ondernemer toerekenbaar tekort is geschoten in het verlenen van tussen partijen overeengekomen pechhulp. De commissie is van oordeel dat de klacht ongegrond is.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Onderwerp van het geschil betreft kortgezegd het antwoord op de vraag of de ondernemer tekort is
geschoten in de nakoming van de op of omstreeks 28 september 2020 tussen partijen tot stand gekomen
private leaseovereenkomst, en – in het geval er sprake is van een tekortkoming – of deze tekortkoming recht
geeft op ontbinding van de overeenkomst en toekenning van € 18.000,– schadevergoeding aan de
consument.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt
het standpunt op het volgende neer.

Op 28 september 2020 is er tussen de ondernemer en mij een private leaseovereenkomst tot stand
gekomen. Onderwerp van deze overeenkomst betreft de lease van een Mazda MX30. Het betreft een
volledig elektrisch aangedreven auto. Naar mijn mening heeft de ondernemer de voorwaarden van de
overeenkomst geschonden door mij niet de overeengekomen pechhulp te verlenen. Het volgende is
namelijk gebeurd. Toen mijn echtgenote en ik op 16 oktober 2021 tijdens een vakantie in Duitsland
verbleven, kwamen wij er op 16 oktober 2021 tijdens het opladen van de accu van de auto achter dat het

snel laden van de auto niet naar behoren werkte en de auto langzamer laadde dan in de
gebruiksaanwijzing is voorzien. Daarom belden wij Mazda [x], die ons mededeelde dat er geen
monteur beschikbaar was, wij de daaropvolgende maandag dienden terug te bellen en geen hulp bood. Op
18 oktober 2021 meldde ik mij om 7:00 uur ‘s ochtends bij de Mazda dealer in Geisenheim, maar ook deze
dealer had geen tijd om naar de auto te kijken en adviseerde om de Mazda Emergency Service te bellen.
Dit hebben wij dan ook gedaan, hetgeen tot heen-en-weer contact leidde tussen de dealer in Zoetermeer
en de dealer in Geisenheim. Na een paar uur kreeg ik te horen dat de dealer in Geisenheim alleen kon
voorzien in het laden van de auto via hun “Slow charger” en in het uitlezen van de boordcomputer van de
auto op storingen. In herstel van de auto werd niet voorzien. De Mazda Emergency Service adviseerde de
reis voort te zetten en hen, wanneer het probleem zich zou blijven voordoen, te voorzien van een e-mail
met informatie over het door ons gebruikte laadstation en daarbij benodigde laadtijd. Zij zouden assistentie
verlenen. Op 19 oktober 2021 vervolgden wij onze reis naar onze eerste voorziene toeristische stop, te
weten een laadstation in Mannheim alwaar bleek dat de klacht van het trage laden aanhield, waardoor het
onverantwoord was met de auto verder te rijden in de zin zoals vermeld in de overeenkomst en de auto
daarmee ook niet voldeed aan de normale eigenschappen die je ervan mag verwachten. In
daaropvolgende telefonische contacten met de Mazda Emergency Service is het voorzien in een sleepauto
en een vervangende auto besproken en is ons geadviseerd naar het hotel te rijden dat we geboekt hadden,
omdat het makkelijk voor ons zou zijn wanneer de sleepauto onze auto daar zou komen ophalen. Hierop
zijn wij van Mannheim naar ons hotel in Heidelberg gereden. Na deze rit was de accu leeg, maar dat was
toch geen probleem omdat voorzien zou gaan worden in een sleepauto. Bij het bereiken van het hotel
belden we wederom met de Mazda Emergency Service, die ons mededeelden dat zij in afwachting waren
van toestemming van de ondernemer voor het verlenen van de pechhulp. Zij beloofden ons die avond terug
te bellen, hetgeen echter niet is gebeurd. Ook op 20 oktober 2021 werden wij niet teruggebeld, waarop wij
zelf hebben teruggebeld en te horen kregen dat zij ons zouden terugbellen op het moment dat zij het
bericht van de ondernemer binnen zouden krijgen. In de namiddag belde wij zelf weer met de Mazda
Emergency Service en kregen wij te horen dat er niet zou worden voorzien in verdere pechhulp. Wij hebben
daarop uitgelegd dat de auto geen acculading meer had omdat toch zou worden voorzien in een sleepauto.
Niettemin werd zonder verdere toelichting niet meer voorzien in pechhulp.

In het licht van het voorgaande ben ik van mening dat de ondernemer de voorwaarden van de
overeenkomst heeft geschonden. Daarom verlang ik ontbinding van de overeenkomst en vergoeding van
schade ten bedrage van € 18.000,–.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern
komt het standpunt op het volgende neer.

De consument leaset sinds 17 oktober 2020 een Mazda MX-30 E-SKYACTIV bij de ondernemer. De
leaseovereenkomst is reeds door de consument in het geding gebracht.
Op 19 november 2021 ontving de ondernemer een brief van de consument waarin de consument van de
ondernemer een bedrag in totaal € 18.000,– vordert, alsmede kosteloze beëindiging vordert van de
leaseovereenkomst. Het bedrag van € 18.000,– zou als volgt zijn opgebouwd:
− € 2.700,– vanwege verloren vakantiedagen;
− € 300,– vanwege hotel en parkeerkosten; en
− € 15.000,– vanwege geestelijk leed.

De stellingen van de consument
De consument meent dat er sprake zou zijn geweest van wanprestatie door de ondernemer, en dat
voornoemde vorderingen om die reden toegewezen zouden moeten worden. Volgens de consument zou de
wanprestatie eruit bestaan dat de ondernemer niet voldaan zou hebben aan haar contractuele verplichting
om hulp te verlenen bij pech, zoals uiteengezet in artikel 42 van de AVKPL en artikel 14 van de Aanvullende
Voorwaarden.

Uit zijn klachtbrief kan worden afgeleid waarom de ondernemer volgens de consument niet aan
voornoemde contractuele verplichting zou hebben voldaan. Kort samengevat zou de gestelde wanprestatie
van de ondernemer bestaan uit het niet verlenen van pechhulp, toen de auto van de consument niet naar
behoren zou hebben opgeladen (hierna: ‘het pechgeval’). De weergave van gebeurtenissen door de
consument kan door de ondernemer niet worden nagegaan en wordt dan ook betwist voor zover het in het
hiernavolgende niet uitdrukkelijk wordt erkend.

Het verweer van de ondernemer
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat zij voortdurend in overeenstemming met de wet en de
toepasselijke voorwaarden heeft gehandeld.

De ondernemer heeft nooit een melding van de consument ontvangen. Naar aanleiding van de klacht van
de consument heeft de ondernemer een onderzoek ingesteld om te achterhalen hoe het kon dat de
consument niet op de juiste wijze geholpen zou zijn. Hoewel de ondernemer het betreurt dat de consument
een slechte ervaring heeft gehad tijdens zijn vakantie met zijn auto, benadrukt de ondernemer dat uit het
onderzoek is gebleken dat zij nooit een melding over een stranding of pechmelding van de consument
heeft ontvangen. De ondernemer betwist ook dat er daadwerkelijk sprake is (geweest) van een gebrek. In
haar onderzoek naar het pechgeval van de consument heeft de ondernemer contact opgenomen met de
leverende dealer en navraag gedaan naar de klacht. Op 22 november 2021 reageerde de leverende dealer
met de opmerking dat de consument hem niet meer had bezocht sinds een onderhoudsbeurt op 1 oktober
2021. Ondanks de gestelde gebreken, is dus gebleken dat de consument ruim een maand na de gestelde
klachten, nog steeds geen afspraak had gemaakt om de auto te laten controleren en/of repareren. Dat is
opmerkelijk te noemen. De ondernemer plaatst dan ook vraagtekens bij de (ernst van de) klachten.
De ondernemer vermoedt ook dat de consument niet het nummer heeft gebeld dat in de
berijdershandleiding en in de aanvullende voorwaarden staat vermeld. De ondernemer wordt gesterkt in dit
vermoeden door annex 5 van de klachtbrief van de consument, waarin te zien is dat hij een email heeft
verstuurd naar het emailadres [..]. De ondernemer benadrukt dat dit niet een door haar
gebruikt emailadres is, en dat haar ook niet bekend is welke partij er achter dit emailadres zit. De
consument geeft verder zelf ook aan dat hij in eerste instantie de leverende dealer heeft gebeld en daarna,
op advies van een Mazda dealer (in Geisenheim, Duitsland) de ‘Mazda Emergency Service’. De
ondernemer is niet bekend met laatstgenoemde partij en wijst erop dat deze partij niet aan haar is gelinkt,
geen partij is bij de overeenkomst en dat het nummer ervan niet in de berijdershandleiding vermeld staat
om te bellen in geval van pech. Dat de ondernemer de consument niet heeft geholpen, kan de ondernemer
dan ook niet verweten worden; zij was immers helemaal niet op de hoogte van het pechgeval van de
consument.

Voor zover de consument zou stellen dat hij wel het juiste nummer heeft gebeld, wordt dit door de
ondernemer betwist en is het aan de consument om het gestelde aan te tonen.
Het telefoonnummer dat de consument had moeten bellen is meerdere keren vermeld in de
berijdershandleiding, welke zowel in het Nederlands als in het Engels beschikbaar is gesteld. De
ondernemer herhaalt dat op beide vermelde telefoonnummers en op het emailadres, geen melding van het
pechgeval is binnengekomen, terwijl de consument de juiste telefoonnummers wel heeft kunnen zien; hij
heeft immers de documenten ondertekend waarin deze vermeld zijn. Nu de consument de ondernemer
nooit op de hoogte heeft gesteld van het pechgeval, kan er ook geen sprake zijn van wanprestatie van de
zijde van de ondernemer. De consument heeft zelf immers gebeld met een onjuist telefoonnummer en een
email verstuurd naar een onjuist emailadres. Bovendien ontbreekt een rechtsgrond voor kosteloze
beëindiging van de leaseovereenkomst, nu er van de zijde van de ondernemer geen sprake is geweest van
wanprestatie.

Gelet op de hierboven aangevoerde argumenten verzoekt de ondernemer uw Geschillencommissie om de
klacht van de consument af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Kern van het geschil tussen partijen draait om de vraag of de ondernemer toerekenbaar niet heeft voorzien
in overeengekomen pechhulp en daarmee de voorwaarden van de met de consument gesloten private
leaseovereenkomst heeft geschonden. Naar de commissie begrijpt, stelt de consument zich op het
standpunt dat hij op grond van de overeenkomst die tussen partijen tot stand is gekomen niet alleen recht
heeft op pechhulp zoals voorzien en omschreven in de Algemene Voorwaarden Keurmerk Private Lease
versie 1.1 van 1 december 2017 en de Aanvullende Voorwaarden Mazda Leasing 2019-01, maar ook recht
heeft op pechhulp zoals voorzien en omschreven in de voorwaarden die gelden voor Mazda Euro Service.
De commissie merkt in dit verband allereerst op dat artikel 42 van de Algemene Voorwaarden Keurmerk
Private Lease het volgende vermeld:

“Als u met het voertuig onderweg pech krijgt door een mechanisch defect aan het voertuig, kunt u
pechhulp inroepen.”
Uit artikel 14 onder II van de Aanvullende Voorwaarden Mazda Leasing 2019-01 volgt dat deze pechhulp
afhankelijk van de omstandigheden van het betreffende geval, bestaat uit een of meer van de volgende
diensten:
“a. Intake van uw melding door de meldkamer en telefonische assistentie.
b. Assistentie ter plekke.
c. Indien het voertuig niet ter plekke kan worden gerepareerd of indien verder rijden met het voertuig
onmogelijk of onverantwoord is:
− Transport van het voertuig naar een garage.
− Repatriëring van het voertuig naar Nederland (bij een melding in het buitenland), indien reparatie
langer dan 48 uur duurt.
− Vervangend vervoer.”

Als voorwaarde voor het verkrijgen van pechhulp geldt dus allereerst als vereiste dat iemand onderweg
pech krijgt door een mechanisch defect aan het voertuig. De commissie stelt vast dat in de Algemene
Voorwaarden Keurmerk Private Lease versie 1.1 van 1 december 2017 noch in de Aanvullende
Voorwaarden Mazda Leasing 2019-01 nader wordt omschreven wat wordt verstaan onder het onderweg
krijgen van pech aan het voertuig door een mechanisch defect. Een redelijke uitleg van het begrip “pech”
brengt naar het oordeel van de commissie in casu met zich mee dat er sprake moet zijn van een situatie
waarin men tijdens een rit het voertuig tot stilstand moet brengen omdat het onmogelijk of gevaarlijk is om
verder te rijden. Naar het oordeel van de commissie is niet komen vast te staan dat een dergelijke situatie
zich in de periode waarin de consument de pechhulp heeft ingeroepen heeft voorgedaan. Tussen partijen
staat immers niet ter discussie dat het probleem slechts eruit bestond dat de auto niet via de snellader te
laden was. Niet gebleken is dat dit een situatie met zich meebracht die als gevaarlijk kan worden
omschreven dan wel dat het onmogelijk was om verder te rijden. In dat licht bezien merkt de commissie op
dat ter zitting is komen vast te staan dat de consument tot op heden nog steeds gebruik maakt van het
voertuig, ondanks dat het gestelde gebrek nog steeds niet is gerepareerd. Gelet op het voorgaande is naar
het oordeel van de commissie niet komen vast te staan dat de ondernemer tekort is geschoten in de
nakoming van overeengekomen pechhulp als bedoeld in de Algemene Voorwaarden Keurmerk Private
Lease versie 1.1 van 1 december 2017 en de Aanvullende Voorwaarden Mazda Leasing 2019-01.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de consument jegens de ondernemer rechten kan
ontlenen die zijn verbonden aan Mazda Euro Service. In dat verband merkt de commissie het volgende op.
Gelet op de door de consument na de zitting overgelegde voorwaarden die verbonden zijn aan de Mazda
Euro Service, wordt op grond van voornoemde service slechts pechhulp zoals omschreven in die
voorwaarden verstrekt indien er sprake is van “Pech” zoals omschreven in die voorwaarden. “Pech” wordt
in de door de consument overgelegde voorwaarden verbonden aan de Mazda Euro Service omschreven
als “Een mechanische of elektronische storing aan het voertuig, waardoor het redelijkerwijs niet meer
mogelijk is de reis voort te zetten.” Naar het oordeel van de commissie is niet komen vast te staan dat het
voor consument in oktober 2021 redelijkerwijs niet meer mogelijk was om zijn reis voort te zetten. Naar het
oordeel van de commissie is slechts vast komen te staan dat het snel laden van de auto niet meer naar
behoren werkte, maar niet dat dit de mogelijkheid de reis voort te zetten in de weg stond. Gelet op het
voorgaande kan een beroep op de Mazda Euro Service de consument ook niet baten. De vraag of partijen
de Mazda Euro Service met elkaar zijn overeengekomen kan om die reden onbeantwoord blijven.

Concluderend merkt de commissie op dat niet is komen vast te staan dat de ondernemer toerekenbaar
tekort is geschoten in het verlenen van tussen partijen overeengekomen pechhulp. Nu deze tekortkoming
niet is komen vast te staan kan dan ook niet worden geconcludeerd dat de consument op die grond recht
zou hebben op toekenning van de door hem verlangde schadevergoeding. Een andere grondslag voor
toekenning van de door de consument verlangde schadevergoeding is ook niet komen vast te staan.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Private Lease, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers,
voorzitter, de heer C. Bal, de heer mr. P. P. van der Neut, leden, op 19 september 2022.