Ondernemer ten tijde van sluiten overeenkomst niet aangesloten bij branchevereniging.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: INS07-0058

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op een tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een CV-installatie en het verrichten van overeengekomen werkzaamheden zoals omschreven in de offerte van 21 mei 2001 tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 6.560,–.   De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 20 juni 2001 en op 4 oktober 2006.   De consument heeft op 28 december 2006 schriftelijk de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij zijn in 2001 overeen gekomen dat de CV-installatie zou worden aangelegd met een centrale warmteregeling doch voorbereid op weersafhankelijke warmteregeling zodra dat gewenst zou zijn. In oktober 2006 werd op mijn verzoek de weersafhankelijke regeling in bedrijf gesteld. Toen bleken verscheidene gebreken zoals ernstige bijgeluiden in de vorm van tikken, fluiten, zingen en stroomgeluiden van de leidingen. Voorts is de opwarmtijd van de installatie veel te lang. In september 2006 is verder een nieuwe thermostaatkraan geplaatst die niet deugt omdat de radiator warm wordt ook als de kraan gesloten is. De ondernemer zegt hier niets mee te kunnen en weigert de mankementen te verhelpen. Ik beschouw de werkzaamheden in 2006 als uitvoering van nieuwe overeenkomsten.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De overeenkomst is in 2001 gesloten en toen waren wij geen lid van [de branchevereniging]. Daarom is de commissie niet bevoegd om het geschil te behandelen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Blijkens de offerte van 21 mei 2001 zou de CV-installatie worden aangelegd voorbereid op weersafhankelijke warmteregeling. De voorbereidingswerkzaamheden zijn gespecificeerd onder het hoofdstuk “diversen” van de offerte. Daarin is onder meer opgenomen het inregelen van de installatie achteraf als meerwerk te berekenen. Blijkbaar heeft de consument in 2006 te kennen gegeven dat hij op weersafhankelijk regeling wilde overstappen en heeft de ondernemer in september/oktober 2006 de daarvoor nodige werkzaamheden verricht. Het gaat naar het oordeel van de commissie niet om nieuwe overeenkomsten maar om uitvoering van hetgeen in 2001 was overeengekomen. Ten tijde van het sluiten van die overeenkomst was de ondernemer geen lid van [de branchevereniging] en daarom is de commissie niet bevoegd de geschillen daaruit voortvloeiende te behandelen. De commissie acht het voorts onwaarschijnlijk dat de klachten van de consument zijn ontstaan door het in werking stellen van de weersafhankelijke regeling. Veel waarschijnlijker is dat die klachten te maken hebben met de oorspronkelijke aanleg van de installatie.   Het vorenstaande geldt niet voor de klacht dat een in september 2006 geleverde thermostaatkraan niet deugdelijk is. Voor zover daarover een geschil bestaat, is de klacht wel ontvankelijk en de commissie bevoegd, omdat dit een zelfstandige opdracht was in een periode dat de ondernemer wel lid was van [de branchevereniging].   Beslissing   De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen voor zover het betrekking heeft op andere klachten dan de in 2006 vervangen pretens ondeugdelijke thermostaatkraan.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 24 juli 2007.