Ondernemer voor het feit dat rookgasafvoer niet aan de daarvoor bestaande norm voldoet.

De Geschillencommissie




Commissie: Installerende bedrijven    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 49702

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 7 mei 2001 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het vervangen van een cv-ketel met bijbehorende werkzaamheden en leveringen tegen de door de consument te betalen prijs van € 3.524,78. De werkzaamheden en leveringen zijn verricht op 28 februari 2002.   De consument heeft op 3 mei 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Behalve de vervanging van de ketel hadden wij ook een onderhoudscontract met de ondernemer afgesloten. De ondernemer heeft dit contract bij brief d.d. 24 mei 2004 opgezegd waarbij als reden is genoemd dat de fabrikant van de ketel niet meer bereid zou zijn de benodigde onderdelen aan de ondernemer te leveren. Wij twijfelen eraan of dit juist is. Nadat de laatste onderhoudsbeurt was uitgevoerd hebben wij [een installatiebedrijf] verzocht het onderhoud van de ketel op zich te nemen, niet alleen voor ons, maar ook voor de andere bewoners van het appartementengebouw waarvan onze woning deel uitmaakt. [De eigenaar van dit installatiebedrijf] heeft tegen ons gezegd dat de door de ondernemer geplaatste ketels niet voldeden aan de voorschriften doordat deze niet waren voorzien van een rookgasafvoer die is vervaardigd van door [de fabrikant] goedgekeurd materiaal, bijvoorbeeld dikwandig aluminium. De rookgasafvoer blijkt te zijn aangesloten op een bestaande PVC-buis, wat gevaarlijk is. Wij hebben dit nooit geweten en kwamen hier pas achter nadat [de huidige installateur] de ketels in ons gebouw had onderzocht. De huidige installateur wil geen onderhoudscontract afsluiten als de ketel niet eerst is voorzien van een rookgasafvoer die aan de eisen voldoet. Wij hebben de ondernemer verzocht alsnog de rookgasafvoer te vervangen en dit kosteloos te doen, omdat in de door ons betaalde prijs het materiaal voor de rookgasafvoer (destijds € 181,51) was begrepen. De ondernemer heeft destijds dus kosten in rekening gebracht voor een levering die hij niet heeft verricht. De ondernemer heeft ons verzoek afgewezen met het argument dat in overleg met de bewoners destijds is gekozen voor aansluiting van de rookgasafvoer van de ketel op de bestaande PVC-buis. Dat ontkennen wij. Bovendien mag een deskundig installatiebedrijf nooit meewerken aan een oplossing waarvan hij behoort te weten dat deze niet aan de normen beantwoordt. De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft de kosten van het vervangen van de rookgasafvoer begroot op € 410,55. Wij willen dit bedrag van de ondernemer als schadevergoeding. Uitvoering van de benodigde werkzaamheden door de ondernemer achten wij niet opportuun, omdat er geen enkele vertrouwensbasis meer bestaat tussen de ondernemer en ons.   De consument verlangt een vergoeding van € 410,55.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Tijdens de engineering van het systeem in 2001, die is gedaan door een aantal bewoners van het appartementencomplex, is besloten de rookgasafvoer van de ketels aan te sluiten op een bestaande kunststof afvoer. Deze engineering hebben wij niet verzorgd. De reden van deze keuze was dat de woningen waren afgetimmerd, waardoor er veel schade gemaakt diende te worden om kokers en andere kanalen te openen. Door het openen van kanalen en kokers zou het mogelijk zijn geweest de rookgasafvoer te vervangen. Aangezien de hier bedoelde keuze niet door ons is gedaan, zijn wij niet bereid de kosten van de vervanging van de rookgasafvoeren voor onze rekening te nemen.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   De rookgasafvoer van de ketel is met een 60 mm aluminium afvoer aangesloten op de onderbroken PVC 75 mm dikwandige rioolontluchting, die via een koker in het dak uitmondt. De bestaande rioolontluchting is voorzien van een rioolbeluchter van 40 mm. Volgens [het handboek aardgas], hoofdstuk 6.5.1, moet de installateur van een cv-ketel controleren of de afvoer geschikt is voor de afvoer van rookgas, die afkomstig is van de cv-ketel. De bestaande rioolontluchting is daarvoor niet geschikt. De afvoer mag wel van kunststof zijn, maar deze moet voldoen aan de norm KE 141. Het PVC van de rioolontluchting voldoet niet aan die norm. Niettemin heeft de ondernemer de rookgasafvoer daarop aangesloten. De nieuwe installateur, die bij het onderzoek aanwezig was, vertelde dat de meeste toestellen in het wooncomplex op deze wijze zijn aangesloten en dat er bij diverse woningen al gaten in de PVC-buizen zijn geconstateerd door aantasting van rookgassen. Bij de woning van de consument heb ik die gaten niet vastgesteld. De bestaande rookgasafvoer moet worden vervangen door een rookgasafvoer die is vervaardigd van goedgekeurd materiaal, inclusief de dakdoorvoer. De kosten daarvan worden begroot op € 410,55 in totaal.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De ondernemer heeft zijn stelling dat de bewoners van het appartementengebouw destijds zelf hebben gekozen voor aansluiting van de ketels op de bestaande PVC-buis niet voldoende onderbouwd. Daarbij komt dat de ondernemer als deskundig installateur die keuze niet had mogen accepteren. Hieruit volgt dat de ondernemer aansprakelijk is voor het feit dat de rookgasafvoer niet aan de daarvoor bestaande norm voldoet. Mede omdat de ondernemer destijds wel een bedrag voor afvoermateriaal in rekening heeft gebracht, terwijl dat materiaal kennelijk niet is geleverd en toegepast, dient de ondernemer de kosten van de vervanging van de rookgasafvoer bij de consument voor zijn rekening te nemen. Het heeft geen zin de ondernemer de vervanging van de rookgasafvoer op te dragen, nu de ondernemer zelf de relatie met de consument heeft verbroken.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 410,55. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 7 maart 2011.