Ondernemer wijkt af van BOVAG-voorwaarden en interne richtlijn. Consument heeft niet nadrukkelijk schriftelijk afgezien van BOVAG-garantie.

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Bevoegdheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE04-0757

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil vloeit voort uit een op 15 maart 2003 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot – onder verlening van BOVAG garantie – het leveren van een personenauto Chrysler Voyager 2.4 van 2000, onder inruil van een door de consument te leveren Ford Mondeo van 1997 en tegen de daarvoor door de consument in contanten bij te betalen prijs van € 10.210,–. De levering vond plaats op of omstreeks 28 mei 2003. De factuur van 27 mei 2003 vermeldt als door de consument te betalen bedrag € 10.350,–. De consument heeft op 1 oktober 2003 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 1 oktober 2003 raakte de versnellingsbak defect. Ik heb de ondernemer dezelfde dag gevraagd de bak onder de garantie te repareren. De ondernemer wilde de reparatie slechts uitvoeren onder betaling door mij van de reguliere kosten. Er was volgens de ondernemer geen sprake meer van garantie aangezien het garantiebewijs drie maanden garantie vermeldt. Ik heb de auto door een andere vakgarage laten maken.   Ik meen dat een auto van drie jaar oud en met een dergelijke aankoopsom langer dan de door mij gebruikte tijd behoorlijk dient te functioneren. Ik heb aangegeven dat ik met de auto 100.000 kilometer zou willen rijden, hetgeen volgens de ondernemer geen enkel probleem zou zijn. Ik heb bewust gekozen voor een auto met BOVAG garantie. Ik beroep mij op het bepaalde in artikel 7:17 BW, terwijl, nu bovendien op grond van artikel 15 van de BOVAG voorwaarden de garantie zes maanden bedraagt, een beroep wordt gedaan op die voorwaarden.   De consument verlangt vergoeding van de, bij derden voor de reparatie in rekening gebrachte, kosten wegens herstel van de auto, ten bedrage van € 2.484,72.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft bewust en zonder dwang gekozen en getekend voor aanschaf van de auto met drie maanden garantie. Voor wat betreft de conformiteit hebben wij navraag gedaan bij een versnellingsbakspecialist en te horen gekregen dat het vaker voorkomt dat een revisie van de bak nodig is, zelfs wel bij lagere kilometerstanden.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De consument beroept zich zowel op de voorwaarden met betrekking tot de verleende BOVAG garantie, als op conformiteitsvereiste in artikel 7:17 BW.   De ondernemer stelt dat geen zes, maar drie maanden garantie werd overeengekomen.   Naar het oordeel van de commissie gaat de ondernemer voorbij aan de derogerende werking van het bepaalde in artikel 15, onder 3, van de Algemene Voorwaarden BOVAG-afdeling NDA. Deze bepalingen, in werking getreden op 13 februari 2002, zijn van toepassing verklaard op alle ingaande 30 maart 2002 gesloten overeenkomsten. Bij (vertrouwelijke) “informatie voor leden” heeft de BOVAG de leden op 28 februari 2002 in kennis gesteld van het bovenstaande door te vermelden: “Alle door bij de BOVAG aangesloten autobedrijven geleverde gebruikte auto’s worden vanaf die datum (30 maart 2002) geacht te zijn geleverd met minimaal zes maanden BOVAG-garantie. Tenzij de koper op de koopovereenkomst nadrukkelijk en schriftelijk heeft ingestemd dat de auto zonder BOVAG-garantie wordt geleverd. Het niet gebruiken van de nieuwe voorwaarden kan lidmaatschapsconsequenties hebben.”   De ondernemer heeft kennelijk verzuimd zich te gedragen naar de hiervoor aangehaalde richtlijn, door op de van eigen logo voorziene orderbevestiging gedateerd meer dan een jaar na de datum van ingang van de nieuwe garantievoorwaarden – met “in achtneming van de BOVAG verkoop en leveringsvoorwaarden” – drie maanden garantie aan te bieden. Uit de tekst van de orderbevestiging blijkt niet dat de consument schriftelijk en uitdrukkelijk heeft afgezien van BOVAG-garantie, zodat de ondernemer is gehouden tot het verlenen van zes maanden BOVAG-garantie.   De auto werd afgeleverd op 28 mei 2003 bij kilometerstand 141.000 en raakte – binnen de termijn van zes maanden – defect op 1 oktober 2003 bij kilometerstand 154.928, welk gebrek tijdig door de consument aan de ondernemer werd gemeld en waarbij een beroep werd gedaan op de BOVAG-garantie.   Door de werkzaamheden, waartoe de ondernemer gehouden was op grond van de BOVAG-garantie, te weigeren en bovendien de consument – reeds bij eerste melding van de klacht telefonisch, zonder enige vorm van onderzoek, mede te delen dat de reparatie uitsluitend zou plaatsvinden tegen de normaal geldende tarieven voor materialen en kosten voor arbeid, heeft de ondernemer er toe bijgedragen dat de consument de reparatie in de omgeving van zijn huisadres heeft laten verrichten. De commissie kan, gelet op alle omstandigheden van het geval de handelwijze van de consument billijken.   Nu de ondernemer gehouden was de reparatie kosteloos onder de BOVAG-garantie te verrichten, is de commissie, met in achtneming van het hiervoor overwogene, van oordeel dat de ondernemer de door de consument gemaakte redelijke kosten dient te vergoeden. Blijkens de factuur van vakgarage Foolen te Den Dungen, heeft de consument de kosten voor de ondernemer beperkt door geen nieuwe onderdelen te laten monteren doch werkzaamheden te laten verrichten voor het reviseren van de bak, met de daarbij komende noodzakelijke andere werkzaamheden. Niet gesteld of gebleken is dat het factuurbedrag niet in redelijke verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden en geleverde materialen, zodat de commissie de factuur ongewijzigd zal accepteren.   Nu de reparatie op grond van de tussen partijen overeengekomen BOVAG-garantievoorwaarden dient te worden uitgevoerd, behoeven de andere stellingen van de consument geen bespreking meer.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 2.484,72. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 14 april 2004.