Onduidelijkheid over opstart- en afmeldingskosten verkooptraject woning

De Geschillencommissie




Commissie: Makelaardij    Categorie: Betaling / Kosten    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 186134/188782

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument wilde zijn woning met behulp van de makelaar verkopen. De woning is uiteindelijk niet verkocht. De consument heeft geklaagd over de tweede factuur van de makelaar. De makelaar stelt dat allerlei werkzaamheden en voorbereidingen zijn uitgevoerd. De reden dat er twee facturen verstuurd zijn is volgende de makelaar als volgt. Voor het opstarten van de werkzaamheden betaalt de consument een deel van de opstartkosten. De tweede factuur ziet op de intrekking van de opdracht. De commissie begrijpt dat de overeenkomst onduidelijk was voor de consument. Desalniettemin dient de consument op basis van die overeenkomst beide facturen te betalen. De klacht is dan ook ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil ziet op de financiële afwikkeling van de opdracht tot dienstverlening bij verkoop. De consument heeft de nota van twee maal € 695,– (totaal € 1.390,–) onder protest betaald.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Mijn partner en ik hebben vanaf 1 juni 2022 ons huis in de verkoop gehad. Wij hebben ons later teruggetrokken en de woning uiteindelijk niet verkocht. De makelaar geeft aan dat we naast de € 695,– die we al hebben betaald nogmaals € 695,– moeten betalen. Wij hebben aangegeven dat wij dachten dat wij met de € 695,– die wij al hadden betaald aan onze verplichtingen hadden voldaan. Dit omdat we intrekkingskosten niet hoeven te betalen (zie punt 5 van het contract.)

We hebben geprobeerd met de makelaar naar een oplossing te kijken. Hij wil daar niet aan meewerken. Ook hebben wij gevraagd om een onderbouwing of specificatie van de totaal € 1.390,– in rekening gebrachte kosten. Ook hier wil de makelaar niet aan meewerken. Wij hebben de totale kosten onder protest betaald, omdat wij de tweede factuur van € 695,– betwisten. We hebben de makelaar hiervan op de hoogte gesteld. Met een aantekening bij de overschrijving: betaald onder protest. Daarnaast zijn wij ook erg benieuwd wat het verschil is tussen afmeldkosten en intrekkingskosten. (Wij bedoelen hiermee het verschil in bewoording/betekenis.)

Standpunt van de makelaar
Voor het standpunt van de makelaar verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 1 juni 2022 is de opdracht tot bemiddeling bij verkoop gegeven en getekend door de consument.
Alle werkzaamheden en voorbereidingen zijn uitgevoerd, de woning werd gepubliceerd op Funda en op onze eigen site. Daarnaast hebben wij de woning gepromoot op Facebook en Instagram. In totaal hebben wij 12 bezichtigingen bij deze woning uitgevoerd. Alle kijkers zijn persoonlijk en individueel door ons rondgeleid, verdeeld over drie dagdelen. Resultaat was dat de woning onder gunstige voorwaarden per inschrijving kon worden verkocht. Helaas is het niet tot een verkoop gekomen.

Blijkens de Algemene Consumentvoorwaarden is de opdrachtgever aan de makelaar de kosten verschuldigd die de makelaar heeft gemaakt. Die kosten zijn aangegeven in getekende opdracht tot dienstverlening. Voor het opstarten van de verkoop betaalt de verkoper, naast courtage, een deel van de opstartkosten groot € 695,– inclusief BTW, die na aanmelding in rekening wordt gebracht.

Zoals gesteld in artikel 5 van de door partijen getekende opdracht tot dienstverlening vergoedt de opdrachtgever bij intrekking of opschorten van de opdracht wel het restant van de gemaakte aanmeld- en afmeldingskosten, zijnde € 695,–. De consument is dus gehouden de in rekening gebrachte kosten te voldoen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Met de consument is de commissie van oordeel dat de opdracht tot dienstverlening vragen opwerpt, omdat er bij opstartkosten melding wordt gemaakt van € 695,– en verder in die opdracht onder het art. 5 bepaalde nog eens eenzelfde bedrag (€ 695,–) vermeld staat, dat betaald moet worden als restant van de gemaakte aanmeld- en afmeldingskosten, in geval van intrekking of opschorting.

Deze onduidelijkheid heeft evenwel niet tot gevolg dat de consument slechts de eerste € 695,– hoeft de betalen. De verschuldigdheid van de tweemaal € 695,– blijkt uit de door de consument getekende opdracht. Met die ondertekening van de opdracht is hij kennelijk akkoord gegaan met deze onduidelijkheid.
Nadere omstandigheden die met zich zouden brengen dat de makelaar op die tweede € 695,– in redelijkheid geen beroep zou kunnen doen zijn niet gesteld of gebleken.

De commissie is van oordeel dat de totaal bedongen vergoeding van € 1.390,– geenszins exorbitant is, mede gelet op de werkzaamheden die – onzichtbaar als deze veelal voor een opdrachtgever ook mogen zijn – naar ervaringsregels met de opdracht tot verkoop gemoeid plegen te zijn.

Dit brengt de commissie tot het oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen

Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, bestaande uit de heer mr. D. van den Brink, voorzitter, de heer J.B. Boerman, mevrouw mr. B.J. van Gent, leden, op 18 november 2022.