Onjuiste meteraflezing door de consument; tijdig door consument kenbaar gemaakt aan ondernemer; geen aanspraak op consument

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Switchprocedure    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 29622

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de op de eindafrekening van 24 juli 2008 aangehouden meterstand van de gasmeter van de consument.     De consument heeft op 5 augustus 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ter gelegenheid van haar overstap naar een andere energieleverancier heeft de consument per abuis een onjuiste meterstand opgegeven. In plaats van 23596 m3 heeft zij een verbruik van 25596 m3 opgegeven. De consument heeft de ondernemer verzocht om de eindafrekening te corrigeren. De ondernemer heeft daaraan geen gehoor gegeven en de consument verwezen naar haar nieuwe leverancier   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Vanaf 29 mei 2008 heeft de consument gekozen voor een nieuwe leverancier. Bij een wisseling van leverancier is de nieuwe leverancier verantwoordelijk voor het opvragen van de meterstanden. Als de nieuwe leverancier niet of niet tijdig de meterstanden doorgeeft aan de netbeheerder, zal deze de standen berekenen.   De betreffende netbeheerder heeft de ondernemer verzocht de eindafrekening op te maken op basis van een eindstand van 25596 m3 voor gas.   Na controle van het Toegankelijk Meetregister blijkt dat de netbeheerder na de switchdatum lagere switchstanden heeft gecommuniceerd aan de nieuwe leverancier. Volgens de geldende marktafspraken dient de nieuwe leverancier het verschil in verbruikskosten aan de consument te crediteren. De werkelijke standen per mei 2009 en juli 2009 zijn lager dan de switchstand van 29 mei 2008. Dit houdt in dat op de eerste jaarafrekening van de nieuwe leverancier een negatief verbruik ontstaat, hetgeen resulteert in een teruggaaf aan de consument.   Het openstaande bedrag bedraagt € 1.361,34, zonder kosten. De ondernemer is bereid de door haar gemaakte incassokosten te laten vervallen.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Het is juist dat ondernemer een verbruik van 25596 m3 in rekening heeft gebracht. Ruim een jaar na de switch was de meterstand nog steeds lager dan de door de ondernemer aangehouden eindstand. Uit het toegankelijk meetregister blijkt dat de meterstanden later zijn aangepast. De ondernemer kan geen correctie aanvragen. De fout is door de consument gemaakt.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie stelt voorop dat de consument in beginsel gehouden is te betalen voor de door haar verbruikte energie.   Het onderhavige geschil kenmerkt zich door het feit dat als gevolg van een onjuiste meteraflezing door de consument en de opgave van deze onjuiste stand aan de ondernemer deze op de eindafrekening van deze meterstand is uitgegaan en de consument dienovereenkomstig heeft gefactureerd.   Dit brengt naar het oordeel van de commissie mee dat de ondernemer aan de consument een verbruik in rekening heeft gebracht dat zij niet heeft gehad.   De ondernemer rechtvaardigt deze gang van zaken met een beroep op in de branche geldende afspraken tussen elkaar opvolgende leveranciers, maar deze kunnen naar het oordeel van de commissie er niet toe leiden dat als gevolg daarvan de consument dient te betalen voor energie die zij niet heeft verbruikt.   Ook het beroep op de fout van de consument kan de ondernemer niet baten. De consument heeft de ondernemer tijdig van haar vergissing op de hoogte gebracht zodat van de ondernemer een correctie van het teveel in rekening gebrachte verbruik mocht worden verwacht.   Daarbij komt dat uit de stukken blijkt dat de meterstand enige tijd na de overstap wel is aangepast zodat het opleggen van een betalingsverplichting aan de consument zoals door de ondernemer wordt verlangd, met zich meebrengt dat de consument niet volledig wordt gecompenseerd voor het nadeel dat zij lijdt indien zij gehouden zou zijn de factuur van de ondernemer te betalen.   De commissie is dan ook van oordeel dat de ondernemer jegens de consument geen aanspraak kan maken op het bedrag van € 1.361,34.     Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart voor recht dat het openstaande bedrag van € 1.361,34 niet door de consument aan de ondernemer is verschuldigd.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 1 september 2010.