
Commissie: Reizen
Categorie: Vervoer
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI03-2857
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil vloeit voort uit een op 25 oktober 2003 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Isla Margarita in Venezuela met verblijf in Hotel Hesperia el Agua op basis van all inclusive, met vertrek op 31 oktober 2003. De duur van de reis is in geschil. De reissom bedraagt € 1.284,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Er is een reis geboekt van negen dagen, met acht dagen op locatie en terugkomst op 9 november 2003. Het boekingskantoor heeft de acht dagen op locatie schriftelijk bevestigd. De tickets kregen wij pas op Schiphol en in het vliegtuig zagen wij pas dat er iets met de terugkeerdatum aan de hand was. Op de tickets stond terugkeer op 7 november 2003 vermeld, met aankomst op 8 november 2003. Wij hebben dat direct gemeld bij zowel de locale vertegenwoordiger als bij het boekingskantoor per e-mail. Het boekingskantoor wilde ons niet tegemoet komen en ging niet in op onze wens een dag later terug te vliegen. Wij hebben derhalve een dag minder vakantie gehad. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wij hebben nadrukkelijk bij het boekingskantoor navraag gedaan naar de duur van de reis en naar de terugkeerdatum. Het boekingskantoor heeft in drie instanties, telefonisch, per e-mail en op de boekingsbevestiging die wij per post ontvingen, gemeld dat de terugvlucht op 8 november van Porlamar zou vertrekken en op 9 november in Amsterdam zou aankomen. Klager verlangt een vergoeding van € 171,68, te weten 1/8 deel van de volledige bruto reissom. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. De klacht was ons niet eerder bekend dan na kennisgeving door de commissie. In onze boekingsbevestiging aan het boekingskantoor werden de correcte data en tijden voor heen- en terugvlucht vermeld. Tevens vermelden wij onder andere op de boekingsbevestiging dat het verblijf zeven nachten betreft. Dit is ook bij boeking door ons aan het boekingskantoor gemeld. Het boekingskantoor heeft in zijn boekingsbevestiging naar klager dus enkel een tikfoutje gemaakt met betrekking tot de retourdatum. De overige gegevens zijn correct weergegeven. Tevens heeft het boekingskantoor in zijn e-mail naar klager reeds toegegeven dat hij dit tikfoutje heeft gemaakt. Klager had van tevoren uiteraard reeds kunnen weten hoeveel dagen de reisduur betrof, getuige de aanbieding waarop klager heeft geboekt. Resumerend heeft klager genoten waarvoor hij heeft geboekt en betaald, te weten: zeven nachten is negen dagen, inclusief heen- en terugreis. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie stelt vast dat het boekingskantoor zowel in de bevestiging per e-mail als de schriftelijke bevestiging per post (en naar klager aannemelijk heeft gemaakt ook telefonisch, voorafgaand aan de boeking) voor de terugvlucht een verkeerde datum heeft aangegeven. Weliswaar wordt in het aanbod en op de boekingsbevestiging tevens een reisduur van 9 dagen vermeld, echter gelet op de persistentie van de fout en gelet op de ingewikkeldheid van de berekening van de duur van dergelijke transatlantische vluchten kan de commissie zich voorstellen dat het correct bepalen van de reisduur voor consumenten niet eenvoudig is. Klager mocht zich derhalve laten leiden door de informatie die hij telefonisch, per e-mail en schriftelijk van het boekingskantoor ontving. De commissie stelt tevens vast dat de reisorganisator de vluchtgegevens correct aan het boekingskantoor heeft bevestigd en dat de fout derhalve werd gemaakt door het boekingskantoor. Omdat evenwel de reisorganisator op grond van de ANVR Reisvoorwaarden aansprakelijk is voor het gehele proces van de advisering tot en met de uitvoering van de reisovereenkomst, inclusief handelen en nalaten van door de reisorganisatror ingeschakelde hulppersonen, wordt in de relatie tussen reisorganisator en consument de fout van het boekingskantoor aan de reisorganisator toegerekend. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat klager minder heeft ontvangen dan wat klager redelijkerwijs mocht verwachten. De commissie is derhalve van oordeel dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op 1/9 deel van de kale reissom. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 143,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 15 april 2004.