Onnodig ophouden afwikkeling boedelscheiding

De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Tekortkoming in de uitvoering opdracht    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 48145

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake een echtscheidingsprocedure, de declaraties die de advocaat daarvoor in rekening heeft gebracht en de door de cliënte gevorderde schadevergoeding.   De cliënte heeft een deel van deze declaraties niet aan de advocaat voldaan. Het openstaande bedrag van € 315,19 is overeenkomstig het Reglement van de commissie in depot gestort.   Standpunt van de cliënte   Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de cliënte op het volgende neer.   Aangezien de cliënte en haar echtgenoot het eens waren over de verdeling van de goederengemeenschap en de omgang van de kinderen, hebben zij de advocaat verzocht hun echtscheiding te regelen. Tijdens het intakegesprek zijn de wensen voor het echtscheidingsconvenant doorgenomen. Voordat aan de advocaat de opdracht is verstrekt tot dienstverlening is eerst gevraagd of de verdeling van de koopsompolissen geen probleem zou opleveren. Volgens de cliënte heeft de advocaat tweemaal een echtscheidingsconvenant opgesteld dat, ondanks de door de cliënte en haar echtgenoot verstrekte gegevens, onjuistheden bevatte. Daarover heeft de cliënte veel emailcorrespondentie en telefoongesprekken met de advocaat gevoerd, welke werkzaamheden in rekening zijn gebracht. De advocaat bleef declaraties sturen.   Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënte de commissie te bepalen dat de advocaat aan de cliënte een vergoeding is verschuldigd van tweemaal € 750,– ter zake depotstorting door de cliënte en haar echtgenoot en terugbetaling van de declaraties van tweemaal € 315,19.   Standpunt van de advocaat   Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de advocaat op het volgende neer.   De advocaat stelt zich op het standpunt dat zij juist heeft gehandeld door steeds haar verantwoordelijkheid jegens beide partijen zorgvuldig in acht te nemen. In de visie van de advocaat zijn de cliënte en haar echtgenoot steeds op de hoogte geweest van haar werkwijze en de voorwaarden die de advocaat aan het opnemen van de door partijen gewenste boedelverdeling heeft gesteld, te weten het aanleveren van diverse verifieerbare gegevens. Het is immers de taak van de advocaat om te waarborgen dat de door partijen voorgestelde boedelverdeling een reële en eerlijke verdeling is. De advocaat acht een creditering van de declaraties van 100% buitenproportioneel.   Op grond van het vorenstaande verzoekt de advocaat de commissie om de klachten van de cliënte ongegrond te verklaren.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. De door de cliënte geuite klachten hebben betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat. Deze klachten lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling. Centraal staat daarbij de vraag of de advocaat heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Naar het oordeel van de commissie dient deze vraag ontkennend te worden beantwoord. De commissie overweegt daartoe als volgt.   Vaststaat dat de cliënte met haar echtgenoot zich tot de advocaat heeft gewend met betrekking tot hun echtscheiding. Voorts staat vast dat de cliënte en haar echtgenoot over een groot aantal zaken met elkaar reeds overeenstemming hadden bereikt onder meer over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat zich daarbij ten onrechte op het standpunt gesteld dat zij de waarde van de diverse componenten van de huwelijksgemeenschap diende te verifiëren. Uit de aan haar ter beschikking gestelde stukken had de advocaat naar het oordeel van de commissie reeds kunnen concluderen of er sprake was van een al dan niet onevenredige verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De cliënte en haar echtgenoot hadden tenslotte overeenstemming bereikt. Daar komt nog bij dat de cliënte en haar echtgenoot ter zitting bij de commissie hebben aangegeven dat het voor hen een emotionele periode betrof en zij de echtscheiding in goede harmonie wensten af te wikkelen. Door vast te houden aan de eis van verifieerbaarheid van de gegevens heeft de advocaat de afwikkeling van boedelscheiding onnodig opgehouden en de cliënte en haar echtgenoot onnodig emotioneel belast.   Gelet op het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de advocaat niet adequaat heeft gehandeld. Mitsdien heeft de advocaat naar het oordeel van de commissie niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht zodat de klacht van de cliënte gegrond is. De commissie vindt in de handelswijze van de advocaat aanleiding te bepalen dat de cliënte het nog openstaande en in depot gestorte bedrag van € 315,17 niet meer aan de advocaat is verschuldigd.   Gelet op het vorenoverwogene, de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting acht de commissie het redelijk en billijk dat de advocaat aan de cliënte een schadevergoeding dient te voldoen van € 500,–. De commissie zal dan ook bepalen dat het in depot gestorte bedrag van € 315,17 aan de cliënte dient te worden gerestitueerd. Met inachtneming daarvan zal de commissie voorts bepalen dat de advocaat aan de cliënte een bedrag dient te voldoen van € 184,83 (€ 500,– minus € 315,17).   Gelet op het feit dat de advocaat wel degelijk werkzaamheden ten behoeve van de cliënte heeft verricht, ziet de commissie geen aanleiding voor de door de cliënte verzochte creditering van alle gemaakte kosten van de procedure.   Nu de klachten van de cliënte gegrond worden verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de advocaat te veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 75,–. Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 115,– in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.   Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klachten gegrond.   De commissie bepaalt dat de cliënte niets meer aan de advocaat is verschuldigd. Met inachtneming van het vorenstaande wordt het depotbedrag van € 315,19 aan de cliënte gerestitueerd.   De commissie bepaalt dat de advocaat aan de cliënte een schadevergoeding dient te voldoen van € 184,81, welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt dient de advocaat bovendien de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies.   Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de advocaat het klachtengeld aan de cliënte, die deze kosten heeft voldaan, ter hoogte van € 75,– te vergoeden.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 115,– verschuldigd.   De commissie wijst het meer of anders verzochte af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 30 maart 2011.