Onnodige kosten die gemaakt zijn doordat de ondernemer te snel de vordering aan het incassobureau heeft overgedragen, dienen niet voor rekening van de consument te komen.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Betaling    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 51524

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil handelt over de verrekening van een vordering uit hoofde van een tegoed betreffende de jaarafrekening 2010 van de consument op de ondernemer met een door de consument betwiste vordering van een door de ondernemer ingeschakeld incassobureau op hem.   De consument heeft bij brief van 6 oktober 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft een tegoedsaldo van € 2.311,87 bij de ondernemer. De ondernemer stelt dat het door haar ingeschakelde incassobureau een vordering op haar heeft ten bedrage van € 711,02. De consument betwist die vordering aangezien hij die binnen de fatale termijn zou hebben voldaan. Voorts acht hij verrekening niet toelaatbaar aangezien het incassobureau een derde partij is. De consument wenst uitbetaling van het bedrag van € 2.311,87 zonder verrekening van het bedrag van € 711,02. De ondernemer weigert dat. Uiteindelijk heeft de consument onder protest toegestaan dat verrekening plaatsvond, waarna de ondernemer uiteindelijk het saldo van € 1.600,85 aan de consument overmaakte. De consument wenst restitutie van het bedrag van € 711,02.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument zou nalatig zijn geweest met betaling van een vordering van het door haar ingeschakelde incassobureau. De ondernemer wenst de vordering van het incassobureau te verrekenen met het tegoed van de consument. Zij baseert zich daarbij op artikel 6:127 lid 2 BW. Zij heeft de consument de mogelijkheid geboden om het tegoedbedrag te verrekenen met de openstaande vordering bij het incassobureau. De vordering van het incassobureau is als volgt opgebouwd: € 324,79 aan hoofdsom, rente ten bedrage van € 61,23, incassokosten ten bedrage van € 300,–, registratiekosten van € 25,–. De ondernemer heeft de consument een schikkingsvoorstel aangeboden, dat door de consument is verworpen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Vast staat dat de consument een vordering had op de ondernemer ten bedrage van € 2.311,87. De door de ondernemer opgevoerde tegenvordering van het door haar ingeschakelde incassobureau is discutabel aangezien gebleken is dat de consument op 16 maart 2010 het door hem verschuldigde bedrag van de hoofdsom ad € 324,79 heeft betaald. De ondernemer heeft ten onrechte c.q. te snel de vordering op 18 maart aan het incassobureau uit handen gegeven waardoor onnodige kosten zijn gemaakt, die niet voor rekening van de consument dienen te komen. Het zonder recht of titel langdurig vertragen door de ondernemer van de uitbetaling van het tegoed aan de consument, acht de commissie in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Artikel 6:127 BW is in het onderhavige geschil niet van toepassing. Het is vanwege het voorgaande dat de commissie van oordeel is dat de klacht van de consument gegrond verklaard dient te worden.   Mitsdien wordt beslist als volgt.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond als hiervoor overwogen.   Bepaalt dat de ondernemer aan de consument een bedrag restitueert van € 711,02.   Bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument ter zake het klachtengeld vergoedt.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 5 april 2011.