Commissie: Sport en Beweging
Categorie: Prijs
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
190642/200134
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klacht gaat over de incassofrequentie. De ondernemer heeft het aantal automatische incasso’s van de overeengekomen contributie met ingang van 1 maart 2022 eenzijdig gewijzigd van twaalf (maandelijks) naar dertien (vier-wekelijks) per jaar. Als reden heeft de ondernemer in een nieuwsbrief van januari 2022 opgegeven dat dit gebruikelijk is in de branche. De consument wil de ondernemer houden aan het aantal van twaalf incasso’s per jaar en maakt bezwaar tegen de verkapte prijsverhoging die het gevolg is van de verhoging naar dertien.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Sport en Beweging (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 mei 2023 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument heeft online via [een videoverbinding] deelgenomen aan de zitting. Namens de ondernemer hebben de heer [naam], manager customer care, en mevrouw [naam], regiomanager Amsterdam, deelgenomen, eveneens online via [een videoverbinding].
Na de zitting hebben partijen nog getracht in onderling overleg een oplossing te vinden. Dat is niet gelukt.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
De consument heeft primair verzocht om een verklaring dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van het contract door zonder instemming van de consument de tarieven heimelijk te verhogen. Hij heeft de commissie gevraagd de ondernemer ertoe te bewegen dat de overeengekomen contributie voor de duur van het contract bij hem en bij alle andere leden weer maandelijks wordt geïncasseerd. Hij heeft verder gevraagd het bindend advies te publiceren zonder de vermelding van zijn naam. Subsidiair heeft de consument schadevergoeding gevraagd.
In de kern heeft de consument daartoe het volgende aangevoerd.
Partijen hebben in oktober 2021 voor de duur van drie jaar een contract gesloten. Op dat contract zijn algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing. In artikel 10 van die voorwaarden staat dat de ondernemer de verschuldigde contributie per maand, aan het begin van de maand, automatisch incasseert van de bankrekening van de consument.
De ondernemer heeft in januari 2022 in een nieuwsbrief, ergens helemaal onderaan, de mededeling verstopt dat voortaan iedere vier weken de contributie zal worden geïncasseerd. De ondernemer kan het aantal incasso’s per jaar en daarmee de prijs voor de geleverde dienst echter niet eenzijdig wijzigen. Daarvoor is geen grondslag te vinden in het contract. De ondernemer dient het contract dus na te komen. In 2022 is door de wijziging een maand contributie te veel van mijn bankrekening geïncasseerd. Dat is een bedrag van €39,– en dat bedrag moet worden terugbetaald.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In de toepasselijke voorwaarden staat in artikel 9 onder b dat wij jaarlijks een prijsverhoging mogen doorvoeren volgens het CBS-prijsindexcijfer voor gezinsconsumpties of op grond van prijsaanpassingen die direct voortvloeien uit de wet, zoals een btw-verhoging.
Voor 2022 hebben wij geen prijsverhoging op grond van dit artikel doorgevoerd.
Op 31 januari 2022 hebben we onze leden via een e-mail geïnformeerd dat we vanaf 1 maart 2022 niet langer maandelijks, maar elke vier weken zouden gaan incasseren. Dit besluit is genomen omdat dit gebruikelijk is in de fitnessbranche, maar ook omdat wij af hadden gezien van een reguliere prijsverhoging voor dat jaar, terwijl onze kosten wel waren gestegen en wij ook hadden geïnvesteerd. In de praktijk komt de wijziging van de incassofrequentie neer op een prijsstijging van iets meer dan 8%. Voor deze consument is dat € 39,– per jaar (dertien in plaats van twaalf incasso’s). Wij hebben alle leden die het niet eens waren met de wijziging de mogelijkheid geboden hun abonnement kosteloos op te zeggen per 1 maart 2022. Hiermee hebben wij de richtlijn van NL Actief gevolgd, waarin staat dat ondernemers een prijsstijging minimaal een maand van tevoren schriftelijk moeten communiceren aan hun leden. Een klein aantal leden heeft gebruik gemaakt van die mogelijkheid.
Volgens het cbs-prijsindexcijfer mochten wij onze tarieven voor 2023 verhogen met ruim 11%. Dat hebben wij wederom niet gedaan. Voor deze consument is het tarief € 39,– per incasso gebleven.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Partijen zijn in 2021 een contributie van € 39,– per maand overeengekomen. In artikel 10 van de algemene voorwaarden staat dat de maandcontributie betaald moet worden door middel van automatische incasso aan het begin van de maand. De ondernemer kan de incassofrequentie van een maandcontributiebedrag niet eenzijdig verhogen, ook niet als incasso per vier weken gebruikelijk zou zijn in de branche, omdat de overeengekomen prijs voor de dienst bindend is voor beide partijen. De ondernemer kan de prijs voor zijn diensten niet eenzijdig, zonder toestemming van de consument, verhogen. En dat gebeurt wel als hij eenzelfde termijnbedrag niet twaalf maar dertien keer per jaar incasseert.
In de algemene voorwaarden staat in artikel 9 onder b een bepaling over indexatie van de overeengekomen prijs. Tijdens de zitting heeft de commissie met partijen gesproken over de uitleg van die bepaling en over de verhouding tussen de leden a en b van artikel 9. De commissie hoeft daarover echter geen uitspraak te doen. Het staat namelijk vast dat de tarieven niet via de methode van artikel 9 onder b zijn geïndexeerd. De tekst van artikel 9 voorziet niet in de mogelijkheid om de tarieven voor lopende contracten op andere wijze dan door indexatie te verhogen (uitgezonderd directe gevolgen van wetswijzigingen).
De ondernemer heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om hem te houden aan de afgesproken prijs van € 39,– per maand. De ondernemer heeft eigenlijk alleen aangevoerd dat € 39,– per vier weken een prijsverhoging oplevert van ongeveer 8% en dat die verhoging redelijk is, omdat de tarieven niet zijn geïndexeerd. De ondernemer kan hierin niet worden gevolgd. Hij heeft om hem moverende, niet nader toegelichte, redenen de tarieven niet geïndexeerd. De gevolgen daarvan dient hij zelf te dragen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is en dat het primaire verzoek voor zover dat ziet op het contract van de consument zelf kan worden toegewezen. Het primaire verzoek is niet voor toewijzing vatbaar voor zover het ziet op contracten van anderen. Daar staat de consument buiten. Deze beslissing kan voor anderen met eenzelfde contract als deze consument wel van belang zijn. Daarom zal de commissie de beslissing op de gebruikelijke geanonimiseerde wijze laten publiceren.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met de consument door het overeengekomen maandbedrag per vier weken te incasseren.
De ondernemer dient gedurende de looptijd van het contract tussen partijen de overeengekomen contributie per maand te incasseren per maand en niet per vier weken.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mevrouw mr. H.A.M. Pinckaers, voorzitter, de heer drs. J. Zoutendijk, de heer mr. P. Rijpstra, leden, op 19 juli 2023.