Ontbinding door reisorganisator zonder voorafgaande aanmaning betaling restantbedrag.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Beëindiging    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI01-1595

De uitspraak:

Onderwerp van geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 11 mei 2001 door tussenkomst van een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen, en dezelfde dag gewijzigde, overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Fortaleza in Brazilië in de periode van 6 tot en met 21 augustus 2001, met verblijf in een hotel op basis van logies en ontbijt.

Standpunt van klager

Het standpunt van de klager luidt in hoofdzaak.

Op 11 mei 2001 boeken wij bij het boekingskantoor een reis voor een bedrag van € 793,66 per persoon. Kort na het boeken van de reis worden wij gebeld door het boekingskantoor met de mededeling dat er een fout is gemaakt en dat de reissom € 816,35 bedraagt. Wij zien op het prijzenschema dat het boekingskantoor gelijk heeft en gaan accoord. Wel zou het boekingskantoor ons nog een nieuwe factuur sturen. We doen vervolgens de aanbetaling en wachten op de factuur. Omdat de factuur lang op zich laat wachten besluit ik vrijdag 20 juli 2001 het boekingskantoor te bellen. Ik geef toe dat ik eerder had moeten bellen. Het boekingskantoor zegt toe de betreffende factuur te sturen. Ik ontvang vervolgens de factuur op zaterdag 21 juli en constateer dat de reissom niet € 816,35 maar € 1.315,51 per persoon bedraagt. Zondag 22 juli  maken wij het restant van de reissom over, uitgaande van een reissom van € 816,35 per persoon. Vervolgens heb ik op maandag 23 en dinsdag 24 juli telefonisch contact met het boekingskantoor, waarbij mij op 24 juli wordt medegedeeld dat de reis geannuleerd is omdat wij het restant van de reissom niet uiterlijk 6 weken voor de vertrekdatum hebben betaald. De betreffende annuleringsbrief zou inmiddels aan mij verstuurd zijn en er is geen oplossing mogelijk. Ik bel vervolgens met de reisorganisator en deze belt daarop het boekingskantoor, waarop de reisorganisator mij terugbelt en mij meldt dat de reis gewoon kan doorgaan. Tevens meldt de reisorganisator mij dat het boekingskantoor inmiddels het door ons overgemaakt geld heeft ontvangen, maar van mening is dat wij nog € 90,76 verschuldigd zijn, op basis van een reissom van € 861,73 per persoon. Dit lijkt een overbrugbaar probleem.
Op woensdag 25 juli belt echter de reisorganisator mij en vertelt dat de reis toch niet doorgaat. Het boekingskantoor heeft onze reisovereenkomst toch ontbonden. Wel staan onze twee plaatsen nog bij de reisorganisator gereserveerd. Wij kunnen de reis nu direct bij de reisorganisator boeken voor een bedrag van € 1.043,24 per persoon. Wij moeten dezelfde dag een beslissing nemen of we van het aanbod gebruik maken en omdat er nog weinig tijd resteert tot de vertrekdatum en het daarom moeilijk wordt om nog een vergelijkbare reis te boeken besluiten we van het aanbod gebruik te maken.
Op woensdag 25 juli ontvangen wij ook de annuleringsbrief van het boekingskantoor. Hierin wordt verwezen naar een aanmaning die op 21 juni naar ons verstuurd zou zijn. Deze hebben wij echter nooit ontvangen. In deze brief staat dat de reisovereenkomst op 29 juni werd ontbonden. Hoe kan het dan dat het boekingskantoor mij daarvan niet op de hoogte stelde toen ik op 20 juli belde? Daarnaast had het boekingskantoor de annuleringsbrief op 29 juni moeten verzenden en niet ruim 3 weken later. Dan hadden wij meer tijd gehad een andere reis te boeken.

Klager heeft ter zitting nog verklaard.

Bij het boeken van de reis hebben wij ons laten adviseren door het boekingskantoor. Toen wij het boekingskantoor betraden hadden wij nog geen reisgids gezien en hadden wij slechts een idee over de bestemming. Pas toen wij de reis geboekt hadden voor een bedrag van € 793,66 per persoon hebben wij bij de boekingsbevestiging de reisgids ontvangen. Toen ons kort na het boeken telefonisch een prijscorrectie ten bedrage van € 22,69 per persoon werd doorgegeven hebben wij vluchtig de prijstabel bekeken en kwam deze correctie ons redelijk voor. Wij hebben echter nooit ingestemd met een reissom van € 1.315,51 per persoon.

Klager verzoekt de commissie een vergoeding toe te kennen ten bedrage van € 510,50, zijnde het verschil in prijs tussen de aanvankelijk gecorrigeerde boeking ten bedrage van € 1.713,47, en de boeking rechtstreeks bij de reisorganisator ten bedrage van € 2.167,25, vermeerderd met het klachtengeld.

Standpunt van de reisorganisator

Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak.

Uit de prijsbijlage blijkt dat de juiste prijs voor de betreffende verblijfsperiode € 1.315,51 per persoon had moeten zijn. Uiteindelijk heeft klager de reis op een aanbieding van ons geboekt voor een prijs van € 1.043,24 per persoon.

De reisorganisator heeft ter zitting nog verklaard.

Omdat het boekingskantoor inmiddels failliet is en de directie niet bereikbaar kunnen wij geen stukken uit de administratie van het boekingskantoor overleggen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Binnen de wettelijke bepalingen betreffende de reisovereenkomst en de bepalingen van de ANVR Reis- en Boekingsvoorwaarden is bij een arrangement als het onderhavige de reisorganisator het aanspreekpunt voor de reiziger. De reisorganisator is tegenover de reiziger aansprakelijk voor door het boekingskantoor gemaakte fouten.

Aan een op de boekingsbevestiging vastgelegde som valt in principe niet te tornen, tenzij de reisorganisator kan aantonen of aannemelijk maken dat de reiziger heeft geweten of redelijkerwijs had behoren te weten dat de opgegeven som op een vergissing berustte.
Gelet op de wijze waarop de reisovereenkomst tot stand is gekomen – klager liet zich zonder vooraf in het bezit te zijn van een reisgids door het boekingskantoor adviseren – acht de commissie het aannemelijk dat klager te goeder trouw was bij het tot stand komen van de prijs. Daarnaast is de commissie van oordeel dat, gezien de veelheid van aanbiedingen die door de reisorganisator wordt gehanteerd, de hoogte van de reissom klager niet behoefde te bevreemden.

Het argument dat het boekingskantoor hanteerde om de reisovereenkomst te ontbinden acht de commissie in dit geval niet valide. Artikel 3 lid 2 van de ANVR Reisvoorwaarden bepaalt weliswaar dat het restant van de reissom uiterlijk 6 weken voor de dag van vertrek in het bezit van het boekingskantoor moet zijn. Echter dit artikel schrijft ook voor dat het boekingskantoor de reiziger op zijn verzuim moet wijzen en hem daarna nog 7 dagen de gelegenheid moet geven het bedrag alsnog te voldoen. Klager stelt dat hij, toen hij op 20 juli 2001 telefonisch contact zocht met het boekingskantoor, noch een gecorrigeerde factuur noch een aanmaning had ontvangen. De reisorganisator kan deze stukken niet overleggen en gelet op het verloop van de gebeurtenissen acht de commissie het aannemelijk dat het boekingskantoor klager niet tijdig heeft gemaand en tevens in gebreke is gebleven voor wat betreft de toezending van een gecorrigeerde factuur. De commissie is derhalve van oordeel dat de reisovereenkomst ten onrechte werd ontbonden met een beroep op artikel 3 lid 2 van de ANVR Reisvoorwaarden.

Op grond van het voorgaande, en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator de reisovereenkomst zoals die op 11 mei 2001 door tussenkomst van het boekingskantoor tot stand kwam, had moeten nakomen en niet had mogen vervangen door een andere overeenkomst met een hogere prijs voor dezelfde reis.
De commissie is daarom van oordeel dat de reisorganisator de in rekening gebrachte hogere kosten aan klager moet vergoeden.

Ingevolge het reglement van de commissie moet de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil voldoen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van € 510,50 te voldoen. Het klachtengeld ten bedrage van € 56,72 is hierin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzending van dit advies.

De reisorganisator dient aan de commissie een bedrag van € 205,-  te voldoen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 22 maart 2002.