Ontbreken van informed consent geeft geen recht op schadevergoeding

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Zelfstandige Klinieken    Categorie: Informed consent    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: ten dele gegrond   Referentiecode: 161716/178029

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Cliënte dacht met zorgaanbieder afgesproken te hebben dat zorgaanbieder op 6 maart 2020 een liposuctie van de hals zou uitvoeren, maar heeft uiteindelijk tegen de wil van cliënte in de halsspier korter gemaakt. Door deze ingreep heeft cliënte naar haar mening een misvormde hals gekregen. Cliënte vordert een schadevergoeding van € 12000,-. Zorgaanbieder stelt dat het regionaal tuchtcollege de klacht dat de halslift zonder informed consent is uitgevoerd, gegrond heeft verklaard en dat er door de halslift misvorming is opgetreden, ongegrond verklaard. De zorgaanbieder is van mening dat de commissie deze uitspraak dient te volgen en het verzoek tot schadevergoeding dient af te wijzen. De commissie oordeelt dat voor zover de klacht ziet op het ontbreken van informed consent de commissie de zienswijze van het regionaal tuchtcollege volgt. De halslift is lege artis uitgevoerd en het resultaat van de ingreep komt overeen met wat redelijkerwijs verwacht mag worden van een dergelijke ingreep.  De commissie verklaart de klacht voor zover deze betrekking heeft op het ontbreken van informed consent gegrond en wijst het anders of meer gevorderde af.

De uitspraak

in het geschil tussen

[Naam], wonende te [woonplaats] (hierna te noemen: cliënte)

en

Equipe Zorgbedrijven, gevestigd te Rotterdam, vestiging Velthuis Kliniek, gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2022 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Cliënte werd ter zitting vergezeld van haar echtgenoot.

Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], plastisch chirurg, en bijgestaan door [naam], VvAA-rechtsbijstand.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de uitgevoerde behandeling.

Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 4 oktober 2019 werd cliënte bij het intakegesprek met de zorgaanbieder medegedeeld dat zij een uitstekende kandidaat was voor een liposuctie van de hals. Na een periode van due diligence heeft op
6 maart 2020 de ingreep plaatsgevonden. Tijdens deze ingreep is niet, zoals afgesproken, een liposuctie van de hals uitgevoerd maar is de halsspier korter gemaakt. Cliënte wilde uitdrukkelijk geen verkorting van de halsspier vanwege de blijvende littekens.

Cliënte heeft nu een misvormde hals. Het litteken is niet goed gehecht en haar hals is aan één zijde dikker.

Cliënte vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding van € 12.000,–:
– € 2000,– die betaald is voor de liposuctie, maar die niet uitgevoerd is;
– opnemen 5 verlofdagen: 40 x € 29,50 euro (echtgenoot) + 40 x € 19,70 (cliënte) totaal: € 1968,-;
– brandstof en parkeerkosten voor het heen en weer rijden naar de kliniek (Hilversum en Amsterdam);
– vergoeding kosten rechtszaak in Den Haag € 100,–;
– uit te voeren hersteloperatie € 5000,–
– smartengeld € 3000,–.

Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Voorafgaand aan het indienen van de onderhavige klacht, heeft cliënte tegen de betrokken plastisch chirurg een klacht ingediend bij het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidzorg te Amsterdam. De zaak is verwezen naar het regionaal tuchtcollege te Den Haag. Deze heeft de klacht dat de halslift zonder het vereiste informed consent is uitgevoerd, gegrond verklaard. De klacht dat de wond na het verwijderen van de hechtingen is gaan wijken, met misvorming van de hals tot gevolg, is ongegrond verklaard. De zorgaanbieder is van mening dat de commissie deze uitspraak dient te volgen en de klacht deels gegrond, deels ongegrond dient te verklaren.
Het verzoek tot betaling van schadevergoeding dient te worden afgewezen. Cliënte ’s verzoek om schadevergoeding is gebaseerd op de door haar gestelde misvorming van de hals. Nu deze misvorming niet is komen vast te staan, ligt hiermee ook het verzoek om schadevergoeding voor afwijzing gereed.

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding de overgelegde stukken en het door partijen over en weer gestelde overweegt de commissie het volgende.

Op grond van de geneeskundige behandelingsovereenkomst moet de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en daarbij handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW). Deze zorgplicht houdt in dat de zorgaanbieder die zorg moet betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht.

De verplichting die voor een hulpverlener (in dit geval de zorgaanbieder) voortvloeit uit een geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in beginsel niet aangemerkt als een resultaatsverplichting, waarbij de hulpverlener moet instaan voor het bereiken van een bepaald resultaat, maar als een inspanningsverplichting, waarbij de hulpverlener zich verplicht zich voor het bereiken van een bepaald resultaat in te spannen. De reden hiervoor is dat het bij een geneeskundige behandeling meestal niet mogelijk is een bepaald resultaat te garanderen, omdat het menselijk lichaam in het (genezings-)proces een ongewisse factor vormt; zelfs bij onberispelijk medisch handelen kan het beoogde resultaat uitblijven. Van een tekortkoming kan dan ook pas worden gesproken indien komt vast te staan dat de hulpverlener zich onvoldoende heeft ingespannen of bij de inspanning een fout heeft gemaakt.

Cliënte heeft gesteld dat een liposuctie van de hals is afgesproken maar dat de behandelaar een verkorting van de halsspier heeft uitgevoerd. Haar hals is blijvend misvormd vanwege een litteken en verharding van de huid en hangend weefsel aan één zijde van de hals.

De behandelaar heeft ter zitting aangegeven dat hij cliënte drie maanden na de intake op de verkoever kamer heeft gezien, en op dat moment er toch voor gekozen heeft om geen liposuctie maar een halsverkorting uit te voeren via een klein litteken, vanwege een te verwachten mooier resultaat. Hij heeft dit met cliënte besproken. Ook in de time-out fase is gesproken over een halslift. Hij is ervan uitgegaan dat cliënte met deze ingreep heeft ingestemd.

Partijen hebben aan de commissie de uitspraak het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag, d.d. 1 februari 2021 overgelegd.

Het college heeft als volgt overwogen:
“Essentieel in de arts-patiëntrelatie is het recht van de patiënt op informatie (zie ook artikel 7:448 van het Burgerlijk Wetboek). Van groot belang is daarnaast dat de patiënt in staat wordt gesteld om goed geïnformeerd te beslissen of hij al dan niet toestemming geeft voor het uitvoeren van een medische behandeling: het vereiste van informed consent (zie artikel 7:450 BW). Uitgangspunt is dat de toestemming expliciet wordt gegeven. Onderdeel van informed consent is ook dat de arts de patiënt voldoende bedenktijd geeft om voor een behandeling te kiezen, zodat de patiënt in de gelegenheid is de informatie te verwerken en zo nodig met anderen te bespreken (zie in dit verband ook het ‘Kwaliteitskader cosmetische zorg’, gepubliceerd door Zorginstituut Nederland in 2019, p. 9). Tegen deze juridische achtergrond overweegt het college dat beklaagde in zijn informatieverplichting jegens klaagster is tekortgeschoten.

Beklaagde heeft op 6 maart 2020, direct voorafgaand aan de ingreep, in de verkoeverkamer met klaagster het gesprek willen aangaan over het feit dat een halslift naar zijn deskundige oordeel een strakker resultaat zou opleveren dan de overeengekomen halsliposculptuur. Feit is echter dat zijn boodschap niet goed is aangekomen bij klaagster; klaagster betwist immers met klem te hebben ingestemd met een halslift (zij vond dat te ingrijpend) en dacht dat de (vrij impliciete) vraag van beklaagde ‘of zij een sneetje erg vond’ zag op de overeengekomen halsliposculptuur. (…) Aldus heeft klaagster naar het oordeel van het college niet voldoende gelegenheid gehad om de consequenties van het voorstel van beklaagde op zich in te laten werken en daarmee weloverwogen in te stemmen. Dit geldt temeer nu zij zich in de verkoeverkamer al in liggende positie bevond. Zo’n positie is naar het oordeel van het college minder geschikt voor weloverwogen besluitvorming”.

Voor zover de klacht ziet op het ontbreken van een zogenaamd informed consent voorafgaande aan de ingreep volgt de commissie de zienswijze van het regionaal tuchtcollege.
De commissie is van oordeel dat de zorgaanbieder voor wat betreft de voorlichting aan cliënte tekort geschoten in de zorg die hij jegens cliënte had behoren te betrachten.

De cliënte heeft de zorgaanbieder aansprakelijk gesteld voor het nalatig handelen van de behandelaar en de commissie verzocht om de zorgaanbieder te veroordelen tot een schadevergoeding van € 12.000,–.

Vooropgesteld wordt dat voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder vereist is dat voldoende aannemelijk wordt dat de zorgaanbieder tekort is geschoten in het nakomen van de behandelingsovereenkomst. De aanwezigheid van een fout of nalaten is een vereiste voor aansprakelijkheid van de zorgaanbieder. De tekortkoming moet aan de zorgaanbieder kunnen worden verweten en de cliënt moet door deze tekortkoming schade zijn toegebracht (causaal verband).

De commissie heeft vastgesteld dat de zorgaanbieder is tekortgeschoten bij de uitvoering van zijn taak voor zover het gaat het informed consent. Echter deze tekortkoming leidt niet tot toekenning van een schadevergoeding.

De commissie heeft ter zitting vastgesteld dat de uitgevoerde ingreep (halslift) lege artis is uitgevoerd en het resultaat van de ingreep overeenkomt met wat redelijkerwijs verwacht mag worden van een dergelijke ingreep. Er is naar het oordeel van de commissie sprake van een soepele en weinig zichtbare incisie. Daarbij merkt de commissie op dat ook bij een halsliposuctie enig littekenweefsel zou zijn achtergebleven. De commissie heeft daarnaast niet kunnen constateren dat in objectieve zin sprake is van hangend weefsel aan de zijde van de hals die cliënte heeft aangewezen. Voor een hersteloperatie is geen objectieve indicatie kunnen worden vastgesteld.

Gezien het vorenstaande wijst de commissie de vordering tot schadevergoeding van cliënte af.

Nu de klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, zal de commissie, onder verwijzing naar artikel 20 van het reglement, de zorgaanbieder veroordelen tot vergoeding aan cliënte van het door haar betaalde klachtengeld voor de behandeling van dit geschil, zijnde een bedrag van € 52,50.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

– verklaart de klacht voor zover deze betrekking heeft op het ontbreken van een informed consent gegrond;
– wijst het anders of meer gevorderde af;
– veroordeelt de zorgaanbieder tot betaling van het klachtengeld ad € 52,50 aan cliënte.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Zelfstandige Klinieken, bestaande uit mevrouw
mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer dr. J.F.A. van der Werff, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 13 oktober 2022.