Commissie: Reizen
Categorie: Vervoer
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
53565
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 17 september 2010 via het boekingskantoor totstandgekomen overeenkomst betreffende een huurauto in Italië, voor de periode van 9 oktober 2010 t/m 16 oktober 2010 voor een prijs van € 354,50. Klager heeft op 10 oktober 2010 de klacht ingediend bij het boekingskantoor. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Bij aankomst op het vliegveld stond geen huurauto klaar. Klager bleek niet in het bezit van een voucher. Het boekingskantoor kon pas na het weekend controleren waarom er geen voucher gestuurd was. Het autoverhuurbedrijf had geen reserveauto om te verhuren. Klager is uitgeweken naar een ander verhuurbedrijf voor huurauto. Klager heeft de correspondentie terzake overgelegd. Ter zitting heeft de raadsman van klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het bedrag van € 348,– is inderdaad aan klager betaald. Klager verlangt een vergoeding van € 867,14. Standpunt van het boekingskantoor Het standpunt van het boekingskantoor luidt in hoofdzaak als volgt. Klager heeft op 16 september 2010 een autohuur reservering gemaakt. Klager zou op 9 oktober zijn auto op de luchthaven van Catania ophalen en retour brengen op 16 oktober. Klager heeft een boekingsbevestiging ontvangen. Op dit document wordt niet vermeld bij welke verhuurder de huurauto wordt ondergebracht. Deze gegevens worden op het voucher vermeld. Echter is de huurauto nooit bevestigd door de verhuurder, waardoor klager geen voucher heeft ontvangen. Klager heeft echter ook niet voorafgaand aan zijn reis telefonisch contact opgenomen met het Contact Center van het boekingskantoor om na te gaan of zijn huurauto bevestigd is. Een huurauto is immers altijd op aanvraag en is pas definitief bevestigd wanneer het boekingskantoor het voucher van de verhuurder aan de klant heeft verstuurd. Ter plaatse werd klager verteld dat er geen huurauto op zijn naam geboekt stond. Op 9 oktober 2010 heeft klager geen telefonisch contact opgenomen met het boekingskantoor of met [de autoverhuurder] om na te gaan waarom er geen auto geboekt stond. Om die reden heeft klager op eigen initiatief een huurauto bij een andere verhuurder geboekt. Het huurbedrag was aanzienlijk duurder dan de oorspronkelijk geboekte huurauto, waardoor het onterecht zou zijn dat het boekingskantoor het volledig betaalde bedrag van € 867,14 aan klager gaat vergoeden. Klager is immers zonder een bevestigingsvoucher op reis gegaan en heeft het boekingskantoor of [de autoverhuurder] niet de gelegenheid gegeven om eventueel een ander alternatief te boeken en om eventueel het verschil te vergoeden. Op 11 oktober 2010 heeft klager telefonisch contact opgenomen met het Contact Center van het boekingskantoor. Het boekingskantoor heeft voor klager telefonisch contact opgenomen met [de autoverhuurder]. Deze heeft telefonisch bevestigd dat de huurauto nooit is bevestigd door de verhuurder. Om die reden heeft het boekingskantoor het betaalde bedrag van € 348,– aan het boekingskantoor naar klager teruggestort. Het boekingskantoor is van mening correct te hebben gehandeld. Hij betreurt het dat hij niet de gelegenheid heeft gehad om voorafgaand aan de reis of op de ophaaldag een oplossing te kunnen zoeken. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het boekingskantoor is inderdaad in gebreke geweest door geen zorg te dragen, dat klager over het voucher beschikte, voordat hij op reis ging. Echter, klager heeft zelf geen maatregelen genomen om zijn schade te beperken. Hij heeft niet voorafgaand aan de reis zijn reispapieren gecontroleerd op de aanwezigheid van een voucher voor de huurauto. Hij heeft bij aankomst, toen hij merkte, dat er geen huurauto op zijn naam geboekt stond, geen contact opgenomen met het boekingskantoor en evenmin naderhand. Klager heeft het boekingskantoor mitsdien niet in de gelegenheid gesteld om de nodige voorzieningen voor een andere (tijdelijke) huurauto te nemen. Uit de overgelegde bescheiden blijkt niet, of de door hem op eigen initiatief gehuurde auto van dezelfde klasse was als de oorspronkelijk gehuurde en of dezelfde verzekeringen afgesloten waren en toeslagen golden. Het aanmerkelijke prijsverschil tussen de huur van beide auto’s wordt op geen enkele wijze door klager verklaard. De commissie is mitsdien van oordeel, dat er geen aanleiding is klager een verdere vergoeding toe te kennen, nu het boekingskantoor hem de huurprijs van € 384,– heeft terugbetaald. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door klager verlangde wordt afgewezen. Overeenkomstig het reglement van de commissie is het boekingskantoor aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 15 juni 2011.