Commissie: Energie
Categorie: Switchprocedure
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
40993
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil heeft betrekking op onterechte aanmelding en onterechte elektriciteitrekeningen. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Hoge rekeningen, na een onrechtmatige overstap naar [naam leverancier] en afrekeningen na herleid verbruik. Dit is inmiddels ongedaan gemaakt. [naam netbeheerder] heeft hierin bemiddeld en zelf een correctie uitgevoerd op de meterstanden, omdat de ondernemer dit weigerde te doen. Hierdoor heb ik ontzettend hoge rekeningen betaald om er vanaf te zijn. Verschillende aangetekende brieven gestuurd, niet één keer een reactie gehad. De ondernemer heeft verschillende rekeningen gestuurd met belachelijke bedragen, waar ik niet op heb gereageerd, omdat ze mij nooit antwoord gaven. Van veel rekeningen heb ik nooit wat teruggehoord. Weer een rekening ontvangen, nu alleen van gas. Een brief gestuurd en weer niets gehoord. Nu weer een brief ontvangen van een incassobureau met weer een ander bedrag erop. Inmiddels met [naam leverancier] telefonisch en via de mail contact gehad en een klacht ingediend. Ik word van het kastje naar de muur gestuurd en heb ongeveer 2 cm dik papierwerk en zenuwtabletten van deze situatie. De consument verlangt een vergoeding van € 2.000,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Het geschil betreft de onterechte levering aan het adres van de consument te [woonplaats]. Wij hebben stroom en gas geleverd van 12 juli 2009 tot en met 31 augustus 2009. De consument geeft aan dat zij ten onrechte eindafrekeningen voor dit aansluitadres heeft ontvangen en dat zij hiervoor een schadevergoeding wenst te ontvangen, welke zij begroot heeft op € 2.000,–. Allereerst betreuren wij ten zeerste dat wij abusievelijk van start zijn gegaan om zonder rechtsgrond de consument van stroom en gas te voorzien aan het leveringsadres. Wij zijn van mening dat overstappen van leveranciers een bewuste keuze moet zijn waar een consument volledig achterstaat. FEITEN Wij hebben de consument ongewenst van stroom en gas voorzien gedurende de periode 12 juli 2009 en 31 augustus 2009. Per 14juli 2009 en 14 augustus 2009 zijn hiervoor voorschotbedragen geïnd. Deze voorschotbedragen zijn, nadat wij van de ongewenste levering op de hoogte gesteld waren, per 21 augustus 2009 ongedaan gemaakt en terug betaald aan de consument. Helaas bleek achteraf dat het reeds terug betaalde voorschotbedrag van 21 augustus 2009 ook door de consument via de bank was terug gehaald (storneren). Hierdoor heeft de consument het laatstgenoemde voorschotbedrag van € 127,55 dubbel terug ontvangen. Per oktober 2009 worden de eindafrekeningen van zowel gas als stroom van de bovengenoemde leveringsperiode opgemaakt. Hoewel het belastingtechnisch niet onjuist is deze eindafrekeningen op te maken, hadden deze eindafrekening nooit en te nimmer geïnd mogen worden conform het marktmodel herstellen onterechte switches. Ook deze bedragen zijn door de wederpartij gestorneerd en zijn uiteindelijk in januari 2010 administratief bij ons komen te vervallen. In de tussentijd werden er wel aanmaningen en herinneringen verzonden voor het onterecht door de consument teveel ontvangen bedrag van € 127,95. Overeenkomstig artikel 6:212 heeft de consument vanwege de onverschuldigde betaling van ons, zich ongerechtvaardigd verrijkt door het bedrag niet terug te betalen. Dit bedrag was immers onverschuldigd betaald. Een onverschuldigd betaald bedrag heeft een verjaringstermijn van vijf jaren en mag door de ondernemer binnen deze termijn van de consument terug gevorderd worden. Vanwege het uitblijven van terugbetaling hebben wij het te vorderen bedrag ter gerechtelijke incasso overgedragen aan een incassobureau. Uiteindelijk heeft de consument het teveel door hem ontvangen bedrag betaald, verhoogd met incassokosten (€ 69,70). STANDPUNT Vervolgens heeft de consument zich genoodzaakt gezien om een geschil aanhangig te maken bij de Geschillencommissie. Om een eind te maken aan deze onverkwikkelijke zaak heeft onze zaakbehandelaar getracht om de bijkomende kosten van het incassobureau ad € 69,70 te vergoeden en de consument voor het ongemak een vergoeding aan te bieden van € 100,–. Voorts heeft de zaakbehandeling aangegeven bereid te zijn het klachtengeld van € 25,– te vergoeden. De consument heeft het klachtengeld reeds ontvangen op 13 september 2010. Het andere deel van het voorstel is nog niet geëffectueerd. Met de eis van de consument om een vergoeding van € 2.000,– te betalen voor een dergelijke klacht’ kunnen wij ons in het geheel niet verenigen. Wij zijn van mening dat hetgeen wij hebben aangeboden ter vergoeding past binnen ons beleid en bij het laagdrempelige karakter van de Geschillencommissie. De eis van de consument is tevens noch redelijk noch billijk te noemen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting stelt de commissie vast dat in dit geval sprake is van een onjuiste aanmelding van de ondernemer die weliswaar is teruggedraaid, maar dit heeft onnodig veel voeten in de aarde moeten hebben. In de eerste plaats moet aan de ondernemer worden tegengeworpen dat ook ter zitting enige verklaring ter rechtvaardiging van de aanmelding niet is gegeven. De ondernemer focust geheel op het betalingsverkeer, maar gaat eraan voorbij dat in dit geval de ellende is veroorzaakt door de ondernemer en dat er door de ondernemer nimmer adequaat is gereageerd op signalen van de consument. Het had ondernemer gesierd om de door haar gemaakte fouten aanstonds te compenseren met kwijtschelding van het teveel ontvangen bedrag. De ondernemer gaat er geheel aan voorbij dat deze kwestie bij de consument heeft geleid tot gezondheidsklachten. Onder de gegeven omstandigheden komt aan de consument een substantiële vergoeding toe, welke de commissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal vaststellen op het na te noemen bedrag. De commissie realiseert zich dat het om een hoog bedrag gaat, maar dit wordt veroorzaakt door en ligt ook geheel in de risicosfeer van de ondernemer. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.000,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 15 februari 2011.