Onterechte switch vanwege vervalsing handtekening; sprake van onbehoorlijk en onzorgvuldig handelen; schadevergoeding voor afnemer.

  • Home >>
  • Energie Zakelijk >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie Zakelijk    Categorie: Fraude    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 117230

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Verbruiker/aangeslotene wenst een schadevergoeding van het bedrijf van rond de € 5000,– vanwege een onterechte switch waarbij zijn handtekening is vervalst. 
 
Standpunt van de verbruiker/aangeslotene

Het standpunt van de verbruiker/aangeslotene luidt in hoofdzaak als volgt.

Een medewerker van de rechtsvoorganger van het bedrijf heeft mijn handtekening vervalst en op die manier een onterecht energie contract tot stand gebracht.
Aanvankelijk weigerde het bedrijf het contract te ontbinden/annuleren.
Ik heb aangifte bij de politie moeten doen en deze kwestie heeft mij veel stress, moeite en kosten bezorgd. Ik moest zelf bewijzen dat de handtekening niet van mij afkomstig was. Ik heb mijn eigen onschuld moeten bewijzen. Ik heb daarvoor iemand moeten inhuren omdat ik zelf geen brieven in het Nederlands kan schrijven, ik ben de Nederlandse taal onvoldoende machtig. Ik ben meer dan 25 uur kwijt geweest om deze zaak af te handelen.

Ter zitting is namens verbruiker/aangeslotene verder nog – in hoofdzaak- het volgende aangevoerd.

De hele zaak heeft veel stress opgeleverd. Ik moest actie ondernemen en bewijzen dat van fraude sprake was. Ik heb vele malen contact gehad met zowel mijn oorspronkelijke energieleverancier als met het bedrijf en ook de netbeheerder. Ik moest aangifte doen. De door het bedrijf uiteindelijk aangeboden schadevergoeding van € 250,– vind ik veel te laag en ontoereikend.

Verbruiker/aangeslotene verlangt een schadevergoeding van rond de € 5000,– van het bedrijf.

Standpunt van het bedrijf

Het standpunt van het bedrijf luidt in hoofdzaak als volgt.

Omdat er tussen partijen geen rechtsgeldige overeenkomst op of omstreeks 21 juli 2017 tot stand is gekomen is de commissie niet bevoegd om deze zaak inhoudelijk te behandelen.
Op 21 juli 2017 is verbruiker/aangeslotene benaderd om een energie overeenkomst aan te gaan. Tijdens dat gesprek zou een leveringsovereenkomst tot stand zijn gekomen.
Op 5 januari 2018 is het bedrijf met de levering gestart. Op 15 januari 2018 heeft verbruiker/aangeslotene aangegeven geen leveringsovereenkomst met het bedrijf te zijn aangegaan. Na verificatie/onderzoek van de handtekeningen heeft het bedrijf een herstelprocedure gestart om de aanmelding van verbruiker/aangeslotene kosteloos terug te draaien. De leveringsovereenkomst van verbruiker/aangeslotene met zijn oorspronkelijke energie leverancier is hersteld zonder financiële gevolgen. Voor het ongemak heeft het bedrijf uiteindelijk een bedrag € 250,– aangeboden om de kwestie buitengerechtelijk op te lossen. Daar is verbruiker/aangeslotene niet mee akkoord gegaan. Het bedrijf betreurt de gang van zaken maar meent de klacht zo correct mogelijk op te lossen. De verzochte schadevergoeding is bovenmatig en buitenproportioneel. En bovendien niet gespecificeerd en onderbouwd.

De keuze van verbruiker/aangeslotene om een beroep te doen op rechtsbijstand en/of tolk omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende machtig is komt voor zijn eigen rekening en risico. Bovendien zijn die kosten ongespecificeerd. Verder draagt elke partij in het maatschappelijk verkeer in beginsel de eigen kosten. Feitelijk heeft verbruiker/aangeslotene geen materiële schade geleden zodat er ook geen grond voor schadevergoeding bestaat. Voor zover er al een grondslag zou zijn verwijst het bedrijf naar artikel 23 van het reglement van de commissie waarin een maximum is bepaald van 5 maal het klachtengeld maar waarvoor in deze zaak geen aanleiding bestaat.

Ter zitting heeft het bedrijf verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Op het moment dat bekend/duidelijk werd dat de handtekening onder het contract niet van verbruiker/aangeslotene was is alles kosteloos hersteld en de onterechte switch ongedaan gemaakt. Uit coulance is toen een bedrag van € 250,– aangeboden wat volgens het bedrijf in verhouding staat tot het ervaren ongemak.
De periode van onterechte levering heeft geduurd vanaf 5 januari 2018 tot half februari 2018, een week of 6 waarbij verbruiker/aangeslotene ook gratis energie heeft genoten voor een waarde van een paar honderd euro.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Anders dan het bedrijf stelt is de commissie weldegelijk bevoegd om dit geschil inhoudelijk te behandelen. Immers, ingevolge artikel 3 van het reglement van de commissie heeft de commissie tot taak geschillen tussen verbruiker/aangeslotene en het bedrijf te beslechten voor zover deze (geschillen) onder meer betrekking hebben op de totstandkoming van energie leveringsovereenkomsten. In deze zaak was volgens (de rechtsvoorganger van) het bedrijf aanvankelijk sprake van een leveringsovereenkomst tussen partijen. Pas na bezwaar/aantonen fraude door verbruiker/ aangeslotene heeft het bedrijf dat erkend en de kwestie opgelost zodat verbruiker/aangeslotene zijn klacht over deze gang van zaken de door hem gewenste schadevergoeding terecht bij de commissie kon en mocht indienen en de commissie op basis van het reglement bevoegd is om de zaak inhoudelijk te behandelen.

Vast staat want ook erkend door het bedrijf is dat tussen partijen nooit een leveringsovereenkomst heeft bestaan en dat het bedrijf zonder enige rechtsgrond enige weken energie aan verbruiker/aangeslotene heeft geleverd waarvoor verbruiker/aangeslotene niets aan het bedrijf verschuldigd is.
Dat gang van zaken rond de vermeende contract sluiting ( met valse handtekening) is het bedrijf zonder meer kwalijk te nemen en is uiterst onbehoorlijk en onzorgvuldig geweest jegens verbruiker/aangeslotene. Dat verbruiker/aangeslotene daar bepaald ongemak en hinder van heeft ondervonden staat ook wel vast in deze zaak.
De door het bedrijf aangeboden schadevergoeding van € 250,– acht de commissie echter redelijk en billijk. Eens te meer omdat verbruiker/aangeslotene ook nog enkele weken voor een waarde van een paar honderd euro gratis energie heeft genoten.
De commissie wijst de vordering van verbruiker/aangeslotene om een hogere schadevergoeding af omdat in principe volgens het reglement van de commissie elke partij zijn eigen kosten ten behoeve van de procedure draagt, de vordering van de verbruiker/aangeslotene verder niet is onderbouwd en gespecificeerd en de commissie het uiteindelijk door het bedrijf aangeboden bedrag van € 250,– passend en dus redelijk en billijk acht (waarbij verbruiker/aangeslotene ook nog eens enkele weken gratis energie heeft genoten).

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door verbruiker/aangeslotene verlangde wordt afgewezen.

De commissie gaat ervan uit dat het bedrijf zijn eerdere aanbod van een schadevergoeding van
€ 250,– gestand doet en alsnog richting verbruiker/aangeslotene zal nakomen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is het bedrijf aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de geschillencommissie Energie voor de Zakelijke Markt, bestaande uit mr. J. Visser, voorzitter, A.F. Kolkman en E.J.C. van Lier, leden, op 22 november 2018.