Onterechte verlenging van het leveringscontract

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 58084

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de onterechte verlenging van het leveringscontract (gas en elektriciteit) en het opleggen van een opzegboete.   De consument heeft op 20 mei 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft het leveringscontract onterecht verlengd. Ik heb me aangemeld bij de ondernemer voor een jaarcontract, ingaande 1 mei 2010. Op enig moment heb ik het contract opgezegd per 1 mei 2011. Een bevestiging hiervan heb ik op 31 mei 2010 ontvangen van de ondernemer. Ik heb mijn nieuwe energieleverancier opdracht gegeven om mij energie te leveren vanaf 1 mei 2011. Op 13 april 2011 kreeg ik van hem te horen dat ik tot 1 mei 2012 ben aangesloten bij een ander leverancier (de ondernemer).   Verder heeft de ondernemer reeds per 31 januari 2011 het contract verlengd naar een eenjarig contract met variabele tarieven. Hiermee heeft de ondernemer contractbreuk gepleegd.   De consument verlangt een financiële vergoeding voor (im)materiële schade.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Wij hebben de consument gas en elektriciteit geleverd in de periode van 1 mei 2010 tot en met 5 juli 2011.   De consument had een overeenkomst voor een jaar. Het is mogelijk de overeenkomst voor bepaalde tijd te beëindigen door over te stappen naar een andere leverancier. De consument heeft destijds wel aangegeven de leveringsovereenkomst per 30 april 2011 te willen beëindigen, maar hij heeft zich niet tijdig aangemeld bij een andere leverancier. Daarom is de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor de periode van een jaar.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft als volgt overwogen.   Vaststaat dat de consument een jaarcontract heeft afgesloten, te weten voor de periode van 1 mei 2010 tot 1 mei 2011. Verder staat vast dat de consument tijdig zijn contract per vervaldatum, te weten 1 mei 2011, heeft opgezegd. Tenslotte staat voor de commissie vast dat de consument zich wel degelijk heeft aangemeld bij een nieuwe leverancier. Immers, ter zitting heeft de consument de bevestiging van de nieuwe energieleverancier getoond. Naar het oordeel van de commissie was de ondernemer, anders dan hij in zijn schrijven aan de commissie heeft aangevoerd, wel degelijk op de hoogte van deze aanmelding. De commissie baseert zich hierbij op het schrijven van de ondernemer aan de consument d.d. 20 juni 2011, waarin onder meer het volgende staat vermeld.   De opvolgende energieleverancier heeft schriftelijk contact opgenomen met ons. U had aangegeven dat u de mogelijkheid had om over te stappen doordat uw contractperiode bijna was afgelopen. Mijn collega heeft vervolgens bij de opvolgende energieleverancier aangegeven dat het contract zonder extra kosten kon worden overgenomen. Echter, dit is niet aan u doorgegeven.   Verder is uit het schrijven van de ondernemer d.d. 16 juni 2011 gebleken dat hij het contract heeft opengebroken per 31 januari 2011 en per die datum variabele tarieven is gaan hanteren. Niet gebleken is wat de ondernemer ertoe heeft bewogen zulks te doen. Niet onaannemelijk is dat de consument als gevolg hiervan meer heeft betaald dan wanneer zou zijn afgerekend op basis van de tarieven die voor een jaar waren vastgelegd. Voor de contractbreuk zijdens de ondernemer en het als gevolg hiervan mogelijk geleden nadeel acht de commissie een vergoeding van € 200,– aangewezen.   De klacht betreffende de opzegvergoeding laat de commissie overigens onbesproken, nu de ondernemer heeft aangegeven dat er geen opzegvergoeding in rekening zal worden gebracht. Opgemerkt dient wel te worden dat er geen enkele grond was voor een opzegvergoeding, aangezien de consument niet voortijdig zijn contract heeft opgezegd. Integendeel, de ondernemer heeft zich niet gehouden aan zijn contractuele verplichtingen.   In de gehele gang van zaken ziet de commissie overigens aanleiding aan de consument een vergoeding toe te kennen, welke zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal vaststellen op een bedrag van   € 150,–.   Ingevolge het reglement van de commissie dient de ondernemer aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil te voldoen en het klachtengeld te vergoeden aan de consument.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht gegrond.   De ondernemer dient binnen één maand na verzending van dit bindend advies een bedrag van € 350,– aan de consument te betalen.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bedrag verschuldigd van € 25,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 25 augustus 2011.