Ontharingsbehandeling; consument mocht bij het aangaan van de overeenkomst een veel beter resultaat verwachten dan in de praktijk door de ondernemer is gerealiseerd; consument recht op vergoeding.

  • Home >>
  • Uiterlijke verzorging >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Uiterlijke verzorging    Categorie: Huidverzorging    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 44184

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op een ontharingsbehandeling.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik heb mij twee jaar laten ontharen door middel van IPL. Iedere salon waar ik vraag of het normaal is dat je na tien keer behandelen nog steeds dezelfde haargroei hebt, beweert dat dit niet normaal is. Ik heb dat met de ondernemer besproken. Ik ben niet tevreden en wil mijn geld terug. Ik heb € 2.400,– betaald voor niets. Ik weet dat de haargroei voor 75% minder wordt. Bij mij is het niet eens 25%. Tijdens de mondelinge overeenkomst is besproken dat tien behandelingen genoeg waren.   De consument verlangt een vergoeding van € 2.400,–.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Met de consument zijn wij een ontharingsovereenkomst aangegaan. De kosten daarvan bedroegen € 4.550,–. Wij hebben de consument € 2.150,– korting gegeven en een gratis behandeling. Tijdens de intake is besproken dat wij geen garantie kunnen geven met betrekking tot het resultaat en de hoeveelheid behandelingen. In het geval van de consument is sprake van een reductie van twee keer 70%. In het algemeen geldt dat negen behandelingen als een minimum moet worden beschouwd.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat de ondernemer in dit geval de nodige steken heeft laten vallen. In de eerste plaats zijn de afspraken zoals deze volgens de ondernemer gemaakt zijn, niet schriftelijk vastgelegd en is de consument kennelijk de overeenkomst aangegaan met de indruk dat met tien behandelingen een reductie van 75% haargroei bereikt zou kunnen worden. Van enig door de ondernemer gemaakt voorbehoud is niet gebleken. Voorts heeft de ondernemer beroep gedaan op een intakegesprek, maar ook met betrekking tot het intakegesprek is niets schriftelijk vastgelegd en kan de commissie ook niet anders dan ervan uitgaan dat, wat de ondernemer in het intakegesprek ook naar voren heeft gebracht, dit niet als zodanig in de herinnering van de consument terecht is gekomen. Onder de gegeven omstandigheden is de commissie van oordeel dat de consument bij het aangaan van de overeenkomst een veel beter resultaat mocht verwachten dan in de praktijk door de ondernemer is gerealiseerd. In het nadeel van de ondernemer spreekt ook dat de ondernemer geen foto’s heeft gemaakt van de oorspronkelijke situatie, zodat een vergelijking met het inmiddels behaalde resultaat niet goed mogelijk is. Anderzijds heeft de consument ter zitting ook erkend, hebben de behandelingen wel enig resultaat gehad. Dit staat eraan in de weg om de volledige prijs aan de consument te restitueren. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zal de commissie de aan de consument toekomende vergoeding vaststellen op het hierna te noemen bedrag.   Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht, kan niet tot een andere beslissing leiden en behoeft derhalve geen afzonderlijke bespreking.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.800,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 100,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging op 22 februari 2011.