Ontvangstbewijs levert voldoende bewijs op dat de postzending daadwerkelijk is afgeleverd

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie




Commissie: Post    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 57905

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft een aangetekende postzending met waardeaangifte naar [het buitenland].   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De consument heeft op 30 oktober 2010 een aangetekende postzending met waardeaangifte naar een bedrijf in [het buitenland] gezonden. De geadresseerde heeft het pakket nooit ontvangen. Nadat hij contact met PostNl had opgenomen, bleek aanvankelijk dat het pakket niet kon worden gevonden. Er werd € 50,– schadevergoeding aangeboden, terwijl het pakket met waardeaangifte van € 3.000,– was verzonden.   De consument kreeg vervolgens opvallend genoeg bericht dat een handtekeningbewijs van aflevering was gevonden. De consument heeft contact met de geadresseerde opgenomen. Degene die beweerdelijk het ontvangstbewijs had getekend bleek echter niet bij de geadresseerde te werken. Het pakket vermeldde overigens ook een andere naam dan degene die voor ontvangst zou hebben getekend.   De consument verlangt volledige schadevergoeding.   Standpunt van PostNl   Het standpunt van PostNl luidt in hoofdzaak als volgt.   PostNl stelt dat het pakket wel is afgeleverd bij de geadresseerde. Een ontvangstbevestiging is overgelegd. PostNl betwist dat degene die voor ontvangst heeft getekend niet bij de geadresseerde zou werken. PostNl heeft een uitdraai van LinkedIn overgelegd waarin is vermeld dat degene die de handtekening heeft gezet werkzaam is bij de geadresseerde.   Het is  ook overigens gebruikelijk dat een pakje bij bedrijven wordt afgegeven aan een werknemer, bijvoorbeeld iemand van de postkamer.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat de postzending de geadresseerde niet heeft bereikt. Alhoewel PostNl aanvankelijk kennelijk geen afdoende antwoord van de [buitenlandse post] heeft gekregen, is nadien een ontvangstbewijs gekomen. Dat bevindt zich bij de stukken en levert voldoende bewijs op dat de postzending daadwerkelijk is afgeleverd.   De stelling van de consument dat degene die voor ontvangst heeft getekend, niet voor de geadresseerde zou werken, is gelet op hetgeen PostNl dienaangaande heeft gesteld en overgelegd niet aannemelijk.   Dat degene die voor ontvangst heeft getekend een ander is dan degene op wiens naam het pakket is verzonden, maakt een en ander niet anders. Bestelling in het buitenland vindt plaats op de daar gebruikelijke wijze. Een gebruikelijke wijze kan zeker zijn de afgifte aan een volwassen “huisgenoot” of, nu het om een bedrijf gaat, enige medewerker van dat bedrijf (vergelijk artikel 17.3 van de toepasselijke Algemene voorwaarden voor de universele postdienst, waarin voor Nederland afgifte aan een volwassen huisgenoot is toegestaan).   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Post op 5 augustus 2011.