Onverschuldigd betaald

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Administratieve problemen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 29854

De uitspraak:

Verder beoordeling van het geschil   De commissie heeft kennisgenomen van de nadere reacties en stukken zijdens de consument d.d. 3 oktober 2010, 10 november 2010, 11 november 2010 en 4 januari 2011.   De commissie stelt vast dat uitsluitend in geschil is de vraag of de consument in de periode van 23 mei 2002 tot 22 mei 2003, waarop de betwiste jaarrekening d.d. 28 mei 2003 betrekking op heeft: – door de consument onverschuldigde betalingen zijn gedaan en zo ja, tot welk bedrag; – de ondernemer al dan niet gehouden tot terugbetaling.   De commissie begrijpt dat voor wat betreft de periodes daarna tussen de toenmalige beheerders en de VVE regelingen zijn getroffen.   Vaststaat dat de betreffende factuur is uitgebracht op naam en adres van de consument voor een aansluiting/klantnummer dat niet van de consument was [adresgegevens]. Voorts staat vast dat het terug te ontvangen bedrag ad € 2.056,24 indertijd op het postbankrekeningnummer [bankrekeningnummer] van de consument is teruggestort.   Vaststaat voorts dat, zoals door de ondernemer erkent, in ieder geval van september 2002 tot en met mei 2003 de termijnbetalingen ad € 515,96 van diezelfde Postbankrekening zijn betaald. Vanaf september 2002 per acceptgiro en vanaf januari 2003 per automatische incasso, naar aanleiding van het schriftelijk bericht van VVE Beheer d.d. 24 januari 2003 om de automatische incasso in werking te laten treden.   De consument gaat er van uit dat reeds in ieder geval vanaf mei 2002, een zelfs eerder, termijnbetalingen van haar rekening zijn gedaan ten behoeve van dit andere klantnummer, doch kan dit niet met bescheiden onderbouwen.   Vaststaat wel dat op enig moment de naam en later ook het adres van de consument door de ondernemer is gekoppeld aan dit onjuiste klantnummer. De ondernemer stelt dat hij op 11 december 2011 de tenaamstelling naar aanleiding van een schriftelijk verzoek heeft gewijzigd, doch kan de brief niet meer overleggen. De consument geeft in de brief van 3 oktober 2010 aan dat dit mogelijk te maken heeft gehad met de overgang naar de per 5 juli 2011 benoemde nieuwe bestuurder VVE Beheer [plaatsnaam]. Deze heeft indertijd gecommuniceerd met de ondernemer in verband met een aantal niet doorgevoerde adreswijzigingen van ondermeer [straatnaam en huisnummer] en mogelijk is toen de meter van de buren op de daarop lijkende naam van [straatnaam en huisnummer] ook op naam van de consument gezet.   Verder stelt de ondernemer dat op 8 juli 2002 een telefonisch verzoek is ingediend om ook het postadres van het onjuiste klantnummer op het postadres van de consument te zetten, hetgeen bij brief van 30 juli 2002 is bevestigd. De ondernemer weet niet wie dit verzoek heeft gedaan en dat is ook voor de consument een raadsel.   Mede vanwege het tijdsverloop en de afwezigheid van inhoudelijke bewijzen op essentiële onderdelen kan de commissie geen op verifieerbare feiten gebaseerd oordeel geven over de gestelde vragen. De commissie kan uit de wederzijdse stellingen, erkenningen en betwistingen wel afleiden dat er in ieder geval vanaf september 2002 tot en met mei 2003 door de consument termijnbetalingen zijn gedaan van haar Postbanknummer voor een aansluiting/klantnummer dat niet van haar was. Die betalingen tellen op tot een bedrag van 9 x € 515,96 = € 4.643,64. Na aftrek van het terugontvangen bedrag van € 2.056,24 is er mitsdien een bedrag van € 2.587,40 onverschuldigd betaald.   De ondernemer dient dit bedragen in beginsel terug te betalen, tenzij aannemelijk is dat hem geen blaam treft en hij er van uit mocht gaan dat de betalingen voor die aansluiting bevoegdelijk van dat rekeningnummer werden voldaan. Enerzijds mocht de ondernemer daar inderdaad vanuit gaan, nu de betalingen vanaf september 2002 per acceptgiro werden voldaan; in die situatie mag de ondernemer er in beginsel van uit gaan dat de betalingen kloppen en ligt het op de weg van de consument om eventuele fouten te herkennen en door te geven. Dat is pas veel later gebeurd. Aan de andere kant komt het de commissie voor dat de verwarring inderdaad is begonnen met de koppeling van de naam en later het adres van de consument aan het onjuiste klantnummer. Daarover kan de ondernemer geen afdoende verklaring geven, terwijl het net wel bij de ondernemer ligt dit niet te lichtvaardig te doen en in ieder geval alleen naar aanleiding van schriftelijke verzoeken en deze ook te bewaren. De commissie kan anderzijds ook niet uitsluiten dat ook dit is veroorzaakt door onzorgvuldigheid van de zijde van de bestuurder van de VVE.   De commissie acht het in dit bijzondere geval redelijk en billijk dat de partijen het risico delen en ieder de helft van het bedrag van € 2.587,40 voor hun rekening nemen.   Dat betekent dat de ondernemer een bedrag van € 1.293,70 zal moeten voldoen aan de consument.   Beslissing   De commissie verklaart de klacht deels gegrond en bepaalt dat de ondernemer een bedrag van € 1.293,70 aan de consument dient te voldoen.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 31 maart 2011.