Onvoldoende akoestische isolatie gietvloer door onthechting tussen dekvloer en constructievloer; ondernemer heeft waarschuwingsplicht niet geschonden.

  • Home >>
  • Afbouw >>
De Geschillencommissie




Commissie: Afbouw    Categorie: Informatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 72054

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een aannemingsovereenkomst die tussen partijen begin 2010 tot stand is gekomen waarbij de ondernemer zich heeft verplicht een gietvloer aan te brengen in de woning van de consument. De vloer is mei 2010 opgeleverd. Eind 2011 beklaagt de onderbuurvrouw zich over geluidshinder waarna uit in onderzoek blijkt dat er geluidslekken zijn. De consument heeft de ondernemer daarvoor aansprakelijk gesteld.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Volgens de consument is de vloer door de ondernemer ondeugdelijk gelegd nu deze onvoldoende akoestisch isoleert. Volgens de consument is dit te wijten aan onvoldoende controle door de ondernemer van de ondergrond waarop de vloer is gelegd. Daarnaast is de consument van mening dat de ondernemer hem had moeten waarschuwen dat het aanbrengen van de vloer risico’s met zich bracht. De consument vordert herstel van de vloer alsmede schadevergoeding betreffende verschillende kosten die hij heeft gemaakt, waaronder de kosten van akoestisch en thermografisch onderzoek.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer stelt een deugdelijke gietvloer te hebben aangebracht en dat de geluidshinder wordt veroorzaakt door onthechting tussen de betonnen constructievloer en de zandcementdekvloer waarop de overeengekomen gietvloer is aangebracht, een omstandigheid waarvoor zij niet aansprakelijk is zowel op grond van artikel 6 lid 8 van de toepasselijke voorwaarden als artikel 7.760 lid 2 BW. Voorts ontkent de ondernemer een waarschuwingsplicht te hebben geschonden.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft, blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   De deskundige heeft vastgesteld dat zich een aantal plekken voordoet waar de dekvloer duidelijk is onthecht ten opzichte van de constructievloer. De deskundige oordeelt dat het zeer voor de hand liggend is dat deze omstandigheid waar de geluidshinder het gevolg van is na het aanbrengen van de gietvloer is ontstaan en vermoedelijk door het opwarmen van de vloer waarin vloerverwarming is ingefreesd. De deskundige vermeldt dat de ondernemer alvorens de gietvloer aan te brengen niet kan controleren of er voldoende hechting is tussen dekvloer en constructievloer.   Beoordeling van het geschil   De commissie is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de ondernemer ondeugdelijk werk heeft geleverd. Zowel artikel 6 lid 8 van de toepasselijke voorwaarden als artikel 7.760 lid 2 BW bepalen dat het risico van een ondeugdelijke ondergrond voor rekening van de opdrachtgever – lees: de consument – zijn. Onweersproken staat vast dat de onthechting is ontstaan tussen dekvloer en constructievloer en niet tussen dekvloer en de door de ondernemer daarop aangelegde gietvloer. De ondernemer heeft ook geen waarschuwingsplicht geschonden nu volgens de deskundige in zijn niet door de consument weersproken rapport staat vermeld dat de ondernemer deze onthechting; die het gevolg is van beperkte hechting tussen constructievloer en dekvloer, niet heeft kunnen controleren.   Als de ondernemer een bepaalde omstandigheid die vervolgens bepalend is voor het ontstaan van de schade, niet heeft kunnen controleren, valt niet in te zien op grond waarvan de ondernemer dan een waarschuwingsplicht zou hebben geschonden.   De commissie zal derhalve de klacht ongegrond verklaren.   Beslissing   De commissie acht de klacht van de consument ongegrond.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Afbouw, op 4 januari 2013.