
Commissie: Reizen
Categorie: Begeleiding/hulppersonen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI08-1542
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 9 juli 2008 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis voor twee volwassenen naar Cuba (rondreis) met verblijf in diverse hotels op basis logies met ontbijt/all inclusive (afhankelijk van het betreffende hotel) voor de periode van 28 augustus 2008 tot en met 18 september 2008 voor de som van € 3.272,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Klager verlangt een vergoeding van € 6.936,–. Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. De reisorganisator heeft in zijn brief van 9 april 2009 uitgebreid inhoudelijk gereageerd op de klachten van klager. Van die brief wordt de conclusie hieronder integraal weergegeven. Wij zijn van mening dat wij ons best hebben gedaan om het verblijf in Cuba tijdens de twee orkanen zo goed mogelijk te laten verlopen. Hoe vervelend we het ook vinden dat de reis op deze manier is verlopen, zijn wij van mening dat er geen reden is tot het uitbetalen van een vergoeding voor emotionele schade. klager had op de hoogte kunnen zijn van het feit dat er in de maand september orkanen kunnen voorkomen in Cuba. Het is ongelooflijk pech dat er twee orkanen zijn gepasseerd, maar dat is helaas een kwestie van overmacht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft als volgt overwogen. Niet in geschil is dat er sprake is geweest van een situatie van overmacht als gevolg van de orkanen Gustav en Ike. Het geschil spitst zich dan ook toe op de vraag of de reisorganisator in voldoende mate hulp en bijstand heeft geboden onder de onderhavige omstandigheden, en zo ja, of die hulp en bijstand adequaat is geweest. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voor de commissie genoegzaam vast komen te staan dat de reisorganisator zich voldoende moeite heeft getroost om klager onder de gegeven omstandigheden hulp en bijstand te bieden. Op vele momenten is er contact gezocht met klager, hetzij per telefoon en/of sms, hetzij per e-mail. De opmerking van klager dat er in het geheel geen overleg is geweest over de vraag over wat te doen, kan de commissie dan ook niet plaatsen. De vraag of de geboden hulp en bijstand in alle gevallen adequaat is geweest, beantwoordt de commissie echter ontkennend. De vertegenwoordigster van de plaatselijke agent heeft op enig moment informatie ingewonnen over de mogelijkheid om af te reizen naar [naam hotel 1] in de provincie Pinar del Rio. Contact was opgenomen met [naam hotel 2], een hotel vlakbij [hotel 1]. [Hotel 2] meldde dat het geopend was en dat het mogelijk was in de regio te verblijven. Verzekerd werd dat alles gecheckt en in orde was. Het tegendeel bleek echter waar. [Hotel 1] bleek niet in staat om gasten te ontvangen. Ten gevolge daarvan heeft klager onder bijzonder moeilijke omstandigheden, te weten donkerte, slechte weg en vermoeidheid, een langdurige autorit moeten maken, die niet geheel van gevaar ontbloot was. De commissie is van oordeel dat – met name gelet op de route en af te leggen afstand – in dit geval niet volstaan had mogen worden met het inwinnen van informatie bij een ander hotel dan [hotel 1]. Op basis van de ingewonnen informatie is een goede afweging niet mogelijk geweest. In die zin acht de commissie de geboden hulp en bijstand in dit geval inadequaat. Op grond van het voorgaande, en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator hem een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. Ter zitting heeft de vertegenwoordigster van de reisorganisator overigens desgevraagd verklaard dat, los van de uitkomst van dit geding, een bedrag van € 84,– zal worden overgemaakt naar klager in verband met ter plekke gedane toezeggingen. Tenslotte merkt de commissie op dat een deel van de reissom reeds door het Calamiteitenfonds is uitbetaald aan klager in verband met gemiste vakantiedagen als gevolg van de orkanen Gustav en Ike. Ingevolge het reglement van de commissie dient de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil te voldoen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond. De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van € 384,– (€ 300,– plus € 84,–) te voldoen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies. De reisorganisator dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie een bedrag verschuldigd van € 205,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 15 mei 2009.