Commissie: Energie
Categorie: Kosten / Depot
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
31381
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de juistheid van de op de nota gehanteerde tarieven. De consument heeft op 31 mei 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ik ben het niet eens met de jaarafrekening van 29 mei 2009. Het gehanteerde tarief voor de levering van gas van 0,39189 per m3 exclusief BTW is niet conform het op de tarieflijst vermelde tarief van 0,2491 per m3 inclusief BTW. In het in april ontvangen tarievenblad staat duidelijk vermeld dat de daarin genoemde tarieven inclusief BTW zijn. In de afrekening wordt op de tarieven, die volgens de tarieflijst dus inclusief BTW zijn, nog een keer en dus dubbel BTW geheven. Tenslotte is het voorschotbedrag in de afrekening ten onrechte verhoogd van 176,- naar 217,-. Ik vorder een bedrag van 726,30 terug en verlaging van het voorschot met terugwerkende kracht. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Ten aanzien van het tarief voor gas merken wij op dat het door de consument genoemde tarief uit het tarievenblad van 0,2491 per m3 moet worden verhoogd met de eveneens op het tarievenblad genoemde regio-opslag ad 0,14 per m3, zodat het gehanteerde tarief van 0,39189 per m3 wel juist is. Het totaalbedrag dat voor gas in rekening is gebracht ad € 1.479,64 exclusief btw is dus wel juist. Naast deze kosten worden de vaste kosten zoals energiebelasting, netbeheerderskosten en BTW apart in rekening gebracht. De hiervoor genoemde bedragen zijn exclusief BTW; de totale som aan BTW wordt op het voorblad van de factuur vermeld. Voor elektriciteit hebben wij zelfs een lager tarief in rekening gebracht dan op het tarievenblad vermeld. Ook hier geldt dat daar bovenop de vaste kosten komen. Het totaalbedrag dat voor elektriciteit in rekening is gebracht ad 561,96 exclusief BTW is dus wel juist. Het voorschotbedrag is hoger vastgesteld op € 217,-. Op basis van de jaarafrekening is vast te stellen dat het werkelijk verbruik op jaarbasis € 2.431,88 zal bedragen zodat een voorschot van € 202,60 zou volstaan. De jaarafrekening is derhalve correct. Omdat wij deze uitleg voor het eerst pas in het verweerschrift geven willen wij een schikkingsvoorstel doen door het voorschotbedrag te verlagen naar € 202,-. Tevens zijn wij bereid tot betaling van een vergoeding van € 25,- en vergoeding van het klachtgeld. Bij schrijven van 15 maart 2010 heeft de ondernemer ten behoeve van de zitting nog een andere toelichting gegeven op de gehanteerde tarieven en de toepassing daarvan. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uit de nadere brief van de consument naar aanleiding van het verweerschrift d.d. 21 december 2009 blijkt dat hij erkent dat hij de regio-opslag over het hoofd heeft gezien en dat het gehanteerde tarief voor gas wel juist is. De consument maakt ook geen bezwaar tegen het gehanteerde elektriciteitstarief maar blijft echter bezwaar maken tegen het feit dat volgens hem dubbel BTW is berekend, omdat de tarieven volgens het tarievenblad inclusief BTW zijn, terwijl op de factuur over het totaalbedrag nog eens BTW wordt geheven. Omdat in het verweerschrift en de nadere brief van 15 maart 2010 op dit punt niet voldoende duidelijkheid werd gegeven heeft de commissie ter zitting aan de vertegenwoordigers van de ondernemer nadere uitleg gevraagd op dit punt. Aldaar is de commissie genoegzaam gebleken dat de op de jaarafrekening voor gas en elektriciteit genoemde tarieven exclusief BTW zijn en dat dus terecht alsnog over het totaalbedrag BTW is geheven. De tarieven zijn variabel en variëren gedurende de verbruiksperiode; de op de jaarafrekening gehanteerde tarieven zijn gemiddelde tarieven exclusief BTW. De in rekening gebrachte bedragen op de jaarafrekening zijn correct. Ook de verhoging van het voorschot was op zich terecht, gezien het te verwachten hogere verbruik, doch, zoals de ondernemer zelf aangaf, wel hoger dan nodig vastgesteld. Al met al concludeert de commissie dat, hoewel de jaarafrekening wel juist blijkt te zijn en er geen reden is voor terugbetaling aan de consument, de ondernemer in de voorlichting naar de consument met name over de opbouw van het tarief en de heffing van BTW wel steken heeft laten vallen. De commissie zal de klacht dan ook op dat punt gegrond verklaren en bepalen dat de ondernemer aan de consument, naast vergoeding van het klachtgeld ad € 25,–, een vergoeding wegens ongemak betaalt van € 50,–. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond wegens ontoereikende tijdige voorlichting aan de consument en bepaalt dat de ondernemer aan de consument een vergoeding dient te voldoen van € 50,–. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 17 maart 2010.