Opzeggen abonnement wegens gezondheidsproblemen

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 160271/173801

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Door gezondheidsproblemen heeft de consument geen gebruik kunnen maken van het abonnement bij de sportschool. De huisarts heeft immers geadviseerd om niet te sporten. Derhalve heeft de consument het abonnement willen beëindigen. Pas nadat het geschil bij de commissie aanhangig is gemaakt, heeft de consument een deel van de verlangde vergoeding ontvangen. De ondernemer heeft geen verweer gevoerd. De commissie acht het redelijk dat het volledige bedrag aan de consument wordt terugbetaald. De commissie oordeelt ook dat de opschorting van een abonnement bij langdurige ziekte niet als redelijke oplossing voor beide partijen kan worden aangemerkt. Tevens vermeld de commissie dat het volledige klachtengeld terugbetaald moet worden, omdat het geschil al voor de terugbetaling aanhangig gemaakt was. De commissie verklaart de klacht gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 16 mei 2021 met de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst. Het betreft een fitnessabonnement.

De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Doordat ik te maken heb met longcovid kan ik niet sporten. Mijn conditie is daarvoor te slecht en de huisarts heeft geadviseerd niet te sporten. Daarom wilde ik in eerste instantie mijn fitnessabonnement opschorten en toen de situatie niet verbeterde wilde ik het abonnement beëindigen. Ik heb dat per mail kenbaar gemaakt en toen ik geen reactie ontving ook nog eens via een aangetekend schrijven, maar dat is door de ondernemer niet in ontvangst genomen.
Op 28 maart 2022 is een bedrag van € 143,38 afkomstig van de ondernemer op mijn bankrekening bijgeboekt. Maar toen was de zaak al aanhangig en daarvoor heb ik € 52,50 klachtengeld betaald. Het restantbedrag wil ik in contanten ontvangen.

De consument verlangde in eerste instantie een vergoeding van € 209,87. Omdat € 143,38 is terugontvangen betreft het thans een bedrag van € 66,47. Daarnaast maakt de consument aanspraak op het betaalde klachtengeld.

Standpunt van de ondernemer
Hoewel daartoe uitgenodigd heeft de ondernemer geen verweerschrift aan de commissie doen toekomen.

Uit een door de consument overgelegd bericht blijkt dat de ondernemer van mening is dat in verband met medische redenen het abonnement kan worden bevroren. Dat kan door een daartoe strekkend formulier in te vullen. Het abonnement loopt echter door en als het lid weer in staat is te sporten wordt er een tegoed op het abonnement geplaatst en wordt het contract verlengd met dezelfde periode als van de bevriezing. Dat is vermeld in punt drie bij het bevriezingsformulier: ‘(…) wordt het abonnement verlengd met deze periode waarin het abonnement bevroren is.’

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een fitnessabonnement dat inmiddels is beëindigd vanwege ziekte van de consument en dat de consument een bedrag van € 143,38 terug heeft ontvangen van de ondernemer.

De commissie stelt voorop dat de ondernemer in geval van ziekte c.q. lichamelijke klachten die sporten onmogelijk maken het abonnement laat doorlopen (c.q. opschort) en dat als de consument weer in staat is te sporten het opgespaarde tegoed op het abonnement wordt geplaatst en dat het contract wordt verlengd met dezelfde periode als waarin de consument niet kon sporten.

De commissie begrijpt de handelwijze van de ondernemer omdat anders, als de consument bijvoorbeeld door zijn/haar enkel gaat en gedurende een korte periode niet zou kunnen sporten, de ondernemer met een terugbetalingsverplichting over een relatief korte periode zou worden geconfronteerd. Dit zou een behoorlijke administratieve belasting voor de ondernemer betekenen.

Is de consument echter gedurende langere tijd niet in staat te sporten – bijvoorbeeld in verband met een gebroken been of long covid – dan voldoet die handelwijze naar het oordeel van de commissie echter niet, omdat de consument dan te maken heeft met een betaalplicht waar op dat moment niets tegenover staat en waarbij de consument een tegoed opbouwt dat pas na langere tijd kan worden verzilverd. In dergelijke gevallen dient de ondernemer de consument de gelegenheid te geven het abonnement te beëindigen en dient restitutie plaats te vinden. Daarbij kan de ondernemer voorwaarden stellen. Denkbaar is dat het gaat om periode van bijvoorbeeld twee of drie maanden waarin niet kan worden gesport, dat een verklaring van een arts moet worden overgelegd dat niet kan c.q. kon worden gesport en dat niet het gehele opgebouwde bedrag wordt gerestitueerd maar dat redelijke administratiekosten worden ingehouden.

De consument heeft aangegeven dat de ondernemer weinig medewerking heeft verleend om haar van haar verplichtingen te ontslaan hoewel zij niet in staat was te sporten. Dit is door de ondernemer niet weersproken en door de ondernemer is ook geen aanspraak gemaakt op een vergoeding van administratiekosten. Onder die omstandigheden acht de commissie het redelijk en billijk dat de ondernemer het resterende bedrag van € 66,47 aan de consument terugbetaalt. Omdat de ondernemer pas op 28 maart 2022 een bedrag van € 143,38 aan de consument heeft betaald, terwijl de klacht op 4 maart 2022 aanhangig was gemaakt, dient de ondernemer ook het klachtengeld aan de consument te voldoen en is de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.

De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 66,47. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, de heer J.G. Boelens MSm, de heer mr. P.B. Vos, leden, op 17 augustus 2022.